Hoe merk ik het?
Onvermogen om een erectie te krijgen en/of te houden
Hoe werkt het?
Er bestaan verschillende vormen van seksueel onvermogen (impotentie). De eerste vorm is die, waarbij het seksuele verlangen (libido) ontbreekt. Bij de tweede vorm is de libido wel aanwezig, maar lukt het niet om voldoende erectie te krijgen en te houden (erectiestoornis). Bij de derde vorm lukt het wel een voldoende erectie te krijgen, maar komt het niet tot een orgasme en een zaadlozing. Daarnaast bestaan nog een paar tussenvormen. Bij een erectiestoornis is het seksuele verlangen wel aanwezig, maar het lukt niet om tot een erectie te komen of de erectie is niet stevig genoeg of hij duurt te kort.
Hoe ontstaat het?
- Voor het ontstaan van erectiestoornissen zijn vele mogelijke oorzaken te noemen:
- De Leeftijd. Het vermogen om een erectie te kunnen krijgen neemt geleidelijk af naarmate men ouder wordt. De afname is zodanig dat op 45-jarige leeftijd 30 procent van de mannen het storend vindt. Op 60-jarige leeftijd is dat percentage gestegen naar 50.
- Ziekten. Een erectie komt tot stand door een ingewikkeld samenspel van zenuwen en bloedvaten, aangestuurd vanuit de hersenen. Door verschillende ziekten kan dit proces verstoord worden: door bloedvatvernauwing (aderverkalking) wordt de aanvoer van bloed naar de penis onvoldoende. suikerziekte beschadigt de zenuwen die het hele proces sturen en veroorzaakt ook bloedvatvernauwing. Bepaalde zenuwziekten zoals MS (Multipele Sclerose) verhinderen dat de juiste zenuwimpulsen de penis bereiken.
- Medische behandeling. Bepaalde behandelingen kunnen zodanige beschadiging veroorzaken van zenuwen en bloedvaten dat een erectie daarna niet meer mogelijk is: grote operaties aan de slagaders in de buik, grote prostaat- en blaasoperaties, bestraling van het bekken.
- Drugs en medicijnen. De meeste drugs beïnvloeden het seksuele functioneren. Middelen als alcohol en cannabis doen het seksueel verlangen toenemen, maar hebben een negatieve invloed op het vermogen een erectie te krijgen. Een bloeddrukmedicijn als een bètablokker kan een negatieve invloed hebben op de erectie.
- Afwijkingen aan de penis. Een te strakke voorhuid verhindert een normale erectie.
- Psychische factoren. Zeker niet de onbelangrijkste oorzaak van erectiestoornissen. We zien dat bij ziekten als depressies, maar ook bij overspannenheid en burnout en als we angstig zijn. Als er spanningen zijn in de relatie heeft dat ook zijn weerslag op de seksualiteit. Een verminderd seksueel zelfvertrouwen is ook van grote invloed. We zien het ontstaan nadat de erectie een of enkele keren niet is gelukt, door wat voor reden dan ook. De twijfel die daardoor ontstaat is vaak voldoende om ook de volgende keer een erectiestoornis te veroorzaken. Zo raakt men in een negatieve spiraal.
Hoe ga ik er zelf mee om?
Leef gezond, gebruik geen drugs, wees matig met alcohol. Verwacht geen wonderen van uzelf als u een dagje ouder wordt. Belangrijk is dan een open, intieme seksuele relatie, waarin men de tijd voor elkaar heeft en de "prestatie" niet het belangrijkste is. Daarin is het ook niet erg als het een keer niet lukt en durft men het zonder spanning een volgende keer opnieuw te proberen.
Hoe gaat de arts er mee om?
