Hoe merk ik het?
- Maximaal 15 minuten bewusteloosheid en/of
- Een geheugenstoornis van maximaal 60 minuten na een val of klap op het hoofd
- Vaak hoofdpijn, misselijkheid, overgeven of wit wegtrekken
Hoe werkt het?
Een hersenschudding (commotio cerebri) betekent letterlijk dat de hersenen in de schedel heen en weer zijn geschud. Door het geweld waarmee dat gebeurt ontstaat vaak een blauwe plek of bult op het hoofd. In de schedel en aan de hersenen zelf is echter niets te zien. De hersenen lijken er niet zichtbaar onder te lijden. Kenmerkend voor een hersenschudding zijn de bewusteloosheid van maximaal 15 minuten en/of een geheugenstoornis van maximaal 60 minuten na het ongeval. Door de geheugenstoornis heeft de patiënt moeite met inprenten en stelt steeds dezelfde vragen ("wat is er gebeurd, wie bent u, hoe laat is het"). Ook is meestal een gedeelte van het geheugen voor het ongeval verdwenen. De patiënt kan zich dan de toedracht van het ongeval niet meer herinneren en de periode vlak daarvoor. Naast deze hoofdkenmerken is er in het algemeen ook sprake van een aantal van de volgende verschijnselen: hoofdpijn, misselijkheid, overgeven, duizeligheid, wit wegtrekken en verwardheid. Meestal verdwijnen deze klachten binnen enkele uren tot dagen.
Hoe ontstaat het?
De hersenen zijn goed beschermd door de dikke en stevige botlaag eromheen, de schedel. Door geweld op de schedel, het schedeltrauma, kunnen echter toch functiestoornissen van of beschadigen in de hersenen optreden, ook al blijft de schedel zelf intact. Bij een hersenschudding is er alleen sprake van een functiestoornis. Indien er wel beschadigingen optreden in de hersenen spreken we van een hersenkneuzing (contusio cerebri). Meestal is er dan sprake van een bewusteloosheid die langer dan 15 minuten en/of een geheugenstoornis die langer dan 60 minuten duurt. Bij kinderen komt het voor dat na een soms licht schedeltrauma, zonder bewusteloosheid, een zogenaamde kindercontusie ontstaat. Enkele uren na het ongeval wordt het kind dan suf, onrustig, krijgt hoofdpijn en kan gaan braken. Binnen 24 uur klaren de verschijnselen weer op.
Hoe ga ik er zelf mee om?
Aan een hersenschudding is niet veel doen. Het is echter verstandig bij het vermoeden op een hersenschudding contact op te nemen met uw huisarts. De huisarts kan samen met u de ernst van de hersenschudding inschatten en uw adviezen geven over het te volgen beleid. Een van de belangrijkste adviezen daarbij is het wekadvies. De verschijnselen van een hersenschudding verdwijnen meestal geleidelijk binnen enkele dagen. Bij een zwelling of bloeding kunnen ze echter toenemen. Toenemende sufheid is daarvan het belangrijkste kenmerk. Meestal gebeurt dit binnen 24 uur. Omdat u tijdens de slaap niets merkt van een toenemende sufheid is het belangrijk dat iemand de patiënt controleert. Dit betekent dat u de patiënt de eerste 24 uur na het hoofdletsel iedere twee uur wakker moet maken en aanspreken. Na de eerste 24 uur is het, als alles verder goed is gegaan, niet meer noodzakelijk de patiënt iedere twee uur te wekken. Voor de hoofdpijn mag paracetamol worden gebruikt.
Hoe gaat de arts er mee om?
Een duidelijke behandeling voor een hersenschudding bestaat niet. Uitgebreid neurologisch onderzoek is in het algemeen ook niet noodzakelijk. Vroeger werd gedacht dat langdurige bedrust na een hersenschudding zinvol zou kunnen zijn. Tegenwoordig wordt meestal enkele dagen tot een week rust geadviseerd. De mate van rust wordt dan bepaald door de ernst van de klachten. Strikte bedrust is niet noodzakelijk. Na de rustperiode kunnen de gebruikelijke werkzaamheden of activiteiten weer geleidelijk aan worden hervat. In geval van een hersenkneuzing of van toenemende sufheid na een hersenschudding is in het algemeen verwijzing naar een neuroloog noodzakelijk. Meestal wordt u dan ter observatie of voor verder onderzoek een of meerdere dagen opgenomen.
