Zottegemstraat 24
9688 Schorisse
T. 055 45 56 81
info@apotheekvelghe.be
APOTHEEK VELGHE RONSE
Peperstraat 19
9600 Ronse
T. 055 21 26 72
ronse@apotheekvelghe.be
Hoe merk ik het?
- Opgezette klieren (met pijn na alcoholgebruik)
- Koorts
- Gewichtsverlies
- Jeuk
- Nachtelijke zweetaanvallen
Hoe werkt het?
Een lymfoom is een kanker van een lymfeklier. Lymfeklieren spelen een belangrijke rol in de afweer van het lichaam. Het zijn tussenstations in de lymfebanen. We kunnen ze vaak voelen in de hals, nek, oksels, liezen, rond het sleutelbeen. Er worden bacteriën en virussen gedood en afweercellen en afweerstoffen geproduceerd. Is er ergens in het lichaam een infectie, dan zwellen de lymfeklieren in de buurt op om extra afweercellen en -stoffen te maken. Er bestaan vele soorten van kanker van de lymfeklieren. Eén daarvan is de ziekte van Hodgkin. De andere noemt men samen de Non-Hodgkin lymfomen. Dit onderscheidt wordt gemaakt omdat het Hodgkin lymfoom over het algemeen beter behandelbaar is dan het Non-Hodgkin lymfoom. Hodgkin lymfoom is een ziekte die vooral voorkomt bij mensen onder de vijftig jaar. Begint vaak als een pijnloze opgezette lymfeklier. De klier is wat groter en harder dan normaal bij een opgezette lymfeklier en de zwelling zakt niet af na een paar weken. Later kunnen zich vergelijkbare zwellingen ontwikkelen in lymfeklieren in de buurt en ook elders in het lichaam. Aanvankelijk zijn er geen verdere verschijnselen. Met het vorderen van de ziekte ontstaan klachten als koorts, gewichtsverlies, jeuk, nachtelijke zweetaanvallen. Een typisch symptoom dat altijd genoemd wordt is pijn in de opgezette klieren bij het gebruik van alcohol. Bij microscopisch onderzoek van een aangetaste lymfeklier valt een speciale cel op, de zgn. Sternberg-Reed cel.: De Symptomen en klachten van het Non-Hodgkin lymfoom zijn vergelijkbaar met die van het Hodgkin lymfoom. Non-Hodgkin lymfoom is een ziekte van de oudere mens. Hier wordt de Sternberg-Reed cel niet aangetroffen.Hoe ontstaat het?
De oorzaak van het Hodgkin lymfoom is niet bekend. Er is meer kans op het krijgen van de ziekte indien de afweer onderdrukt is, zoals bij AIDS of als men afweer onderdrukkende medicijnen gebruikt, zoals na een transplantatie. Ook van het non-Hodgkin lymfoom is geen oorzaak bekend. Ook hier kan een verminderde afweer een rol spelen, evenals bestraling in het verleden als behandeling van een andere kanker.Hoe ga ik er zelf mee om?
- Als u een knobbel bemerkt die niet met enkele weken verdwijnt, raadpleeg dan uw arts.
- Wat doet de arts?
- Er worden cellen uit de zwelling opgezogen of de klier wordt in zijn geheel verwijderd voor microscopisch onderzoek. Daarmee kan de diagnose worden gesteld. Vervolgens wordt met scans, röntgen- en bloedonderzoek nagegaan hoever het proces zich heeft uitgebreid. De mate van uitbreiding is van belang bij de keuze van de juiste behandeling. Men spreekt van stadium I tot en met IV. Bij stadium I is één klierstation aangedaan, bij stadium IV zit de ziekte ook in andere organen.
- Hodgkin lymfoom: behandeling bestaat uit alleen bestraling, alleen chemotherapie of een combinatie van beide, afhankelijk van de aangetroffen omstandigheden. In stadium I en II bereikt men daarmee genezingspercentages van 80 tot 90 procent. Heeft de ziekte zich verder uitgebreid (stadium III en IV) dan haalt men een vijfjaars ziektevrije periode van 60 tot 80procent.
- Non-Hodgkin lymfoom: ook bij deze gezwellen kent men een indeling naar uitbreiding van het gezwel in vier stadia. Tevens wordt gekeken naar de agressiviteit waarmee de cellen groeien. Voor de overlevingskans is ook de leeftijd van de patiënt van belang: de kans op genezing is kleiner als men ouder is. In stadium I en II geneest 70 tot 90 procent. De vijfjaars overleving voor Non-Hodgkin lymfomen bedraagt gemiddeld 45 procent.
Wetenschappelijk nieuws
In tegenstelling tot wat altijd wordt aangenomen ontstaat bloedarmoede bij patiënten met Hodgkin-lymfoom níet door ijzergebrek, schrijven onderzoekers van het UMC St Radboud deze week in het Journal of Clinical Oncology. Het is de ontstekingsreactie bij deze patiënten die ervoor zorgt dat de thermostaat in de lever, die de ijzerafgifte aan het bloed regelt, veel te ver wordt dichtgedraaid. Meer ijzer geven helpt dus niet; de thermostaat moet beter worden afgesteld. Veel patiënten met Hodgkin-lymfoom - een vorm van kanker in de witte bloedcellen - hebben last van bloedarmoede. Die bloedarmoede verslechtert de kwaliteit van leven; de patienten hebben weinig energie en zijn doodmoe. De geijkte behandeling tegen bloedarmoede is het geven van extra ijzer. Daardoor kan het lichaam extra rode bloedcellen aanmaken. Maar bij patiënten met Hodgkin-lymfoom werkt die aanpak niet. De vraag is: waarom niet? Dorine Swinkels, hoogleraar klinische chemie aan het UMC St Radboud, presenteert in het Journal of Clinical Oncology het verrassende antwoord. De patiënten hebben geen tekort aan ijzer, maar kunnen het aanwezige ijzer in hun lichaam niet goed gebruiken. Dat komt door een te hoge concentratie hepcidine in het bloed, zo blijkt uit ons onderzoek bij 65 patiënten." Patiënten met Hodgkin-lymfoom ontwikkelen als gevolg van hun aandoening een chronische ontstekingsreactie. Een belangrijk stofje in die ontstekingsreactie is interleukine 6. In samenwerking met (inter)nationale wetenschappers ontdekte Swinkels dat dit interleukine de concentratie van het eiwit hepcidine omhoog jaagt. Met vervelende gevolgen. Swinkels: "De belangrijkste ijzercyclus in het lichaam bestaat uit de aanmaak en afbraak van rode bloedcellen. Bij de aanmaak van nieuwe rode bloedcellen in het beenmerg wordt ijzer ingebouwd. En aan het eind van hun leven worden de rode bloedcellen in de lever en milt weer afgebroken en kan het ijzer via het bloed weer naar het beenmerg. Klaar voor de volgende cyclus. Maar bij patiënten met Hodgkin-lymfoom gaat het mis in dit laatste stukje. De afgifte van het ijzer wordt namelijk geregeld door een klein, maar zeer belangrijk eiwit: hepcidine. Bij een lage concentratie hepcidine gaat er veel ijzer van de lever en milt naar het bloed, maar bij een hoge concentratie wordt die afgifte juist afgeknepen. Daardoor krijgt het bloed te weinig ijzer en ontstaat anemie." De opheldering van dit fundamentele proces heeft belangrijke consequenties voor de therapie. Swinkels: "Bij deze patiënten helpt toediening van ijzer dus niet. Integendeel: de overdosis aan ijzer die zo ontstaat, kan op termijn juist nog meer schade aanrichten. De behandeling moet zich primair richten op het verlagen van de concentratie hepcidine, niet op het verhogen van de hoeveelheid ijzer. Diverse farmaceuten zijn dan ook druk bezig met de ontwikkeling van een hepcidine-remmer." Sinds de ontdekking van hepcidine in 2000, wordt steeds duidelijker dat dit eiwit een belangrijke rol speelt in veel lichaamsprocessen, zoals ontstekingen, infecties en bloedarmoede van de chronische ziekten. Het meten van hepcidine-concentraties is echter nog erg complex. Veel onderzoekers maken daarom gebruik van de testen die worden aangeboden door Hepcidinanalysis.com (www.hepcidinanalysis.com), een spinoff van het UMC St Radboud, waar Swinkels samen met dr. Harold Tjalsma leiding aan geeft. "Op dit moment maken we gebruik van vrij dure testen op basis van massaspectrometrie", zegt Tjalsma. "Op termijn willen we een goedkopere test aanbieden die in vrijwel elk lab is te gebruiken. Dat kan het onderzoek naar hepcidine een nieuwe boost geven."
Kushi Kushekhar ontrafelt in zijn promotieonderzoek wie er het meeste risico lopen op het ontwikkelen van de ziekte van Hodgkin, een zeldzame vorm van lymfklierkanker. Hij beschrijft onder andere dat mensen met een bepaald HLA-type (HLA staat voor Humaan Leukocyten-antigen), namelijk de HLA-A1 genvariant, meer risico lopen op een bepaald subtype van het Hodgkin lymfoom dan mensen met een HLA-A2 variant. De ziekte van Hodgkin komt vaker voor in Noord-Europa en Amerika en minder vaak in Azië. Ook leeftijdsgroep, etnische bevolkingsgroep en sociaaleconomische status spelen een rol: jongere mensen (15-40 jaar) krijgen vaker de ziekte van Hodgkin, en de getroffenen komen vaak uit hoger opgeleide gezinnen. Kushekhar bracht in zijn onderzoek alle tot nu toe bekende genetische associaties in kaart. Op basis daarvan zou het mogelijk moeten zijn om aan te geven wie het meest vatbaar is om de ziekte te krijgen. De belangrijkste associatie betreft het HLA-type. Een aantal van die HLA-typen levert volgens Kushekhar een verhoogd risico op in leeftijdsgroepen onder de 45 jaar, andere juist in groepen boven de 45 jaar. De bevindingen maken een risico-inschatting mogelijk op basis van het HLA type, maar zijn vooral belangrijk om het ontstaan van de ziekte van Hodgkin beter te begrijpen. Kushi Kushekhar (1984) studeerde Biotechnologie (MSc) aan de Universiteit van Bangalore, India. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij het Cancer Research Center Groningen van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd bekostigd door het KWF Kankerfonds.
Patiënten die op jeugdige leeftijd met succes voor de ziekte van Hodgkin behandeld zijn, ontwikkelen vaak later een maligne aandoening. In 15 centra in de VS, Engeland en Nederland werd het risico hiervoor onderzocht. 1.380 kinderen jonger dan 16 jaar werden na een behandeling voor M. Hodgkin gemiddeld 11,4 jaar gevolgd. Het totaal aantal nieuwe maligne aandoeningen bedroeg 79: 26 gevallen van leukemie (na gemiddeld 4 jaar), 6 gevallen van non-Hodgkin (na gemiddeld 14 jaar), 47 carcinomen en sarcomen (na gemiddeld 19 jaar). Een derde van de tumoren bestond uit mammacarcinomen. Leukemie en non-Hodgkin traden vooral na intensieve chemotherapie op. Mamma-en thyreoïdcarcinomen kwamen vooral voor na intensieve bestraling en meestal aan de rand van het bestraalde gebied. Een regelmatige screening op mammacarcinomen lijkt gewenst bij vrouwelijke patiënten behandeld voor M. Hodgkin. Bron: FUS 96/12/214
Door voor de behandeling zaadcellen in te laten vriezen, hebben mannen met een Hodgkin lymfoom twee keer zoveel kans om vader te worden als mannen die dat niet doen. Dat concludeert Marleen van der Kaaij in haar promotieonderzoek naar vruchtbaarheid en onvruchtbaarheid onder mannen en vrouwen die behandeld zijn voor lymfklierkanker. Hodgkin lymfoom is een relatief zeldzame en doorgaans goed te genezen vorm van lymfklierkanker. De ziekte komt vooral voor bij jongere mensen, zo’n 70% is jonger dan 40 jaar. Hoewel er relatief weinig nieuwe patiënten zijn per jaar, is de groep die de ziekte heeft overleefd vrij groot: zo’n 300.000 patiënten in Europa. Daarom is er steeds meer aandacht voor de problemen die na genezing op kunnen treden als gevolg van de behandeling. Een van die problemen is onvruchtbaarheid. Van der Kaaij concludeert dat de vruchtbaarheidsproblemen samenhangen met de therapie die gebruikt is. Alle oudere chemotherapieschema’s voor Hodgkin-lymfoom bevatten alkylerende middelen, waarvan inmiddels bekend is dat ze erg slecht zijn voor de vruchtbaarheid. Ook een nieuw schema, dat gebruikt wordt voor de gevorderde stadia van de ziekte, bevat alkylerende middelen. 60% van de mannelijke patiënten bij wie de alkylerende therapie was gebruikt, had na 32 maanden nog tekenen van een afwezige of afwijkende spermaproductie, tegenover 3-8% in de groep bij wie geen alkylerende chemotherapie is gebruikt. Bij vrouwelijke patiënten had 60% de menopauze voor het 40ste jaar, tegenover 3-6% zonder alkylerende chemotherapie. Voor mannen bestaat er de mogelijkheid om zaadcellen te laten invriezen. Deze methode blijkt de kans voor mannen om vader te worden te verdubbelen. Voor vrouwen is er nog geen bewezen effectieve, makkelijke en overal beschikbare techniek om vruchtbaarheid te behouden. Voor hen is het volgens Van der Kaaij zaak om, als de menstruatie na behandeling terugkeert, niet te lang te wachten met het krijgen van kinderen. Marleen van der Kaaij (1981) studeerde Geneeskunde en Farmacie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij de afdeling Hematologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd gefinancierd door het UMCG. Van der Kaaij werkt als internist in opleiding in het VU Medisch Centrum in Amsterdam.
