contactgegevens
APOTHEEK VELGHE
Zottegemstraat 24
9688 Schorisse
T. 055 45 56 81
info@apotheekvelghe.be

APOTHEEK VELGHE RONSE
Peperstraat 19
9600 Ronse
T. 055 21 26 72
ronse@apotheekvelghe.be
› Hepatitis C

Hoe merk ik het?

  • Moeheid
  • Misselijkheid, slechte eetlust
  • Slechts zelden geelzucht

Hoe werkt het?

Hepatitis betekent leverontsteking. Verschillende micro-organismen kunnen daarvan de oorzaak zijn. Vooral virussen, zoals de hepatitis A, hepatitis B en hepatitis C virussen, het pfeiffervirus (Epstein Bar virus) en het Cytomegalie virus. Het hepatitis C virus veroorzaakt meestal een licht verlopend ziektebeeld met vooral vermoeidheid en misselijkheid. Vaak merkt men niet eens dat men de infectie doormaakt en wordt de ziekte pas jaren later vastgesteld. Het verraderlijke zit hem in het feit dat bij 80 procent van de geïnfecteerden de ontsteking chronisch wordt. Dit leidt tot een toenemende beschadiging van de lever. Na jaren (tien tot twintig jaar) kan dat bij een deel van de patiënten (een kwart) leiden tot levercirrose (verbindweefseling van de lever) of leverkanker. Deze beide aandoeningen zijn dodelijk

Hoe ontstaat het?

De ziekte wordt overgebracht door bloedcontact. Drugsgebruikers gebruiken nogal eens elkaars injectiespuiten en -naalden. Men kan ook besmet raken door het gebruik van niet-gesteriliseerde naalden in piercing- en tatouageshops. Onder medisch personeel komen nogal eens "prikaccidenten" voor. Dat wil zeggen dat men zich prikt met een "vuile" (reeds voor een patiënt gebruikte) naald. Vroeger kon hepatitis C ook door bloedtransfusies doorgegeven worden, maar tegenwoordig wordt al het donorbloed op de ziekte gecontroleerd. Overdracht via seksueel contact is niet waarschijnlijk. Wel kan een besmette moeder haar kind infecteren tijdens de bevalling of door het geven van borstvoeding.

Hoe ga ik er zelf mee om?

Probeer bloedcontacten zoveel mogelijk te voorkomen. De overheid stelt gratis injectiespuiten en naalden beschikbaar voor drugsverslaafden. Alle donorbloed wordt tegenwoordig gecontroleerd op de aanwezigheid van het hepatitis C virus. Zeker als u weet dat u drager bent van het virus dient voorzichtig te zijn en er zoveel mogelijk op toe te zien dat anderen niet met uw bloed in aanmerking kunnen komen, door wonden goed te verbinden, verbandmiddelen te vernietigen, door uw tandenborstel niet uit te lenen, enzovoort. Helaas is vaccinatie tegen hepatitis C (nog) niet mogelijk.

Hoe gaat de arts er mee om?

Meestal komt men de ziekte op het spoor doordat bij bloedonderzoek naar de oorzaak van de vermoeidheid afwijkingen aan de lever worden gevonden. Nader onderzoek brengt dan de diagnose hepatitis C aan het licht. Als dat vaststaat wordt u behandeld met interferon en met medicijnen die de virusgroei remmen. Deze behandeling is effectief bij de helft van de patiënten. Bij de overigen blijft het virus aanwezig en blijft de kans bestaan op toenemende leverbeschadiging.

Wetenschappelijk nieuws

In de Nederlandse huizen van bewaring komt hepatitis C ruim twintig keer zo veel voor als onder de gewone bevolking. Dit lijkt vooral te komen door relatief grote aantallen drugs- en ex-drugsgebruikers. Hepatitis C is een sluipmoordenaar. Mensen met een hepatitis C-infectie hebben over het algemeen weinig of zeer weinig verschijnselen of klachten en merken nauwelijks dat ze de ziekte bij zich dragen. Tien tot twintig procent krijgt na tien tot twintig jaar levercirrose met een kans van een tot vier procent per jaar op het ontwikkelen van leverkanker. Hepatitis C is dus een traag verlopende en uiteindelijk mogelijk dodelijke aandoening. De ziekte wordt overgedragen via bloed-bloedcontact. Vroeger gebeurde dit nog wel eens bij bloedtransfusies, tegenwoordig gaat het bij de helft van de nieuwe meldingen van hepatitis C om spuitende harddrugsgebruikers. Doordat de ziekte zo onopvallend begint, weten veel mensen niet dat ze met hepatitis C geïnfecteerd zijn. De schattingen van het aantal mensen met een hepatitis C-infectie lopen hierdoor nogal uiteen. In Nederland hebben 15.000 tot 60.000 mensen hepatitis C (0,1 tot 0,4% van de bevolking). In de Nederlandse strafinrichtingen komt, net als in het buitenland, de ziekte veel vaker voor, met 237 tot 1272 geïnfecteerden (2 tot 10,7%), zo blijkt uit onderzoek van het NIVEL dat is uitgevoerd met subsidie van WODC/ministerie van Justitie.