Wetenschappelijk nieuws
De universiteit van North-Carolina heeft 2.552 voormalige American football spelers onderzocht. De uitkomsten duiden op een sterk verband tussen het aantal hersenschuddingen tijdens hun sportcarrière en latere klinische depressies. Tot nu toe werd altijd aangenomen dat hersenschuddingen bij deze sport geen langdurige schade veroorzaken. Naarmate spelers vaker een hersenschudding hadden opgelopen, kwamen depressies vaker voor. Van de bijna zeshonderd ex-spelers die aangaven drie keer of vaker een hersenschudding te hebben gehad, gaf twintig procent aan depressies te hebben meegemaakt. Dat is drie keer zo vaak als de sporters die nooit een hersenschudding hadden opgelopen.
Licht traumatisch hersenletsel is een veelvoorkomende neurologische aandoening, en wordt in de volksmond ook wel een hersenschudding genoemd. Klachten zoals hoofdpijn, duizeligheid, vergeetachtigheid en vermoeidheid zijn in de eerste weken na het letsel bij veel patiënten aanwezig. Deze klachten trekken bij de meerderheid van alle patiënten volledig weg binnen weken tot enkele maanden. Echter, bij 20-25% van de patiënten kunnen de klachten langer aanhouden, tot zelfs jaren na het oplopen van het letsel. Deze persisterende klachten hebben grote gevolgen voor het functioneren van patiënten in het dagelijks leven, en bijvoorbeeld een terugkeer naar het werk belemmeren. Het promotieonderzoek van Myrthe Scheenen richtte zich op het onderzoeken van de risicofactoren voor het ontwikkelen van langdurige klachten. Daarnaast werd de effectiviteit van een preventieve cognitieve gedragstherapeutische interventie onderzocht, met als doel om langdurige klachten te voorkomen. Deze sessies werden vergeleken met telefonische gesprekken. Het bleek dat naast het hebben van veel klachten in de vroege fase, psychologische factoren zoals depressie, angst en posttraumatische stress een grote rol spelen in het ontwikkelen van langdurige klachten. De patiënten die telefonisch benaderd werden rapporteerden minder klachten na zes maanden en hadden een betere uitkomst een jaar na het letsel. Er kan echter niet worden uitgesloten dat beide interventies een positief effect op het herstel hebben gehad.
Bron: RUG
Sporten en bewegen zijn erg gezond, maar koppen tijdens voetbal niet zo. Dat is de conclusie van Amerikaans onderzoek, waarvan de resultaten onlangs werden gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Radiology. Onderzoek onder 37 amateurvoetballers die gemiddeld al 22 jaar speelden, liet zien dat bij hen veranderingen in de hersenen voor kwamen die vergelijkbaar waren met die van patiënten met traumatisch hersenletsel. De hersenen van de meest frequente koppers kwamen overeen met die van mensen met een hersenschudding. Spelers die in een jaar vaker dan 1.800 keer de bal kopten, scoorden gemiddeld lager in geheugentesten.
Niet de beginnelingen, maar juist wintersporters met ervaring lijken het vaakst ernstig letsel op te lopen tijdens de wintersportvakantie. Dat blijkt uit onderzoek van alarmcentrale Eurocross in samenwerking met de afdeling Traumachirurgie van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Van de Nederlandse wintersporters die tijdens hun vakantie ernstig letsel oplopen, is 80% een ervaren skiër of snowboarder. LUMC-traumachirurg Kees Bartlema “Vaak wordt gedacht dat gipsvluchten vol zitten met amateurs, maar ernstig letsel zoals een gecompliceerde breuk lijken we juist vaker te zien bij mensen die al wat jaren op de latten staan.” Gevallen wintersporter“Een mogelijke verklaring kan liggen in het zelfvertrouwen van de geoefende skiër en snowboarder, waardoor zij mogelijk meer risico nemen”, vertelt Floriana Luppino, arts bij Eurocross. “Zij bereiken een hogere snelheid en pakken vaker zwarte pistes of zijn eerder geneigd off-piste te gaan. We vinden het dus belangrijk dat ook de ervaren wintersporter zich bewust is van de risico’s.” De onderzoekers keken naar de ongevalmeldingen onder Nederlandse wintersporters tijdens de skiseizoenen van 2013 tot en met 2016. Daaruit bleek dat ervaren wintersporters vaker ernstig letsel oplopen dan beginners, zoals een bekkenfractuur of meerdere breuken door een val. Onder degenen met minder ervaring komt dit soort letsel veel minder vaak voor. Het type letsel verschilt onder skiërs en snowboarders. Zo lopen snowboarders bijna twee keer zo vaak een hersenschudding op als skiërs. Onderarmbreuken komen maar liefst bijna drie keer vaker voor onder snowboarders, doordat zij zich bij een val eerder opvangen met de armen. Skiërs lopen op hun beurt vaker kniebandletsel (bijna drie keer vaker) en beenbreuken (zo’n drieënhalf keer vaker) op. Kees Bartlema, traumachirurg in het LUMC: “Ook lijkt een bekkenbreuk vaker voor te komen onder skiërs. Dit kan te maken hebben met de houding tijdens de val. Een bekkenfractuur is een ernstig letsel met een relatieve lange herstelperiode.” Over de periode van 2013 tot en met 2016 werden wintersporters bevraagd naar hun ervaring met een wintersportongeval. Van 445 personen zijn alle mogelijke risicofactoren in kaart gebracht. Van 1.852 ongevalmeldingen werd de aard van het letsel geanalyseerd. Het is het eerste grondige onderzoek naar letselpatronen onder Nederlandse wintersporters. Het onderzoek loopt nog door over in ieder geval de seizoenen 2016/2017 en 2017/2018. Naar verwachting worden in het derde kwartaal van 2018 nieuwe resultaten bekend gemaakt.