Hodgkin lymfoom (HL) is een soort lymfklierkanker die het meest voorkomt bij jongvolwassenen. In Nederland wordt de ziekte jaarlijks bij ongeveer vierhonderd mensen geconstateerd. 85procent van deze patiënten kan genezen met chemotherapie, soms in combinatie met radiotherapie. Promovenda Huang Xin vergeleek kenmerken van Nederlandse en Chinese HL-patiënten, met als doel nader inzicht te krijgen in de oorzaak van de ziekte. De promovenda toont aan dat er verschillen zijn in onder meer epidemiologie, geslacht en leeftijd. Ook het deel van de patiënten bij wie in de tumorcellen het Epstein Bar Virus (EBV) wordt aangetroffen verschilt tussen beide landen. In China komt EBV-geassocieerde HL vaker voor, en dan met name bij jonge kinderen. Het eerder beschreven beschermende effect van het HLA-A2 type voor EBV+HL in de westerse populatie werd niet gevonden in de Chinese HL-populatie. Ook vond Xin genetische associatie tussen klassiek Hodgkin lymfoom en bepaalde HLA allelen. De conclusies uit dit onderzoek vergroten het inzicht in de oorzaak van HL, maar hebben geen directe invloed op de diagnose, prognose en/of behandeling van de ziekte. Huang Xin verrichtte haar onderzoek aan de afdeling Pathologie & Medische Biologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Het onderzoek werd mede gefinancierd uit een Bernoulli beurs en door de De Cock Stichting. Xin werkt inmiddels aan de universiteit van Peking, China. Proefschrift: mw. X. Huang, Classical Hodgkin lymphoma in Chinese and Dutch populations: epidemiology, EBV and HLA associations.
Hodgkin-tumorcellen weten het menselijke immuunsysteem om de tuin te leiden door bepaalde eiwitten uit te schakelen. UMCG-onderzoeker Zheng Liang ontdekte dat dat bijvoorbeeld geldt voor de antigeenpresenterende eiwitten HLA-klassen 1 en 2. Het uitschakelen van deze eiwitten verhindert dat het lichaam een passende afweerreactie aanmaakt. Het klassieke Hodgkin lymfoom (HL) is een vorm van kanker waarin een klein aantal tumorcellen verspreid ligt in een reactieve achtergrond. Deze reactieve cellen zorgen voor een micromilieu dat tumorcellen helpt groeien en overleven. Liang onderzocht welke overlevings- en ontsnappingsmechanismen de tumorcellen daarbij moleculair gezien gebruiken. Een van die ontsnappingsmechanismen is dus het onderdrukken van de expressie van bepaalde eiwitten – moleculen die in staat zijn een reactie van het afweersysteem op te wekken. Een overlevingsstrategie van de tumorcellen, zo ontdekte Liang, is het activeren van de insuline-like groeifactor-1 (IGF-1R). Opmerkelijk genoeg blijkt de aanwezigheid van deze groeifactor ook verband te houden met een verbeterde overleving van patiënten. Zheng Liang (1974) studeerde Geneeskunde aan de Tianjin Medical University in China. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij het Cancer Research Center Groningen van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd gefinancierd middels een Abel Tasman Talent fellowship (UMCG). Liang werkt als oncoloog en KNO-arts in de Tianjin Medical University (China).
Groen deed onderzoek naar non Hodgkin-lymfomen en de ziekte van Kahler. Kanker ontstaat bij fouten in het genetisch materiaal, maar ook de micro-omgeving van de tumor is bepalend voor de groei. Groen bekeek hoe groeifactoren en membraammoleculen bijdragen aan de ontwikkeling van de twee vormen van kanker. De micro-omgeving is een reële target voor therapeutische interventie. Promotie: Richard Groen: "Microenvironmental regulation of Multiple Myeloma and Malignant Lymphoma. The role of HGF, Wnts, heparan sulfate proteoglycans, and N-cadherin", AMC Amsterdam
Op 15 september a.s. kan iedereen die informatie wil over lymfklierkanker via het gratis telefoonnummer 0800-2221114 vragen stellen aan top-hematologen uit de Nederlandse ziekenhuizen en ervaringsdeskundigen van de LymfklierkankerVereniging Nederland (LVN). Patiëntenorganisaties over de hele wereld vragen op 15 september aandacht voor de specifieke aspecten van Hodgkin- en non-Hodgkinlymfomen, omdat er nog veel gebrek aan kennis en veel onbegrip bestaat over deze vorm van kanker. In Nederland wordt deze dag georganiseerd door de Lymfklierkanker Vereniging Nederland (LVN). Van 10.00 uur tot 16.00 uur zit een telefonisch panel van deskundigen klaar. Ongeveer de helft van het aantal mensen dat kanker krijgt - in Nederland ongeveer 70.000 per jaar - geneest of overleeft de ziekte langdurig. Bij lymfklierkanker zijn die cijfers nog gunstiger. Eén vorm van lymfklierkanker is naar zijn ontdekker genoemd en heet daarom Hodgkinlymfoom. Alle andere soorten lymfklierkanker heten non-Hodgkinlymfomen. Jaarlijks krijgen gemiddeld 500 mensen de diagnose "Hodgkinlymfoom" te horen. Van hen is na vijf jaar 80 tot 85 procent in leven. Bij het agressieve non-Hodgkinlymfoom is dat percentage 50 procent en bij het indolente (laaggradige) non-Hodgkinlymfoom 70 procent. Deze laatste vorm van lymfklierkanker is niet definitief te genezen, maar het is geen uitzondering wanneer patiënten tien tot twintig jaar na de diagnose een goede kwaliteit van leven hebben. Door hun relatief gunstige overlevingsprognose krijgen vooral patiënten met lymfklierkanker te maken met maatschappelijke problemen, waarop de samenleving niet is voorbereid en ingericht. De belangrijkste zijn: reïntegratie, adoptie, het verkrijgen van hypotheken en verzekeringen. Naarmate kanker zich steeds meer ontwikkelt tot "chronische ziekte" zullen deze problemen zich in steeds grotere mate gaan voordoen. In 2007 stond Esther Schouten centraal bij Wereldlymfklierkankerdag. Zij werd na te zijn genezen van lymfklierkanker opnieuw wereldkampioen boksen. De LVN heeft toen een speciale test ontwikkeld, waarmee mensen tot op de dag van vandaag via www.lymfklierkanker.nl hun kennis over lymfklierkanker kunnen peilen. In 2008 werd een web-tv-uitzending gewijd aan lymfklierkanker. Hierin vertelden een arts, twee patiënten en de partner van een patiënt over hun ervaringen. Ook deze uitzending is nog steeds te zien via de LVN site. In 2009 reikten vrijwilligers van de LVN bij vrijwel alle ziekenhuizen in Nederland rozen uit, om patiënten en hun naasten op het bestaan van de vereniging te attenderen en ze aan te sporen lid te worden van de LymfklierkankerVereniging Nederland.
Op 15 september a.s. kan iedereen die informatie wil over lymfklierkanker via het gratis telefoonnummer 0800-2221114 vragen stellen aan top-hematologen uit de Nederlandse ziekenhuizen en ervaringsdeskundigen van de LymfklierkankerVereniging Nederland (LVN). Patiëntenorganisaties over de hele wereld vragen op 15 september aandacht voor de specifieke aspecten van Hodgkin- en non-Hodgkinlymfomen, omdat er nog veel gebrek aan kennis en veel onbegrip bestaat over deze vorm van kanker. In Nederland wordt deze dag georganiseerd door de Lymfklierkanker Vereniging Nederland (LVN). Van 10.00 uur tot 16.00 uur zit een telefonisch panel van deskundigen klaar. Ongeveer de helft van het aantal mensen dat kanker krijgt - in Nederland ongeveer 70.000 per jaar - geneest of overleeft de ziekte langdurig. Bij lymfklierkanker zijn die cijfers nog gunstiger. Eén vorm van lymfklierkanker is naar zijn ontdekker genoemd en heet daarom Hodgkinlymfoom. Alle andere soorten lymfklierkanker heten non-Hodgkinlymfomen. Jaarlijks krijgen gemiddeld 500 mensen de diagnose "Hodgkinlymfoom" te horen. Van hen is na vijf jaar 80 tot 85 procent in leven. Bij het agressieve non-Hodgkinlymfoom is dat percentage 50 procent en bij het indolente (laaggradige) non-Hodgkinlymfoom 70 procent. Deze laatste vorm van lymfklierkanker is niet definitief te genezen, maar het is geen uitzondering wanneer patiënten tien tot twintig jaar na de diagnose een goede kwaliteit van leven hebben. Door hun relatief gunstige overlevingsprognose krijgen vooral patiënten met lymfklierkanker te maken met maatschappelijke problemen, waarop de samenleving niet is voorbereid en ingericht. De belangrijkste zijn: reïntegratie, adoptie, het verkrijgen van hypotheken en verzekeringen. Naarmate kanker zich steeds meer ontwikkelt tot "chronische ziekte" zullen deze problemen zich in steeds grotere mate gaan voordoen. In 2007 stond Esther Schouten centraal bij Wereldlymfklierkankerdag. Zij werd na te zijn genezen van lymfklierkanker opnieuw wereldkampioen boksen. De LVN heeft toen een speciale test ontwikkeld, waarmee mensen tot op de dag van vandaag via www.lymfklierkanker.nl hun kennis over lymfklierkanker kunnen peilen. In 2008 werd een web-tv-uitzending gewijd aan lymfklierkanker. Hierin vertelden een arts, twee patiënten en de partner van een patiënt over hun ervaringen. Ook deze uitzending is nog steeds te zien via de LVN site. In 2009 reikten vrijwilligers van de LVN bij vrijwel alle ziekenhuizen in Nederland rozen uit, om patiënten en hun naasten op het bestaan van de vereniging te attenderen en ze aan te sporen lid te worden van de LymfklierkankerVereniging Nederland.
Op 15 september a.s. kan iedereen die informatie wil over lymfklierkanker via het gratis telefoonnummer 0800-2221114 vragen stellen aan top-hematologen uit de Nederlandse ziekenhuizen en ervaringsdeskundigen van de LymfklierkankerVereniging Nederland (LVN). Patiëntenorganisaties over de hele wereld vragen op 15 september aandacht voor de specifieke aspecten van Hodgkin- en non-Hodgkinlymfomen, omdat er nog veel gebrek aan kennis en veel onbegrip bestaat over deze vorm van kanker. In Nederland wordt deze dag georganiseerd door de Lymfklierkanker Vereniging Nederland (LVN). Van 10.00 uur tot 16.00 uur zit een telefonisch panel van deskundigen klaar. Ongeveer de helft van het aantal mensen dat kanker krijgt - in Nederland ongeveer 70.000 per jaar - geneest of overleeft de ziekte langdurig. Bij lymfklierkanker zijn die cijfers nog gunstiger. Eén vorm van lymfklierkanker is naar zijn ontdekker genoemd en heet daarom Hodgkinlymfoom. Alle andere soorten lymfklierkanker heten non-Hodgkinlymfomen. Jaarlijks krijgen gemiddeld 500 mensen de diagnose "Hodgkinlymfoom" te horen. Van hen is na vijf jaar 80 tot 85 procent in leven. Bij het agressieve non-Hodgkinlymfoom is dat percentage 50 procent en bij het indolente (laaggradige) non-Hodgkinlymfoom 70 procent. Deze laatste vorm van lymfklierkanker is niet definitief te genezen, maar het is geen uitzondering wanneer patiënten tien tot twintig jaar na de diagnose een goede kwaliteit van leven hebben. Door hun relatief gunstige overlevingsprognose krijgen vooral patiënten met lymfklierkanker te maken met maatschappelijke problemen, waarop de samenleving niet is voorbereid en ingericht. De belangrijkste zijn: reïntegratie, adoptie, het verkrijgen van hypotheken en verzekeringen. Naarmate kanker zich steeds meer ontwikkelt tot "chronische ziekte" zullen deze problemen zich in steeds grotere mate gaan voordoen. In 2007 stond Esther Schouten centraal bij Wereldlymfklierkankerdag. Zij werd na te zijn genezen van lymfklierkanker opnieuw wereldkampioen boksen. De LVN heeft toen een speciale test ontwikkeld, waarmee mensen tot op de dag van vandaag via www.lymfklierkanker.nl hun kennis over lymfklierkanker kunnen peilen. In 2008 werd een web-tv-uitzending gewijd aan lymfklierkanker. Hierin vertelden een arts, twee patiënten en de partner van een patiënt over hun ervaringen. Ook deze uitzending is nog steeds te zien via de LVN site. In 2009 reikten vrijwilligers van de LVN bij vrijwel alle ziekenhuizen in Nederland rozen uit, om patiënten en hun naasten op het bestaan van de vereniging te attenderen en ze aan te sporen lid te worden van de LymfklierkankerVereniging Nederland.
Op 15 september a.s. kan iedereen die informatie wil over lymfklierkanker via het gratis telefoonnummer 0800-2221114 vragen stellen aan top-hematologen uit de Nederlandse ziekenhuizen en ervaringsdeskundigen van de LymfklierkankerVereniging Nederland (LVN). Patiëntenorganisaties over de hele wereld vragen op 15 september aandacht voor de specifieke aspecten van Hodgkin- en non-Hodgkinlymfomen, omdat er nog veel gebrek aan kennis en veel onbegrip bestaat over deze vorm van kanker. In Nederland wordt deze dag georganiseerd door de Lymfklierkanker Vereniging Nederland (LVN). Van 10.00 uur tot 16.00 uur zit een telefonisch panel van deskundigen klaar. Ongeveer de helft van het aantal mensen dat kanker krijgt - in Nederland ongeveer 70.000 per jaar - geneest of overleeft de ziekte langdurig. Bij lymfklierkanker zijn die cijfers nog gunstiger. Eén vorm van lymfklierkanker is naar zijn ontdekker genoemd en heet daarom Hodgkinlymfoom. Alle andere soorten lymfklierkanker heten non-Hodgkinlymfomen. Jaarlijks krijgen gemiddeld 500 mensen de diagnose "Hodgkinlymfoom" te horen. Van hen is na vijf jaar 80 tot 85 procent in leven. Bij het agressieve non-Hodgkinlymfoom is dat percentage 50 procent en bij het indolente (laaggradige) non-Hodgkinlymfoom 70 procent. Deze laatste vorm van lymfklierkanker is niet definitief te genezen, maar het is geen uitzondering wanneer patiënten tien tot twintig jaar na de diagnose een goede kwaliteit van leven hebben. Door hun relatief gunstige overlevingsprognose krijgen vooral patiënten met lymfklierkanker te maken met maatschappelijke problemen, waarop de samenleving niet is voorbereid en ingericht. De belangrijkste zijn: reïntegratie, adoptie, het verkrijgen van hypotheken en verzekeringen. Naarmate kanker zich steeds meer ontwikkelt tot "chronische ziekte" zullen deze problemen zich in steeds grotere mate gaan voordoen. In 2007 stond Esther Schouten centraal bij Wereldlymfklierkankerdag. Zij werd na te zijn genezen van lymfklierkanker opnieuw wereldkampioen boksen. De LVN heeft toen een speciale test ontwikkeld, waarmee mensen tot op de dag van vandaag via www.lymfklierkanker.nl hun kennis over lymfklierkanker kunnen peilen. In 2008 werd een web-tv-uitzending gewijd aan lymfklierkanker. Hierin vertelden een arts, twee patiënten en de partner van een patiënt over hun ervaringen. Ook deze uitzending is nog steeds te zien via de LVN site. In 2009 reikten vrijwilligers van de LVN bij vrijwel alle ziekenhuizen in Nederland rozen uit, om patiënten en hun naasten op het bestaan van de vereniging te attenderen en ze aan te sporen lid te worden van de LymfklierkankerVereniging Nederland.
De overlevingskansen van mensen met lymfeklierkanker (non-Hodgkin lymfoom) zijn de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen. De overlevingskans van oudere patiënten is in Europa echter lager dan die van patiënten in Amerika. Dat blijkt uit onderzoek waarop Saskia van de Schans morgen promoveert aan het Erasmus MC in Rotterdam. In Nederland krijgen steeds meer mensen de diagnose "non-Hodgkin lymfoom". Dat komt mede doordat het aantal ouderen toeneemt en deze vorm van lymfeklierkanker bij deze groep vaker voorkomt. Jaarlijks komen er ongeveer 3500 nieuwe patiënten bij. Bij non-Hodgkin lymfomen worden de lymfeklieren groter door ongeremde deling de witte bloedcellen, de lymfocyten. Hierdoor verliest het lichaam een deel van zijn afweer tegen virussen en bacteriën. De overleving van mensen met non-Hodgkin lymfoom is de afgelopen 20 jaar met 9 procent gestegen. Die verbetering komt waarschijnlijk door de introductie van nieuwe en effectieve medicijnen, zoals rituximab. "Verder zijn er betere selectiemethoden gekomen, zodat meer patiënten de juiste behandeling krijgen. Daarnaast kunnen meer patiënten de zware chemotherapie tot het einde van de kuur volhouden door toevoeging van ondersteunende behandelingen", zegt Van de Schans, werkzaam in het Integraal Kankercentrum Zuid (IKZ). Patiënten die de chemotherapie helemaal kunnen afmaken, hebben een grotere kans de ziekte te overleven. Voor oudere patiënten is het volgen van een volledige chemotherapie vaak lastiger. "Slechts 27 procent van de patiënten van 75 jaar en ouder met een agressieve vorm van non-Hodgkin lymfoom in een vergevorderd ziektestadium kreeg de standaardbehandeling van minimaal zes kuren chemotherapie. Een standaardbehandeling is de behandeling die voor een bepaalde soort kanker het meest gebruikelijk is en waarvan de beste resultaten verwacht mogen worden. De reden om geen chemotherapie te geven, was vaak weigering door patiënt of familie (23 procent), te slechte gezondheid (19 procent), of een korte levensverwachting (12 procent). Bijna de helft van de oudere patiënten die begon met de standaardbehandeling, was niet in staat deze af te maken. Van de Schans heeft in haar proefschrift ook de overlevingskansen van patiënten in West Europa, Centraal Europa en Amerika met elkaar vergeleken. In Amerika hebben oudere patiënten betere vooruitzichten. Van bijvoorbeeld de patiënten tussen de 55 en 64 jaar was na vijf jaar nog 73 procent in leven. In West Europa was dit 65 procent. In Centraal Europa overleefde de helft van de patiënten de ziekte. Tussen de 65 en 74 jaar zijn de verschillen nog groter. Mogelijke verklaringen zijn verschillen in gebruik van nieuwe medicijnen en het beschikbare budget. Daarnaast kunnen verschillen in de manier van registreren tussen deze landen een deel ven het verschil in overleving verklaren. Van de Schans: "Om de precieze oorzaak van de verschillen te achterhalen, is echter verder onderzoek nodig."
Geneesmiddelenbeoordelingscomité CHMP adviseert positief over het verlenen van handelsvergunningen voor 10 geneesmiddelen, waaronder één geneesmiddel voor geavanceerde therapie.
Positieve adviezen voor handelsvergunningen (in alfabetische volgorde)
- ATMP Spherox (menselijke, autologe, matrix-geassocieerde chondrocyten ) bestemd voor de behandeling van volwassen patiënten met symptomatische articulaire kraakbeendefecten van de femurcondyle en de patella van de knie, waarbij de omvang van het aangetaste gebied niet groter is dan 10 cm².
- Blitzima is een biosimilar van MabThera (rituximab) en bestemd voor de behandeling van non-Hodgkinlymfoom, chronische lymfatische leukemie, ernstige, actieve granulomatose met polyangiitis en microscopische polyangiitis.
- Insulin lispro Sanofi, is een biosimilar van Humulog (insuline-analoog) en bestemd voor de behandeling van volwassenen met diabetes mellitus die insuline nodig hebben voor de handhaving van normale glucosehomeostase.
- Kyntheum (brodalumab) is een IL-17 receptor antagonist bestemd voor de behandeling van matige tot ernstige plaque psoriasis in volwassen patiënten die in aanmerking komen voor systemische therapie.
- Oxervate (cenegermin) is een recombinante humane zenuwgroeifactor bestemd voor de behandeling van matige tot ernstige neurotrofe keratitis.
- Reagila (cariprazine) is een partiele dopamine agonist bestemd voor de behandeling van schizofrenie.
- Ritemvia is een biosimilar van MabThera (rituximab) en bestemd voor de behandeling van non-Hodgkinlymfoom, ernstige, actieve granulomatose met polyangiitis en microscopische polyangiitis.
- Trimbow is een vaste dosis combinatie van beclometasondipropionaat, formoterolfumaraat-dihydraat en glycopyrronium bestemd voor de onderhoudsbehandeling van matige tot ernstige chronische obstructieve pulmonaire ziekte (COPD) in patiënten die niet adequaat worden behandeld door een combinatie van een inhalatiecorticosteroïde en een langwerkende beta2-agonist.
- Tuxella is een biosimilar van MabThera (rituximab) en bestemd voor de behandeling van non-Hodgkinlymfoom, chronische lymfatische leukemie, ernstige, actieve granulomatose met polyangiitis en microscopische polyangiitis.
- Veltassa (patiromer) is een kaliumbinder bestemd voor de behandeling van hyperkaliëmie.
Aanpassing therapeutische indicaties (in alfabetische volgorde)
Er zijn positieve adviezen gegeven over de aanpassing van de indicaties voor:
- Izba (travoprost) is een prostaglandine F2 analoog en nu ook bestemd voor verlaging van de verhoogde intra-oculaire druk bij pediatrische patiënten van 3 jaar tot 18 jaar met oculaire hypertensie of een pediatrische glaucoom.
- Komboglyze (metformine en saxagliptine) en Onglyza (saxagliptine) zijn antidiabetica en kunnen nu ook in combinatie worden gegeven met dapagliflozin.
- Renvela (sevelamer) en Sevelamer carbonate Zenvita (sevelameer) zijn niet-calciumhoudende fosfaatbinders nu ook bestemd voor de behandeling van pediatrische patiënten ouder dan 6 jaar met een BSA > 0.75m2.
- Zykadia (ceritinib) is nu ook bestemd als monotherapie voor de eerste lijnbehandeling van patiënten met anaplastisch lymfoom kinase (ALK)-positieve gevorderde niet-kleincellig longkanker.
Negatieve adviezen voor nieuwe geneesmiddel (in alfabetische volgorde)
- Adlumiz (anamorelin hydrochloride). Adlumiz was bestemd voor de behandeling van anorexie, cachexie of onbedoeld gewichtsverlies bij patiënten met niet-kleincellige longkanker.