Bron: LUMC
Dr. William Kramer, kinderchirurg-kindertraumatoloog, van het Universitair Medisch Centrum Utrecht heeft de Edgar Doncker Kindergeneeskunde Prijs gekregen. Hij krijgt de prijs van euro 75.000 voor zijn grote inzet voor kinderveiligheid en het voorkomen van ongevallen bij kinderen. Zo pleit Kramer al jaren voor het verplicht dragen van een helm bij fietsen, wat volgens hem zeker zestien doden per jaar scheelt. Kramer zet zich al jaren in voor het bewust maken van ouders, scholen en overheid van de kwetsbaarheid van kinderen. Zijn missie is beloond met de Edgar Doncker Prijs voor zijn grote maatschappelijke inzet voor kinderveiligheid en preventie van ongevallen bij kinderen. "Kramer zet zich al vele jaren met passie in om ongevallen bij kinderen te voorkomen en maatregelen in te voeren die letsel beperken." aldus de jury. "Kinderen zijn speels, dynamisch en hun psychologie is anders. Tot een jaar of negen zijn ze niet in staat gevaar in te schatten. Ze zullen altijd denken dat ze nog nét voor die auto kunnen oversteken. Dat hoort nou eenmaal bij hun ontwikkeling en het verkennen van grenzen. Het is onze verantwoordelijkheid om ze tegen zichzelf te beschermen." aldus Kramer. Per jaar worden in Nederland gemiddeld 270.000 kinderen in de leeftijd van nul tot en met achttien jaar behandeld op een Spoed Eisende Hulp ten gevolge van een ongeval, geweld of zelfbeschadiging. Hiervan worden 25.000 kinderen opgenomen in het ziekenhuis en overlijden er 240. Dit maakt ongevallen ook in Nederland tot doodsoorzaak nummer één bij kinderen. Ongevallen veroorzaken veel leed bij kinderen en ouders. Tijdelijke ziekte, blijvende handicap of het overlijden van een kind is een drama. Het ongeval ruïneert niet zelden de levens van ouders, verzorgers of familieleden in een mum van tijd. Kramer: "In vergelijking met de Verenigde Staten staat veiligheid en preventie bij kinderen in Nederland nog "in de kinderschoenen". Gelukkig voor onze kinderen komt er langzaam meer begrip en adhesie. Het opvolgen van preventieadviezen om kinderveiligheid te vergroten leeft sterker, maar is nog steeds onvoldoende. Als maatschappij realiseren we ons nog onvoldoende, hoe noodzakelijk dit is." Kramer pleit al jaren voor het veilig vervoeren van kinderen in de auto en op de fiets, het leren breken van een val in de gymles op school en de noodzaak van het dragen van een helm voor kinderen op de fiets, bij skiën en skaten. Een fietshelm zou de levens van zeker zestien kinderen per jaar kunnen sparen. "Dit is de helft van het aantal kinderen, dat jaarlijks overlijdt op de fiets in het verkeer: 31, dat is een hele schoolklas!". Kramer pleit er dan ook voor om al vanaf de driewielerleeftijd kinderen een helm te laten dragen en vanaf het moment dat ze zelf kunnen fietsen goed hen zo ook goed zichtbaar te maken. "Een helm absorbeert 85 procent van de impact. Zelfs de meest voorzichtige studies wijzen uit dat een helm de ernst van het letsel met 50 procent reduceert. Dat is het verschil tussen een hersenbloeding of hersenkneuzing met soms levenslange invaliditeit, en een hersenschudding." De prijs wordt op 15 maart uitgereikt door de burgemeester van Haarlem mr. B. Schneiders. Het toegekende geldbedrag zal Kramer ondermeer besteden aan een groot aantal fietshelmen die hij gratis wil uitreiken aan kinderen op het symposium "Kinderveiligheid en Preventie van Ongevallen bij Kinderen" in het najaar. Naast Kramer heeft ook kinderarts-infectioloog prof. dr. Ronald de Groot van het UMC Radboud de prijs gekregen voor zijn wetenschappelijke carrière als medisch specialist.