- Menselijke IgG1 monoklonale antistof specifiek voor menselijke interleukine-1 alfa XBiotech. Dit middel was bestemd voor de behandeling van verzwakkende symptomen van gevorderde colorectale kanker.
- Masipro (masitinib). Masipro was bestemd voor de behandeling van systemische mastocytose.
Uitkomst herbeoordeling van vancomycine bevattende antibiotica
In het kader van de strijd tegen antimicrobiële resistentie adviseert de CHMP wijzigingen in de voorschrijfinformatie van geneesmiddelen die het antibioticum vancomycine bevatten. Deze wijzigingen moeten een correct gebruik van deze antibiotica bij de behandeling van ernstige, door grampositieve bacteriën veroorzaakte infecties bevorderen.
Dit is besproken in de bijeenkomst van de CHMP (Commitee for Medicinal Products for Human Use) van het Europese geneesmiddelenagentschap EMA van 15-18 mei 2017. Nederland is in dit comité vertegenwoordigd door 2 medewerkers van het CBG.
Bron: CBG
Het KWF heeft 7 oncologische onderzoeksprojecten van het Leids Universitair Medisch Centrum beloond met een totale subsidie van ruim 2,6 miljoen euro. Dankzij de subsidie kunnen 7 LUMC-onderzoekers volgend jaar van start met onderzoeken naar onder meer baarmoederkanker, darmkanker en leukemie. Dr. Wilma Mesker start in 2017 samen met prof. Rob Tollenaar met een onderzoek naar tumor-stroma in darmkanker. Doel van dit onderzoek is te voorkomen dat een patiënt met darmkanker onder- of juist overbehandeld wordt door een betere herkenning van agressieve en niet-agressieve tumoren. Gynaecoloog Mariëtte van Poelgeest doet onderzoek naar vulvacarcinoom (schaamlipkanker), patholoog Tjalling Bosse ontvangt een Bas Mulder Award (Young Investigator Grant) voor onderzoek naar baarmoederkanker. Ook prof. Hendrik Veelken, afdelingshoofd Hematologie, start in 2017 een nieuw onderzoek dankzij het KWF. Zijn onderzoek richt zich op lymfklierkanker (Hodgkin en non-Hodgkin). Interventieradioloog Arian van Erkel zet zijn subsidie in voor onderzoek naar leverkanker. Het KWF kende landelijk subsidies toe aan 9 ‘unieke hoogrisicoprojecten’ voor baanbrekende onderzoeksideeën. Twee van die subsidies gingen naar LUMC-onderzoekers. Dr. Marieke Griffioen gebruikt haar subsidie voor onderzoek naar leukemie, dr. Franck Lebrin zet in op een verbetering van de behandeling bij hersentumoren, borstkanker en darm- en endeldarmkanker. KWF selecteerde de onderzoeksprojecten op basis van hun wetenschappelijke kwaliteit, haalbaarheid en relevantie.
Bron: VUmc
Roel Wilting: ‘Inactivate the two-faced HDAC-brake. Cell cycle regulation and tumor suppression by histone deacetylases HDAC 1 and HDAC 2’. Bepaalde eiwitten, die een rol spelen bij het ontstaan van kanker van het immuunsysteem (ziekte van Hodgkin en non-Hodgkin-lymfoom), moeten bij de behandeling van kanker geheel worden geremd. Uit onderzoek van Wilting in gezonde muizen blijkt dat het gedeeltelijk remmen van de eiwitten juist leidt tot het ontstaan van kanker. Wilting heeft gekeken naar de remmers van histon deacetylase (HDACs). Deze medicijnen worden gebruikt bij de behandeling van lymfomen en getest in onderzoeken. Om de behandeling te verbeteren is kennis over de individuele varianten van de HDACs nodig. Wilting heeft gekeken naar HDAC-1 en HDAC-2 en hun rol in de celcyclus en de ontwikkeling van bloedcellen. Uit het onderzoek in muizen blijkt dat het remmen van beide vormen van HDAC voldoende is om celdeling te stoppen en dat een inactivatie van beide vormen noodzakelijk is omdat gedeeltelijke inactivatie leidt tot het ontstaan van tumoren. De promovendus bepleit het ontwikkelen van potente en specifieke remmers voor HDAC1/2 hoewel die kunnen leiden tot bijwerkingen zoals bloedarmoede en spontane bloeding.
De afgelopen 20 jaar overleden Nederlanders 20% minder vaak aan kanker, ofwel was er duidelijke vooruitgang tegen kanker. Helaas niet op alle fronten, want er overleden juist meer mensen aan slokdarmkanker en huidmelanomen en sommige vormen van kanker kwamen opvallend vaker voor bij Nederlandse vrouwen dan bij vrouwen in andere Europese landen. Dit blijkt uit onderzoek van het Erasmus MC, UMC St Radboud en de Integrale kankercentra, waarop epidemiologe Henrike Karim-Kos promoveert op woensdag 21 november. De promovenda heeft per vorm van kanker onderzocht wat de strijd tegen kanker de afgelopen 20 jaar heeft opgeleverd. Dat minder mensen zijn overleden aan kanker komt onder andere doordat sommige vormen van kanker nu veel minder vaak voorkomen, bijvoorbeeld maag- en galblaaskanker. Long-, blaas-, en strottenhoofdkanker komen veel minder vaak voor bij mannen. Bij vrouwen zijn baarmoederhals- en eierstokkanker op hun retour. Ook is de 5-jaars overlevingskans van bepaalde vormen van kanker gestegen: met name van patiënten met dikke darm kanker, nu 60 % tegen 54% meer dan twintig jaar geleden en bij leukemiepatiënten steeg de overlevingskans van 36 naar 53 procent. Hier zijn diagnostiek en behandelingen duidelijk verbeterd’, zegt Karim-Kos. Sommige vormen van kanker kwamen juist vaker voor. Zowel mannen als vrouwen kregen vaker slokdarmkanker (mannen +84%, vrouwen +46%) en melanoom van de huid (mannen +118%, vrouwen +92%). Echter de overleving van deze patiënten verbeterde sterk sinds eind jaren ’80 (slokdarm + 7%; huidmelanoom 3-8%). Daarnaast komt nierkanker (+16%) vaker voor bij mannen en bij vrouwen longkanker (met wel 120%), kanker van de mondholte (52%), keelholte (29%) en alvleesklier (+13%). De overlevingskansen van patiënten met deze kankersoorten is licht verbeterd of bleef gelijk. Bij patiënten met kanker van de slokdarm, maag, alvleesklier, galblaas en long bleef de overlevingskans laag. In de strijd tegen kanker hadden preventiecampagnes en wettelijke maatregelen de grootste impact. Vanaf de jaren ’70 is in Nederland veel energie gestoken in preventiecampagnes tegen onder andere roken, asbest en overdadig zonnen. Met name hadden die tegen het roken tezamen met wettelijke maatregelen en accijnsverhoging veel succes bij met name mannen en bij alleen jongere vrouwen (geboren na 1960) . Landelijke screeningsprogramma’s op borst- en baarmoederhalskanker verlaagden ook de sterftekansen (borst -28%; baarmoederhals -42% en waarschijnlijk ook de prostaat). Kanker blijft een belangrijk gezondheidsprobleem in Nederland, benadrukt de promovenda. Karim-Kos: ”Het aantal nu in leven zijnde mensen dat ooit een kankerdiagnose kreeg, nam toe van ruim 1,5% naar 3,5% van de bevolking.’’ In vergelijking met Europa verslechterde de situatie bij vrouwen. Melanomen van de huid en kanker van de mond- en keelholte, strottenhoofd, slokdarm, long en borst kwamen beduidend vaker voor bij Nederlandse vrouwen, bij mannen alleen slokdarmkanker en Hodgkin lymfoom. Bij de meeste hierboven genoemde kankersoorten spelen risicofactoren als roken, alcohol, overgewicht en zonlicht een rol. Het terugdringen van blootstelling aan deze risicofactoren blijft dus van groot belang om het aantal nieuwe kankerpatiënten op termijn te laten dalen. De studies in het proefschrift zijn gedaan binnen een epidemiologisch samenwerkingsverband van de afdelingen Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC Rotterdam, UMC St Radboud Nijmegen en de Integrale Kankercentra Zuid en Nederland. Gegevens werden gebruikt van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en van het doodsoorzakenregister van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De intelligente bewerking van deze gegevens werd gefinancierd door KWF-Kankerbestrijding.
Geneesmiddelenbeoordelingscomité CHMP heeft een positief advies gegeven voor handelsvergunningen voor de volgende geneesmiddelen. Dit brengt het totale aantal geneesmiddelen dat door de CHMP in 2016 is goedgekeurd op 81.
Positief advies voor voorwaardelijke handelsvergunning
Alecensa (alectinib), is een remmer van het anaplastisch lymfoomkinase (ALK) en is bestemd voor de behandeling van patiënten met ALK-positieve, gevorderde niet-kleincellig longkanker, voorheen behandeld met crizotinib.
Positieve adviezen voor handelsvergunningen (in alfabetische volgorde)
· Ledaga (chlormethine), is een alkylerend geneesmiddel en bestemd voor de behandeling van patiënten met cutaan T-cellymfoom, type mycosis fungoïdes.
· Lifmior (etanercept) is een biosimilar van Enbrel en bestemd voor de behandeling van patiënten met reumatoïde artritis, juveniele idiopathische artritis, artritis psoriatica, axiale spondyloartritis, niet-radiografische axiale spondyloartritis, plaque psoriasis en plaque psoriasis bij kinderen.
· Olumiant (baricitinib) is een Janus kinase (JAK) remmer. Het is bestemd voor de behandeling van matige tot ernstige actieve reumatoïde artritis bij volwassen patiënten die onvoldoende reageren op, of die intolerant zijn voor een of meer disease modifying anti-reumatische drugs. Olumiant kan gegeven worden als monotherapie of in combinatie met methotrexaat.
· Truxima (rituximab), is een biosimilar van MabThera en bestemd voor de behandeling van patiënten met non-Hodgkin lymfoom, chronische lymfatische leukemie, reumatoïde artritis, granulomatose met polyangiitis en microscopische polyangiitis.
· Vihuma (simoctocog alfa), is een recombinante factor VIII en bestemd voor de preventie en behandeling van bloedingen bij patiënten met hemofilie A (aangeboren tekort aan factor VIII).
· Zinplava (bezlotoxumab), is een humane monoklonale antistof van de IgG1/kappa isotype onderklasse met een hoge affiniteit voor Clostridium difficile. Het is bestemd voor de preventie van recidiverende infecties met Clostridium difficile bij volwassenen wanneer er sprake is van een hoog risico op een recidief.
Aanpassing therapeutische indicaties
De CHMP adviseerde positief over de volgende aanpassingen van de indicaties:
· Ameluz (5-aminolevulinic acid) is een antineoplasticum. Het is nu ook bestemd voor de behandeling van een superficiaal en/of nodulair basaalcel carcinoom, dat niet geschikt is voor andere beschikbare behandelingen door de mogelijk aan de behandeling gerelateerde morbiditeit en slechte cosmetische resultaten.
· Cinryze is een C1-remmer en nu ook bestemd voor de behandeling en pre-procedure preventie van angio-oedeemaanvallen bij kinderen vanaf 2 jaar met hereditair angio-oedeem (HAE). Daarnaast is het bestemd voor routinepreventie van angio-oedeemaanvallen bij kinderen vanaf 6 jaar met ernstige en recidiverende aanvallen van hereditair angio-oedeem (HAE) die geen orale preventiebehandelingen verdragen of er onvoldoende door beschermd worden, of patiënten die ontoereikend worden behandeld met herhaalde acute behandeling.
· Ilaris (canakinumab) is een interleukineremmer en nu ook bestemd voor de behandeling van Familiaire mediterrane koorts in combinatie met colchicine wanneer dit mogelijk is.
· Jardiance (empaglifozin) is een SGLT2 remmer. Op basis van de resultaten van de EMPA-REG studie is de indicatie enigszins verbreed en de resultaten van de studie staan beschreven in sectie 5.1 van de productinformatie.
· Jentadueto (linagliptin met metformine) is een DPP4 remmer in combinatie met metformine en kan nu ook gebruikt worden in combinatie met empaglifozine.
· Keytruda is een PD-L1 remmend antilichaam en nu bestemd als monotherapie voor de eerste lijn behandeling van uitgezaaide niet-kleincellig longkanker bij volwassenen van wie de tumor PD-L1 tot expressie brengt met een ≥50% tumor deel score (TPS) score zonder EGFR of ALK positieve mutaties in de tumor.
· Tivacy (dolutegravir) is een integraseremmer en nu ook bestemd, in combinatie met andere antiretrovirale geneesmiddelen, voor de behandeling van een infectie met het humaan immunodeficiëntievirus (hiv-infectie) bij kinderen vanaf 6 jaar.
· Trajenta (linagliptin) is een DPP-4-remmer en kan nu ook gebruikt worden in combinatie met empaglifozine.
· Votubia (everolimus) is een selectieve mTOR- remmer en nu ook bestemd voor de aanvullende behandeling van patiënten van 2 jaar en ouder bij wie therapieresistente partieel-beginnende insulten, met of zonder secundaire generalisatie, zijn geassocieerd met het tubereuze sclerose complex.
Start herbeoordeling Micro Therapeutic Research Labs, India
Het Europees geneesmiddelenagentschap European Medicines Agency (EMA) is een herbeoordeling gestart van medicijnen waarvoor studies zijn uitgevoerd door het Indiase bedrijf Micro Therapeutic Research Labs op twee plaatsen in India. Aanleiding voor de herbeoordeling zijn resultaten van een inspectie. Hieruit is naar voren gekomen dat er bij bepaalde onderdelen van het onderzoek niet volgens de richtlijnen (zogenaamde Good Clinical Practices) is gewerkt. Dit roept vragen op over de betrouwbaarheid van de studies die zijn gebruikt voor het aanvragen van een handelsvergunning.
Uitkomst van beoordeling van direct werkende antivirale middelen
De CHMP heeft de aanbeveling van de PRAC overgenomen om alle patiënten op hepatitis B te screenen voordat zij starten met de behandeling met direct werkende antivirale middelen voor hepatitis C. Patiënten die zowel een hepatitis B als C-infectie hebben, moeten gecontroleerd en behandeld worden volgens de huidige klinische richtlijnen. Deze maatregelen zijn bedoeld om het risico op reactivering van hepatitis B door direct werkende antivirale middelen te verkleinen.
Intrekking van aanvragen
De aanvragen voor handelsvergunningen van de volgende producten zijn ingetrokken:
· Cavoley (pegfilgrastim) en Efgratin (pegfilgrastim), beide generieke aanvragen met als referentieproduct Neulasta.
· Graspa (eryaspase) bestaat uit rode bloedcellen die asparaginase bevatten voor de behandeling van patiënten met acute lymfatische leukemie na ofwel recidiverende of gefaalde eerste lijn behandeling, ofwel met overgevoeligheid voor asparaginase.
· Kepnetic (aceneuraminezuur), een substraat replacement therapie van siaalzuur en bestemd voor langetermijn behandeling van volwassen patiënten met GNE Myopathie.
Een verzoek om uitbreiding van de indicatie van Arzerra (ofatumumab) in een nieuwe combinatie met bendamustine, bestemd voor de behandeling van gerecidiveerde chronische lymfatische leukemie, is ingetrokken.
Dit is besproken in de bijeenkomst van de CHMP (Commitee for Medicinal Products for Human Use) van het Europese geneesmiddelenagentschap EMA van 12-15 december 2016. Nederland is in dit comité vertegenwoordigd door twee medewerkers van het CBG.
Bron: CBG
Andreas Kremer: ‘Molecular mechanisms of pruritis in cholestasis’. Mensen met galklachten (cholestasis) hebben vaak last van ernstige jeuk die de kwaliteit van leven danig kan aantasten. Kremer heeft ontdekt dat in het bloedserum van patiënten met jeuk een bepaalde factor is verhoogd. Bovendien leidt het inspuiten van die stof bij muizen tot een dosisafhankelijke krabactiviteit. Dit blijkt uit het proefschrift van Kremer naar jeuk. Kremer heeft zich verder gestort op de vraag hoe die bewuste stof, lysofosfatidezuur of LPA in het bloed komt. Op deze wijze kwam hij op een bepaald enzym (ATX) dat veel actiever is in patiënten met jeuk. Hij ontdekte dat dit enzym actiever is, onafhankelijk van de onderliggende ziekte aan de lever die vaak ook tot galklachten leidt, zoals hepatitis C, obstructie van de galweg door een galsteen of tumor. ATX is niet actiever als de oorzaak van de jeuk te maken heeft met huidklachten, nierproblemen of een Hodgkin-lymfoom. Ook heeft Kremer gekeken naar de medicijnen die de jeuk verminderen. Er zijn therapieën, zoals UV-licht en medicijnen, die de jeuk (tijdelijk) verminderen. Hij oppert dat het blokkeren van LPA-receptoren en het remmen van de enzymactiviteit tot een goede therapie kan leiden.
Productieproblemen bij de belangrijkste fabrikant van cytarabine dreigden te leiden tot een wereldwijd tekort. Dit geneesmiddel vervult een belangrijke rol bij de behandeling van leukemie. Inmiddels blijkt dat er naar verwachting voldoende voorraad is om alle patiënten te behandelen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) voert in nauwe samenwerking met het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) overleg met diverse fabrikanten over voorraden en productie door andere leveranciers. Dit overleg heeft er nu toe geleid dat er nieuwe voorraden beschikbaar komen om het tekort op te vangen. Cytarabine is een chemotherapeuticum dat gebruikt wordt bij bepaalde vormen van leukemie (bijvoorbeeld acute myeloide leukemie en acute lymfatische leukemie) en bij sommige vormen van non-Hodgkin lymfoom. Voor de behandeling van acute leukemie is cytarabine onmisbaar. IGZ staat in nauw contact met de ziekenhuisapotheek van het Erasmus Medisch Centrum die de verdeling van de voorraden over de behandelcentra in Nederland coördineert. Ook blijft IGZ in nauw overleg met het CBG, de fabrikanten en de ziekenhuisapothekers de situatie in de gaten houden, zodat voorkomen wordt dat alsnog tekorten optreden.
Geneesmiddelenbeoordelingscomité CHMP adviseert positief over het verlenen van handelsvergunningen voor 5 geneesmiddelen, waaronder 3 weesgeneesmiddelen.
Positieve adviezen voor handelsvergunningen (in alfabetische volgorde)
- Axumin (fluciclovine (18F)), is een synthetisch aminozuur en een diagnostisch middel uitsluitend bestemd voor het detecteren van een recidief van prostaatkanker met behulp van een PET-scan (positronemissietomografie) in het geval van een verdenking op een recidief door verhoogde bloedwaarden van het prostaat specifiek antigeen (PSA) na de primaire curatieve behandeling.
- Dinutuximab beta Apeiron (dinutoximab beta), is een antilichaam gericht tegen GD2 en bestemd voor de behandeling van hoog-risico neuroblastoom bij patiënten van 12 jaar en ouder die eerder inductiechemotherapie hebben ontvangen en hierbij ten minste een gedeeltelijke respons hebben bereikt gevolgd door beenmerg-ablatieve therapie en stamceltransplantatie, en bij patiënten met een recidief of therapieresistent neuroblastoom, met of zonder residuele ziekte. Voorafgaand aan de behandeling van het recidief neuroblastoom moet eventuele actieve ziekte worden gestabiliseerd door andere geschikte maatregelen.
- Elmiron (pentosan polysulfaat natrium), is bestemd voor de behandeling van blaaspijnsyndroom dat wordt gekenmerkt door glomerulaties of Hunnerse laesies (kleine bloedingen of duidelijke laesies in de blaaswand).
- Refixia (nonacog beta pegol), is een recombinant factor IX en bestemd voor de behandeling en profylaxe van bloedingen bij patiënten van 12 jaar en ouder met hemofilie B (aangeboren tekort aan factor IX).
- Trumenba (bivalent vaccin tegen meningokok serogroep B) is bestemd voor de actieve immunisatie van personen van 10 jaar en ouder tegen invasieve meningokokkenziekte veroorzaakt door Neisseria meningitidis groep B.
Aanpassing therapeutische indicaties (in alfabetische volgorde)
Er zijn positieve adviezen gegeven over de uitbreiding van de indicaties voor:
- Keytruda (pembrolizumab), is een PD-L1 remmer en nu ook als monotherapie bestemd voor de behandeling van een recidief of therapieresistent klassiek Hodgkin lymfoom na het falen van autologe stamceltransplantatie en brentuximab vedotin, of in het geval dat er geen transplantatie mogelijk is na het falen van brentuximab vedotin.
- Opdivo (nivolumab), is een PD-L1 remmer en nu ook als monotherapie bestemd voor de behandeling van plaveiselcelcarcinoom van het hoofd en de nek bij progressie op of na platinum-gebaseerde therapie.
- Zebinix (eslicarbazepine) is een anti-epilepticum en kan nu ook worden gebruikt als monotherapie.
Intrekking van aanvragen (in alfabetische volgorde)
De aanvragen voor een handelsvergunningen voor Blectifor (cafeïnecitraat) en Enpaxiq (pacritinib),
zijn ingetrokken.
Een verzoek om uitbreiding van de indicatie van Translarna (ataluren) voor de behandeling van cystic fibrosis is ingetrokken.
Uitkomst herbeoordeling Micro Therapeutic Research Labs, India
De CHMP adviseert schorsing vanwege twijfels over de betrouwbaarheid van studies van Micro Therapeutic Research Labs (MTR). Het gaat om een aantal nationaal goedgekeurde geneesmiddelen waarvoor onderzoek naar bio-equivalentie was gedaan door MTR op 2 locaties in India. De schorsing kan worden opgeheven zodra vervangende adequate gegevens worden aangeleverd die de bio-equivalentie bevestigen. Voor Nederland gaat het om 1 middel dat op de markt is.
Dit is besproken in de bijeenkomst van de CHMP (Commitee for Medicinal Products for Human Use) van het Europese geneesmiddelenagentschap EMA van 20-23 maart 2017. Nederland is in dit comité vertegenwoordigd door 2 medewerkers van het CBG.
Bron: CBG
De overlevingskansen van mensen met lymfeklierkanker zijn de afgelopen de afgelopen 20 jaar met 9 procent gestegen. De overlevingskans van oudere patiënten is in Europa echter lager dan die van patiënten in Amerika. Van patiënten tussen de 55 en 64 jaar was na vijf jaar nog 73 procent in leven, tegenover 65 procent in West-Europa. Dat zegt onderzoekster S. van de Schans van het Erasmus MC. Steeds meer Nederlanders krijgen "non-Hodgkin lymfoom". Dat komt mede door de toenemende vergrijzing. De betere overlevingskansen zijn waarschijnlijk het resultaat van nieuwe en effectievere medicatie. Ook zijn de selectiemethoden verbeterd, zodat meer mensen een goede behandeling krijgen. Daarnaast kunnen meer patiënten de zware chemokuren volhouden door betere ondersteuning.
Zorg die precies is afgestemd op kankerpatiënten tussen de 16 en 35 jaar (AYA’s). Dat heeft het LUMC gerealiseerd met de AYA-zorg, waar het Leidse umc vanaf woensdag 29 maart officieel mee van start gaat. Deze kick-off vindt van 15.30 tot 16.30 uur plaats op het Boerhaaveplein in het LUMC en alle geïnteresseerden in onze AYA-zorg zijn vanaf 15 uur welkom om hier bij te zijn. Jongvolwassenen met kanker lopen vaak tegen problemen aan op het gebied van uiterlijk, beweging, onderwijs en vruchtbaarheid. Ook zitten zij met maatschappelijke vraagstukken. Het LUMC zorgt ervoor dat de AYA-zorg is afgestemd op de behoeften van deze groep patiënten. Op woensdag 29 maart begint het LUMC met het aanbieden van deze zorg aan patiënten met bot- en wekedelentumoren, leukemie en het Hodgkin-lymfoom (lymfeklierkanker). Later volgt dezelfde zorg voor patiënten met andere vormen van kanker. De behoeften van deze groep patiënten worden tijdens de officiële start van de AYA-zorg besproken. Dagvoorzitter en oncologisch orthopeed Sander Dijkstra zal met aanwezige AYA’s en het overige publiek in gesprek gaan over welke obstakels zij zoal tegenkomen. Onderwerpen die ter sprake komen zijn hun ziekte- en herstelproces, hoe zij tegen het ziek zijn aankijken en welke oplossingen zij zien. Verder komen vragen aan de orde over hoe de jongvolwassenen omgaan met emoties en vragen als: ‘kan ik nog sporten?’ en ‘kan ik later nog een gezin starten of kinderen krijgen?’ Alle vragen worden op een bal geschreven, die de AYA’s vervolgens met Boudewijn Roëll – bronzen medaillewinnaar tijdens de Olympische Spelen in Rio de Janeiro (2016)– in een doel schieten.
Bron: LUMC
Positieve adviezen voor handelsvergunningen (in alfabetische volgorde)
- Besponsa (inotuzumab ozogamicine) is een antistof gericht tegen CD22 en bestemd als monotherapie voor de behandeling van volwassenen met recidief of refractaire CD22-positieve acute lymfatische leukemie (ALL). Het middel is ook bestemd voor volwassenen met Philadelphia chromosoom positieve (Ph+) gerecidiveerde of refractaire B-cel voorloper ALL die gefaald hebben op ten minste 1 tyrosine-kinaseremmer.
- Brineura (cerliponase alfa) is een enzymvervanger en bestemd voor de behandeling van neuronale ceroid lipofuscinose type 2 dat wordt veroorzaakt door een defect in het enzym tripeptidyl peptidase 1. Het middel is aanvaard op grond van ‘buitengewone omstandigheden’.
- Cuprior (trientine tetrahydrochloride) is een chelaatvormer en bestemd voor de behandeling van de ziekte van Wilson bij volwassenen, adolescenten en kinderen van 5 jaar en ouder die een behandeling met D-penicillamine niet goed kunnen verdragen.
- Erelzi (biosimilar van Enbrel, etanercept) is een TNF alpha-remmer en bestemd voor de behandeling van reumatoïde artritis, juveniele idiopathische artritis, artritis psoriatica, axiale spondyloartritis, plaque psoriasis bij volwassenen en kinderen.
- Kevzara (sarilumab) is een IL-6 receptor antagonist en bestemd voor de behandeling van reumatoïde artritis.
- Rixathon en Riximyo (biosimilars van MabThera, rituximab) zijn antistoffen gericht tegen CD20 en bestemd voor de behandeling van non-hodgkinlymfoom, reumatoïde artritis, granulomatose met polyangiitis en microscopische polyangiitis. Rixathon is daarnaast ook bestemd voor de behandeling van chronische lymfatische leukemie.
- Skilarence (dimethylfumaraat) is een ontstekingsremmer en bestemd voor de behandeling van psoriasis.
- Spinraza (nusinersen) is een antisense oligonucleotide en bestemd voor de behandeling van kinderen met spinale musculaire atrofie (SMA). Het is het eerste geneesmiddel dat direct aangrijpt op de aandoening.
Aanpassing therapeutische indicaties (in alfabetische volgorde)
Er zijn positieve adviezen gegeven over de uitbreiding van de indicaties voor:
- Avastin (bevacizumab) is een antistof gericht tegen vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF) en nu ook bestemd voor de combinatiebehandeling met carboplatin en paclitaxel van volwassen patiënten met een eerste recidief van platina-gevoelige epitheliale eierstok-, eileider- of primair buikvlieskanker die niet eerder zijn behandeld met bevacizumab of andere VEGF-remmers of VEGF receptor–gerichte geneesmiddelen.
- Celsentri (maraviroc) is een CCR5-antagonist geïndiceerd voor de behandeling van volwassenen die geïnfecteerd zijn met CCR5-troop HIV-1 en nu ook bestemd voor kinderen vanaf 2 jaar met een minimum lichaamsgewicht van 10 kg. Het middel is ook beschikbaar als 20 mg/ml oplossing en 25 mg en 75 mg tablet
- Opdivo (nivolumab) is een antistof gericht tegen PD-L1 en is nu ook als monotherapie bestemd voor de behandeling van lokaal gevorderd, niet-operabel of gemetastaseerd urotheliaal carcinoom bij volwassenen na het falen van eerdere platina-bevattende therapie.
Intrekking van aanvraag
De aanvraag voor een handelsvergunning voor Solithromycin Triskel EU Services (solithromycine) is ingetrokken. Dit geneesmiddel is bestemd voor de behandeling van ‘community-acquired’ pneumonie (CAP), antrax (via inhalatie) en tularemie (via inhalatie).
Dit is besproken in de bijeenkomst van de CHMP (Commitee for Medicinal Products for Human Use) van het Europese geneesmiddelenagentschap EMA van 18 – 21 april 2017. Nederland is in dit comité vertegenwoordigd door 2 medewerkers van het CBG.
Bron: CBG
De Committee for Medicinal Products for Human Use (CHMP) en de Co-ordination Group for Mutual Recognition and Decentralised Procedures – Human (CMDh) hebben in hun maandelijkse vergaderingen de onderstaande adviezen gegeven.
De CHMP is het geneesmiddelenbeoordelingscomité van het Europese geneesmiddelenagentschap (EMA), waarin het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) is vertegenwoordigd. De CMDh is een Europees besluitvormend orgaan dat verantwoordelijk is voor het goed functioneren van de Wederzijdse erkennings- en Decentrale procedures. Verder worden ook alle nationaal geregistreerde producten besproken die op grond van potentieel ernstig risico voor de volksgezondheid zijn doorverwezen naar het geneesmiddelenbewakingscomité Pharmacovigilance Risk Assessment Committee (PRAC) voor discussie.
Nieuwe geneesmiddelen
De CHMP heeft positieve adviezen uitgebracht voor het verlenen van handelsvergunningen voor de volgende nieuwe geneesmiddelen:
- Opdivo (nivolumab) is een antineoplastisch monoklonaal antilichaam dat zich bindt aan de PD-1 receptor bestemd voor de behandeling van patiënten met progressief (inoperabel of metastatisch) melanoom.
- Hetlioz (tasimelteon) is een melatonine receptor agonist bestemd voor de behandeling van 24-uurs slaap-waak stoornissen bij blinden. Tasimelteon interacteert op het circadiaanse slaap-waak ritme door het resetten van de ‘master klok’ in de suprachiasmatische kern. De ‘master klok’ regelt de circadiaanse ritmen van hormonen zoals melatonine en cortisol en synchroniseert de fysiologische processen van de slaap-waak cyclus.
- Lixiana (edoxaban) is een direct oraal anticoagulans (DOAC) bestemd voor de preventie van cerebrale en systemische embolieën bij patiënten met atrium fibrilleren en voor de behandeling en preventie van veneuze trombose en longembolie bij risico patiënten.
- LuMark (Lutetium (177Lu) chloride) is een radiofarmaceutische voorloperstof bestemd voor de radioactieve labeling van specifieke dragermoleculen.
Negatieve opinie
De CHMP was negatief over de aanvraag voor Lympreva(dasiprotimut-T), een autoloog immuunglobuline vaccin bestemd voor de behandeling van patiënten met folliculair non-Hodgkin lymfoom.
Aanpassing indicaties
De CHMP adviseerde positief over de volgende aanpassingen van de indicaties:
- Esmya (ulipristal) is een selectieve progesteron receptor modulator die nu ook bestemd is voor de chronische, intermitterende, behandeling van matig tot ernstige symptomen van uteriene vleesbomen bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd.
- Invega (paliperidon) is een psycholepticum dat bestemd is voor de behandeling van schizo-affectieve stoornis bij volwassenen. De vermelding is komen te vervallen dat geen werkzaamheid is aangetoond op depressieve symptomen.
- Levemir (insuline detemir) is een insuline die nu ook bestemd is voor de behandeling van diabetes mellitus als de GLP-1 analoog liraglutide wordt toegevoegd.
- Relistor (methylnaltrexon bromide) is een perifere opioïdreceptor antagonist die nu ook bestemd is voor de behandeling van opioïd-geïnduceerde obstipatie bij volwassen patiënten, 18 jaar en ouder, met chronische niet-kanker pijn.
- Resolor (prucalopride) is een selectieve serotonine receptoragonist die nu ook bestemd is voor de symptomatische behandeling van chronische obstipatie bij mannen.
- Tygacil (tigecycline) is een antibioticum dat nu ook bestemd is voor de behandeling van gecompliceerde infecties van huid en weke delen, uitgezonderd diabetische voetinfecties en gecompliceerde intra-abdominale infecties bij kinderen en adolescenten tussen 8 en 18 jaar.
PRAC aanbevelingen
De CHMP heeft een signaal bevestigd van een potentieel risico op ernstige bradycardieën (vertraagde hartslag) en hartblok (problemen met de geleiding van elektrische signalen in het hart) bij gelijktijdig gebruik van een aantal geneesmiddelen voor hepatitis C en amiodarone (een anti-aritmicum). Het gaat om het combinatiepreparaat Harvoni (sofosbuvir / ledipasvir) of een combinatie van Sovaldi (sofosbuvir) en Daklinza (daclatasvir).
Om het risico zo klein mogelijk te houden wordt aanbevolen amiodarone uitsluitend te geven aan patiënten die Harvoni of een combinatie van Sovalidi en Daklinza gebruiken wanneer andere anti-aritmica niet gebruikt kunnen worden. Wanneer gelijktijdig gebruik van amiodarone niet kan worden vermeden, moeten patiënten nauwkeurig worden gevolgd. Een ‘Direct Healthcare Professional Communication (DHPC)’, met deze inhoud wordt op korte termijn verstuurd aan de relevante beroepsgroepen.
CMDh
Codeïne-bevattende geneesmiddelen
De CMDh bekrachtigt met consensus de PRAC aanbeveling over nieuwe maatregelen om het risico op ernstige bijwerkingen, waaronder ademhalingsmoeilijkheden, te beperken bij codeïne-bevattende geneesmiddelen die worden gebruikt voor hoest en verkoudheid bij kinderen. Het gebruik van codeïne voor hoest en verkoudheid (stroop en tabletten) is nu gecontra-indiceerd voor kinderen jonger dan 12 jaar. Gebruik van codeïne voor hoest en verkoudheid wordt afgeraden bij kinderen en adolescenten van 12 tot 18 jaar die al ademhalingsmoeilijkheden hebben. De contra-indicaties bij kinderen jonger dan 12 jaar voor codeïne bij hoest en verkoudheid zijn in lijn met de eerder genomen maatregel voor codeïne gebruikt bij pijn.
De contra-indicatie voor vrouwen in alle leeftijden die borstvoeding geven is van toepassing voor alle codeïne-bevattende geneesmiddelen die zijn aanvaard voor volwassenen. Het maakt daarbij niet uit voor welke indicatie de geneesmiddelen zijn geregistreerd. De CMDh vraagt de handelsvergunninghouders van deze producten de productinformatie aan te passen en deze contra-indicatie op te nemen. Dit kan via een zogenoemde type IA-variatie wanneer geen verdere wijzigingen nodig zijn.
AMC-onderzoekers hebben een belangrijke stap gezet in het veiligstellen van de vruchtbaarheid van jonge jongens met kanker. Nu worden deze patiëntjes door de kankerbehandeling vaak onvruchtbaar omdat chemotherapie niet alleen de kankercellen doodt, maar ook de stamcellen, waaruit de rijpe zaadcellen ontstaan. De onderzoekers zijn er voor het eerst in geslaagd de stamcellen van prepuberale jongens te vermenigvuldigen. Het vandaag gepubliceerde onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met het Avicenna Research Institute in Teheran (Iran) en mede gefinancierd door KiKa (Kinderen Kankervrij). Omdat jongens voor hun puberteit nog geen rijpe spermacellen hebben, is het niet mogelijk om voorafgaande aan Chemotherapie sperma af te nemen en in te vriezen, zoals dat bij volwassen mannen gebeurt. Wel zijn er bij deze jongens "sperma-stamcellen " aanwezig, de zogeheten spermatogoniale stamcellen. Uit deze stamcellen ontwikkelen zich vanaf de puberteit de rijpe zaadcellen. Wetenschappers van het Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde van het AMC onder leiding van hoogleraar Humane Voortplantingsbiologie Sjoerd Repping en dr. Ans van Pelt, zijn er nu in geslaagd om in het laboratorium spermatogoniale stamcellen van prepuberale jongens te vermenigvuldigen. In 2009 is bij twee Iraanse jongens met de ziekte van Hodgkin (een vorm van lymfeklierkanker) weefsel uit de zaadballen afgenomen, voorafgaande aan de kankerbehandeling. Dit weefsel werd ingevroren voor mogelijk toekomstig gebruik. Een klein deel werd - met instemming van de ouders - gedoneerd aan het AMC ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek. Vervolgens slaagden de AMC-onderzoekers erin de spermatogoniale stamcellen uit de ontdooide weefselmonsters te halen en deze cellen te vermenigvuldigen. Na transplantatie in muizen gedroegen deze stamcellen zich normaal, door te migreren naar het testisweefsel van de muizen en zich daar te nestelen. De onderzoekers gaan er daarom vanuit dat ze ook functioneel zijn. Dat wil zeggen dat ze net als andere spermatogoniale stamcellen kunnen uitgroeien tot gezonde zaadcellen. Met het experiment is voor het eerst aangetoond dat het mogelijk is om prepuberaal testisweefsel in te vriezen, later weer te ontdooien om de in het weefsel aanwezige stamcellen te vermenigvuldigen en te gebruiken voor herstel van vruchtbaarheid. Voordat de methode daadwerkelijk bij de (ex-)kankerpatiënt kan worden toegepast, is wel nog veel aanvullend onderzoek nodig. Onvruchtbaarheid geldt als een ernstige bijwerking van chemotherapie. "Ouders van kinderen met kanker zijn natuurlijk in eerste instantie vooral bezorgd over de overlevingskansen van hun kind, " zegt Repping. "De tweede vraag die ze stellen is vaak: Kan mijn kind straks wel kinderen krijgen? " Het onderzoek wordt vandaag gepubliceerd als Research Letter in JAMA (Journal of the American Medical Association).
Er bestaat een risico op een doseringsfout met pixantron (Pixuvri) 29 mg poeder. De aanbevolen dosis in de productinformatie is 50 mg/m2 en heeft betrekking op de base van het werkzame bestanddeel (pixantron). De dosis in sommige onderzoeken en publicaties is gebaseerd op de zoutvorm (pixantrondimaleaat). Dit kan leiden tot verwarring. Het is belangrijk dat voorschrijvers en apothekers zich ervan verzekeren dat zij pixantron voorschrijven en verstrekken in overeenstemming met de officieel vastgestelde productinformatie. Dit schrijft de firma CTI Life Sciences Limited in een brief, een zogenaamde Direct Healthcare Professional Communication (DHPC). De brief met deze belangrijke risico informatie is in overleg met het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gestuurd naar oncologen, hematologen en ziekenhuisapothekers en alle genoemde specialisten in opleiding. Pixantron wordt gebruikt bij de behandeling van volwassen patiënten met B-cel-non-Hodgkin-lymfomen. Pixantron is een geneesmiddel dat onderworpen is aan aanvullende monitoring. Dit is een nieuwe procedure waarbij extra nauwlettend wordt toegezien op mogelijke bijwerkingen of andere problemen bij het gebruik van het geneesmiddel. Meer informatie over aanvullende monitoring is te vinden op de CBG-website. Het signaleren en analyseren van bijwerkingen gedurende de gehele levenscyclus van een geneesmiddel wordt farmacovigilantie genoemd. Dit is een kerntaak van het CBG. In geval van urgente en/of belangrijke veiligheidsissues worden medische beroepsbeoefenaren door middel van een ‘Direct Healthcare Professional Communication’ op de hoogte gebracht.
Behandeling met het kankermedicijn bendamustine (Levact) kan leiden tot ernstige infecties. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) adviseert zorgverleners hier alert op te zijn. De vergrote kans op ernstige infecties, soms met dodelijke afloop, blijkt uit studies en uit een recente analyse van de risico’s bij gebruik van bendamustine. De nieuwe informatie wordt opgenomen in de productinformatie en in de bijsluiter. Bendamustine (Levact) is, alleen in specifieke gevallen, goedgekeurd voor de behandeling van patiënten met chronische lymfatische leukemie, non-hodgkinlymfoom of multipel myeloom. Het medicijn wordt via een infuus gegeven. Advies aan artsen: Gebruik bendamustine alleen binnen de bestaande indicaties en alleen in combinatie met daarvoor geregistreerde middelen; Wees, ook bij behandeling binnen de huidige indicaties, alert op (opportunistische) infecties en cardiale, neurologische en respiratoire toxiciteit; Bendamustine kan leiden tot een tekort aan witte bloedcellen (lymfocytopenie), waardoor patiënten extra vatbaar zijn voor infecties; Wees ook alert bij behandeling van patiënten die eerder zijn geïnfecteerd met hepatitis B op reactivering van het virus; Infecties kunnen optreden tot ten minste 7-9 maanden na afloop van de behandeling met bendamustine, vooral in combinatie met rituximab; Overweeg bij een optredende infectie tot het staken van de behandeling met bendamustine en/of het geven van aanvullende medicatie.
Bij studies met bendamustine buiten de huidige indicaties en met ongeregistreerde middelen is een verhoogde mortaliteit waargenomen als gevolg van toxiciteit. De firma Astellas heeft over dit onderwerp een brief verstuurd, een zogenaamde Direct Healthcare Professional Communication (DHPC). De brief met deze belangrijke risico-informatie is in overleg met het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gestuurd naar hematologen (+ in opleiding), oncologen (+ in opleiding), ziekenhuisapothekers (+ in opleiding), de Nederlandse Verenigingen voor Hematologie, Oncologie en Neurologie, de KNMP en de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO). Het signaleren en analyseren van bijwerkingen gedurende de gehele levenscyclus van een geneesmiddel wordt geneesmiddelenbewaking of farmacovigilantie genoemd. Dit is een kerntaak van het CBG. In geval van urgente en/of belangrijke veiligheidsissues worden medische beroepsbeoefenaren door middel van een DHPC op de hoogte gebracht.
Bron: CBG
Bij het gebruik van het middel rituximab (MabThera) bij patiënten met auto-immuunziekten zijn zeer zeldzame ernstige huidreacties, zoals toxische epidermale necrolyse (TEN) en Stevens-Johnson-syndroom (SJS), gemeld. Eén van de meldingen was fataal. Bij patiënten met hematologische aandoeningen (aandoeningen van het bloed) zijn zeer zeldzame ernstige bulleuze huidreacties, waaronder fatale gevallen van TEN gemeld. Deze informatie was al aangegeven in de productinformatie van rituximab. Wanneer deze ernstige huidreacties optreden bij het gebruik van rituximab moet de behandeling permanent worden gestaakt. Dit schrijft de firma Roche in een brief, een zogenaamde Direct Healthcare Professional Communication (DHPC). De brief met deze belangrijke risico informatie is in overleg met het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gestuurd naar specialisten op het gebied van hematolgie en reumatologie. Bovendien is deze DHPC verstuurd naar oncologen, dermatologen, IC specialisten, als mede in opleiding en ziekenhuisapothekers, huisartsen en relevante beroepsverenigingen. Rituximab wordt gebruikt bij volwassenen voor de behandeling van non-hodgkinlymfoom (kanker van het lymfatische weefsel), chronische lymfatische leukemie (CLL, kanker van de B-lymfocyten, een soort witte bloedcellen) en reumatoïde artritis (een ziekte die ontsteking van de gewrichten veroorzaakt). Het signaleren en analyseren van bijwerkingen gedurende de gehele levenscyclus van een geneesmiddel wordt farmacovigilantie genoemd. Dit is een kerntaak van het CBG. In geval van urgente en/of belangrijke veiligheidsissues worden medische beroepsbeoefenaren door middel van een ‘Direct Healthcare Professional Communication’ op de hoogte gebracht. Klik hier voor een overzicht van DHPC’s.
Het is belangrijk dat alle patiënten voor de start van de behandeling met rituximab (MabThera) gescreend worden op het hepatitis B-virus (HBV). Patiënten met een actieve hepatitis B-infectie dienen niet behandeld te worden met rituximab. Aanbevolen wordt om patiënten met een positieve hepatitis B-serologie (geen actieve ziekte) door te verwijzen naar een deskundige op het gebied van leverziekten voor er begonnen wordt met de behandeling. Om HBV-reactivatie te voorkomen moeten deze patiënten volgens de gangbare medische standaarden gecontroleerd en behandeld worden. Dit schrijft de firma Roche Nederland B.V. in een brief, een zogenaamde Direct Healthcare Professional Communication (DHPC). De brief met deze belangrijke risico informatie is in overleg met het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gestuurd naar dermatologen, nefrologen, longartsen, klinisch immunologen en neurologen in de academische centra, oncologen, hematologen, reumatologen, hepatologen, ziekenhuisapothekers, relevante beroepsorganisaties en de betreffende specialisten in opleiding. Rituximab wordt gebruikt bij volwassenen voor de behandeling van non-hodgkinlymfoom (kanker van het lymfatische weefsel), chronische lymfatische leukemie (CLL, kanker van de B-lymfocyten, een soort witte bloedcellen) en reumatoïde artritis (een ziekte die ontsteking van de gewrichten veroorzaakt).
Het is belangrijk dat alle patiënten voor de start van de behandeling met rituximab (MabThera) gescreend worden op het hepatitis B-virus (HBV). Patiënten met een actieve hepatitis B-infectie dienen niet behandeld te worden met rituximab. Aanbevolen wordt om patiënten met een positieve hepatitis B-serologie (geen actieve ziekte) door te verwijzen naar een deskundige op het gebied van leverziekten voor er begonnen wordt met de behandeling. Om HBV-reactivatie te voorkomen moeten deze patiënten volgens de gangbare medische standaarden gecontroleerd en behandeld worden. Dit schrijft de firma Roche Nederland B.V. in een brief, een zogenaamde Direct Healthcare Professional Communication (DHPC). De brief met deze belangrijke risico informatie is in overleg met het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gestuurd naar dermatologen, nefrologen, longartsen, klinisch immunologen en neurologen in de academische centra, oncologen, hematologen, reumatologen, hepatologen, ziekenhuisapothekers, relevante beroepsorganisaties en de betreffende specialisten in opleiding. Rituximab wordt gebruikt bij volwassenen voor de behandeling van non-hodgkinlymfoom (kanker van het lymfatische weefsel), chronische lymfatische leukemie (CLL, kanker van de B-lymfocyten, een soort witte bloedcellen) en reumatoïde artritis (een ziekte die ontsteking van de gewrichten veroorzaakt).
De Committee for Medicinal Products for Human Use (CHMP) is het wetenschappelijke comité van het Europese geneesmiddelenagentschap EMA, waarin het CBG is vertegenwoordigd.
Nieuwe geneesmiddelen
De CHMP heeft positieve adviezen uitgebracht voor het verlenen van handelsvergunningen voor de volgende nieuwe geneesmiddelen:
- Nimenrix (Meningococcal group A, C, W138 and Y conjugate vaccine) voor actieve immunisatie van personen ouder dan 12 maanden tegen meningokokken, veroorzaakt door Neisseria meningitidis groep A, C, W-135 and Y.
- Pixuvri (pixantrone dimaleate) voor de behandeling van non-Hodgkins B-cel lymfoom. Dit geneesmiddel kan gebruikt worden bij agressieve vormen van kanker en bij onvoldoende resultaat van eerdere chemotherapie. De handelsvergunning is verleend onder voorwaarde dat er nog nader vergelijkend onderzoek gedaan wordt.
- Sancuso (transdermale pleister met granisetron) voor de preventie van misselijkheid en overgeven bij middelmatige of hoge emetogene chemotherapie wanneer orale toediening niet mogelijk is.
Uitbreiding indicaties
De CHMP adviseerde positief over de volgende indicatie-uitbreidingen:
- Byetta (exenatide) nieuw als combinatiebehandeling met insuline voor volwassenen die onvoldoende resultaat hadden van een behandeling met insuline, al dan niet met metformine en/ of pioglitazon.
- Humira (adalimumab) uitbreiding met de behandeling van matige tot ernstige colitis ulcerosa bij volwassenen die geen baat hadden bij conventionele behandelingen.
Advies Pyramax World Health Organization
De CHMP heeft positief advies uitgebracht over Pyramax (pyronaridine tetraphosphate / artesunate) voor de behandeling van acute en ongecompliceerde malaria bij volwassen en kinderen zwaarder dan 20 kilo. Vanwege het risico op levertoxiciteit en het ontbreken van langetermijndata is het advies dit geneesmiddel slechts een keer te geven en daardoor alleen in gebieden met lage transmissie van malaria, waar ook aanwijzingen zijn voor artemisinine resistentie. Het advies is uitgebracht volgens een artikel 58 procedure, die de EMA in staat stelt in samenwerking met de WHO te adviseren over geneesmiddelen voor buiten de EU.
Nieuwe contra-indicaties en waarschuwingen aliskiren-bevattende geneesmiddelen
De CHMP heeft de herbeoordeling afgerond van de baten-risicobalans van aliskiren-bevattende geneesmiddelen. Artsen werd eerder al aangeraden deze geneesmiddelen niet voor te schrijven aan patiënten met type 2 diabetes in combinatie met ACE-remmers of ARB’s (bloeddrukverlagers). Nieuw is de contra-indicatie voor gebruik bij patiënten met nierproblemen in combinatie met deze producten. Daarnaast is de algemene aanbeveling aliskiren niet te combineren met ACE-remmers of ARB’s opgenomen onder de rubriek waarschuwingen van de productinformatie.
- 6 januari 2012: Risico op cardiovasculaire en nierbijwerkingen aliskiren-bevattende geneesmiddelen bij bepaalde diabetespatiënten
- Persbericht EMA
- Q&A EMA
Definitieve aanbevelingen centrale producten Ben Venue Laboratories
De CHMP heeft, in vervolg op de beoordeling van de kwaliteitsproblemen bij Ben Venue Laboratories, definitieve aanbevelingen gedaan voor 12 van de 14 centrale producten die bij deze faciliteit geproduceerd werden. Vibativ en Luminity zijn geschorst omdat er tot op heden geen alternatieve fabrikant geregistreerd werd. Voor andere producten zijn alternatieve fabrikanten en/of formuleringen geregistreerd: Angiox, Busilvex, Vidaza, Velcade, Ecalta, Soliris, Cayston, Mepact, Torisel en Vistide. Deze producten blijven beschikbaar.
Dosisaanbevelingen anti-tuberculosemedicijnen bij kinderen
Na nieuwe dosisaanbevelingen van de World Health Organization (WHO) voor eerstelijns anti-tuberculosemedicijnen bij kinderen, heeft de CHMP alle beschikbare literatuur beoordeeld. Hoewel er op dit moment weinig data beschikbaar zijn, onderschrijft de CHMP de aanbevelingen van de WHO voor ethambutol, isoniazid, pyrazinamide en rifampicin voor kinderen van drie maanden en ouder.
Herbeoordeling antifibrinolytica, waar onder aprotinine, afgerond
De CHMP heeft de herbeoordeling van antifibrinolytica afgerond. De baten-risicobalans van aminocapronzuur en tranexaminezuur blijft positief. Na beoordeling van alle beschikbare data voor systemisch werkende aprotinine- bevattende producten adviseert de CHMP opheffing van de schorsing in de EU en deze geneesmiddelen toe te staan bij een beperkte patiëntengroep: als profylaxe om bloedverlies en bloedtransfusie te reduceren bij volwassenen met een hoog risico op ernstig bloedverlies die een geïsoleerde cardiopulmonaire bypass operatie ondergaan.
Baten-risicobalans Alli en Xenical blijft positief
De CHMP heeft de positieve baten-risicobalans bevestigd van orlistat (Alli en Xenical).
Als een chirurg een tumor in baarmoeder of endeldarm verwijdert, geven radiotherapeuten vaak bestraling voor of na de operatie. De vrees bestond dat die aanvullende behandeling de kans op het ontstaan van een nieuwe tumor zou doen toenemen. Onderzoek van het LUMC laat zien dat die vrees ongegrond is. Vergeleken met de gezonde bevolking hebben de patiënten wel een iets hogere kans om (opnieuw) kanker te krijgen, maar dat wordt niet door de bestraling veroorzaakt. Het onderzoek is gepubliceerd in Journal of Clinical Oncology (22 december online). Boven de bestraler een kunstwerk van Harold Strak (collectie LUMC). Foto: Gert Jan van RooijAanvullende bestraling bij een operatieve verwijdering van een tumor verkleint in veel gevallen de kans dat die tumor terugkomt. Maar omdat radiotherapie ook gezonde cellen beschadigt, is er een risico dat er opnieuw kanker ontstaat (het gaat hierbij niet om terugkeer van de oorspronkelijke tumor of uitzaaiingen daarvan). Artsen moeten voor- en nadelen dan ook goed tegen elkaar afwegen. Om dat te kunnen doen, moeten zij wel weten hoe groot de kans op een nieuwe tumor is. Voor aanvullende radiotherapie bij een operatie aan een baarmoedertumor of een endeldarmtumor kende men dat risico niet. “Iedereen nam aan dat bestraling de kans op een nieuwe kanker zou vergroten”, zegt Corrie Marijnen, hoogleraar Radiotherapie. “Maar dat was niet onomstotelijk aangetoond.” Onder haar supervisie heeft Lisette Wiltink dat nu onderzocht, als onderdeel van het promotietraject voor excellente studenten dat zij volgt. De conclusie is verrassend: bestraling verhoogt de kans op een nieuwe tumor niet. Ook niet in het bestraalde gebied, het bekken. Wel bleek dat mensen die baarmoederkanker of endeldarmkanker hebben gehad een wat verhoogde kans hebben op een nieuwe tumor, met name in huid, borst, long of dikke darm. Maar die kans is voor degenen die aanvullende bestraling krijgen even groot als voor hen die alleen geopereerd worden. De oorzaak van het verhoogde risico ligt dus elders, misschien in de leefstijl of in een grotere erfelijke aanleg voor gevaarlijke mutaties. De onderzoekers beschikten over gegevens van drie grote, landelijke studies naar het effect van aanvullende bestraling op oorspronkelijke tumoren in baarmoeder of endeldarm. Deze studies omvatten samen een groot aantal patiënten van wie sommigen wel en anderen niet bestraald waren. Wiltink gebruikte die gegevens nu om te onderzoeken of bestraling op langere termijn een extra risico op nieuwe kanker geeft. Ze verzamelde geanonimiseerde gegevens over hoe het de patiënten was vergaan bij de klinieken, die hun patiënten een bepaalde tijd volgen, en bij het ‘Pathologisch-Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief’ (PALGA), dat landelijk alle diagnoses bijhoudt. Marijnen: “Daarmee hadden we de medische geschiedenis van de patiënten volledig in beeld. De gemiddelde follow-up tijd was 13 jaar.” “We kunnen niet stellen dat aanvullende bestraling nooit nieuwe tumoren veroorzaakt”, zegt Marijnen. “Bij mensen die behandeld zijn voor de ziekte van Hodgkin zien we bijvoorbeeld wel een verhoogd risico na bestraling. Die mensen zijn jong als ze worden behandeld, 20 à 30 jaar. Onze patiënten waren gemiddeld 66 jaar oud. We denken dat bij jonge mensen gezonde cellen gevoeliger zijn voor bestraling.”
De ‘Committee for Medicinal Products for Human Use (CHMP)’ heeft in haar maandelijkse vergadering de onderstaande adviezen gegeven aan de Europese Commissie. De CHMP is het wetenschappelijke comité van het Europese geneesmiddelenagentschap (EMA), waarin het CBG is vertegenwoordigd.
Nieuwe geneesmiddelen
De CHMP heeft positieve adviezen uitgebracht voor het verlenen van handelsvergunningen voor de volgende nieuwe geneesmiddelen:
- Adcetris (brentuximab), een nieuw geneesmiddel voor de behandeling van volwassen patiënten met terugkerend en persisterend Hodgkin lymfoom (na autologe stam cel transplantatie of volgend op twee eerdere behandelingen of wanneer deze behandelingen geen optie zijn) en voor de behandeling van patiënten met terugkerend of persisterend anaplastisch grootcellig lymfoom. Het product is aanvaard onder voorwaarde dat er nieuwe studiedata aangeleverd worden.
- Dacogen (decitabine) bedoeld voor patiënten met acute myeloïde leucemie, ouder dan 65, en geen kandidaat voor standaard inductiechemotherapie.
- Glybera (alipogene tiparvovec). Een bijzonder dossier deze maand was Glybera voor behandeling van patiënten met de uiterst zeldzaam voorkomende ziekte lipoproteïne lipase deficiëntie (LPLD). Na eerder uitgebrachte negatieve oordelen heeft de CHMP nu met vereiste meerderheid van stemmen besloten tot het advies dit gentherapieproduct toe te laten tot de Europese markt, rekening houdend met ‘zeer bijzondere omstandigheden’. Daartoe is het toegestane indicatiegebied nauwer begrensd en wordt als strikte voorwaarde gesteld dat de producent nauwkeurig aangegeven klinische gegevens gaat overleggen die betrekking hebben op de resultaten van de behandeling. Het College is altijd kritisch geweest ten aanzien van de bewijsvoering voor werkzaamheid van dit product. Nu er een positief CHMP besluit ligt, betekent dit een impuls voor de verdere ontwikkeling en regulering van gentherapie en om de toepassing van dit product in de praktijk nauwlettend te volgen.
- Xalkori (crizotinib), een ALK tyrosinekinaseremmer bedoeld voor volwassen patiënten met, eerder behandelde, ALK positieve, niet-smalcellige lonkanker
De CHMP heeft negatief advies uitgebracht voor het verlenen van een handelsvergunning voor het volgende geneesmiddel:
- Istodax (romidepsin), bedoeld voor de behandeling van perifere T-cellymfomen. Het geneesmiddel is geweigerd omdat er onvoldoende data met betrekking tot de werkzaamheid waren.
Uitbreiding indicaties
De CHMP adviseerde positief over de volgende indicatie-uitbreidingen:
- Humira (adalimubab), geneesmiddel voor ziekte van Crohn. Indicatie is uitgebreid van ernstig naar matig tot ernstige vorm van Crohn.
- Prezista (darunavir), geneesmiddel voor jonge HIV-patiënten die al eerder behandeld zijn. De toediening is uitgebreid met oral suspension en de indicatie is uitgebreid naar kinderen vanaf 3 jaar (in plaats van 6) en minimaal 15 kg.
Herbeoordelingen
- Calcitonin (recombinant salmon calcetonin). Herbeoordeeld in verband met mogelijk verhoogd risico op prostaatkanker. Bedoeld voor Paget patiënten en patiënten met acuut botverlies bij immobilisatie. Indicatie wordt beperkt tot kortdurend gebruik. Nasale toediening wordt geschorst. Voor patiënten in NL verandert er niets.
- Preflucel(influenza purified antigen). Dit geneesmiddel in in NL wel geregistreerd, maar niet op de markt. Herbeoordeeld nadat firma uit voorzorg batches teruggetrokken heeft in verband met overgevoeligheidsreacties. De oorzaak van de overgevoeligheidsreacties is weggenomen.
- De CHMP heeft zes geneesmiddelen herbeoordeeld naar aanleiding van GMP problemen op de Roche Carolina site. Naar de mening van de CHMP heeft de situatie geen invloed op de kwaliteit en de veiligheid van de eindproducten.
Teruggetrokken geneesmiddelen
- Egrifta (tesamorelin) is bedoeld voor de behandeling van overtollig vet in de buikstreek bij volwassen HIV-patiënten met lipodystrofie.
- Mulsevo (semulparin) is bedoeld voor primaire profylaxe tegen veneuze tromboembolie bij kankerpatiënten die chemotherapie ontvangen voor lokaal vergevorderd of metastatisch solide tumoren.
Afronding arbitrageprocedures
Op 19 juli heeft de CHMP de arbitrageprocedures afgerond van:
- Mometasonfuroaat, 50 mg dosis neusspray, geneesmiddel voor hooikoortspatiënten.
- Glimepiride Pfizer 1/2/3/4 mg tabletten, geneesmiddel voor patiënten met type 2 diabetes.
Meer informatie
Raadpleeg de originele berichtgeving (in het Engels) op de EMA website.