De dokter zal met u nagaan van wat soort van impotentie sprake is. Hij zal nagaan of er een aanwijsbare oorzaak is en of deze behandelbaar is. Mogelijk kunt u bepaalde medicijnen staken of over gaan op een ander middel. Indien nodig zal hij u wijzen op het belang van de psychische factoren en hij zal met u bespreken of u hierin verandering kunt aanbrengen. Ook zal hij wijzen op het belang van het zelfvertrouwen. Er zijn medicijnen voorhanden die de erectie kunnen stimuleren. Ze werken direct op de bloedvaten in de penis. Deze middelen hebben geen invloed op het seksuele verlangen en zonder dat seksuele verlangen werken ze niet.
Wetenschappelijk nieuws
In het VU Medisch Centrum in Amsterdam heeft men ontdekt dat de werkzame stof uit Viagra, ook helpt tegen een longziekte. Deze ziekte, pulmonale arteriële hypertensie (PAH), is een zeer zeldzame, dodelijke aandoening. De patiënten lijden aan extreem hoge bloeddruk in de slagaders van de longen en sterven gemiddeld binnen twee à drie jaar. Ontdekker van de nieuwe toepassing is longspecialist A. Boonstra. De ziekte komt in Nederland bij enkele tientallen mensen per jaar voor. Het gaat om relatief jonge mensen, vooral vrouwen. Op dit moment telt Nederland ongeveer tweehonderd gevallen van PAH.
Erectieproblemen kunnen verband houden met hartproblemen, zeggen onderzoekers van de John Hopkins Bloomberg School of Public Health (VS). Mannen met erectieproblemen blijken vaak ook slechter te scoren bij conditietests. Dikwijls was er sprake van een minder goede functie van de hartslagader. Uit een ander onderzoek bleek dat bij mannen die vanwege stress naar een arts waren doorverwezen, erectieproblemen vaak een sterke aanwijzing waren voor een onderliggende hart- of vaataandoening. Mannen met erectieproblemen zouden met hun arts ook moeten praten over eventuele risico"s daar op.
Roken lijkt volgens onderzoek door de Amerikaanse Centers for Disease Control and Preventionnu veel ongezonder dan vroeger. Mannen die in 1959 rookten liepen drie keer meer kans op longkanker dan niet-rokers. Vandaag de dag is die kans 26 keer zo groot. Waarom roken nu zoveel ongezonder lijkt, kunnen de onderzoekers niet verklaren. Het zou kunnen liggen aan extra toevoegingen aan sigaretten, maar dat staat niet onomstotelijk vast. Roken vergroot de kans op een groot aantal aandoeningen, waaronder tuberculose, diabetes, buitenbaarmoederlijke zwangerschap, erectiestoornissen, hart- en vaatziekten en auto-immuunziekten. Maar rokers zijn ook over het algemeen ongezonder dan niet-rokers, zeggen de onderzoekers.
Onze blaas wordt niet alleen aangestuurd door signalen vanuit de hersenen, maar heeft ook een eigen regelmechanisme. Op 22 november promoveert de uit Iran afkomstige arts Sajjad Rahnama’i (34) op een onderzoek naar het overactieve blaassyndroom (OAB). Als eerste ter wereld toonde de aan de Universiteit Maastricht verbonden promovendus prostaglandine E-receptoren in de blaaswand aan die als aangrijpingspunten voor een effectieve behandeling kunnen dienen. Een groot deel van de Nederlandse bevolking, vooral mensen van veertig jaar en ouder, heeft last van een overactieve blaas: plotse, frequente en niet te onderdrukken aandrang om te moeten plassen. In meer dan de helft van de gevallen veroorzaakt een overactieve blaasspier deze klachten. Recente cijfers spreken van 1 op de 6 mensen die kampen met zo’n overactieve blaas. ‘Het kost onze samenleving jaarlijks miljarden euro’s,’ schetst Sajjad Rahnama’i de ernst van het gezondheidsprobleem. ‘Die kosten zitten voornamelijk in incontinentiematerialen en medicijnen die als symptoombestrijding worden ingezet, maar voor een deel ook in het ziekteverzuim dat voortvloeit uit blaas- en plasproblemen die patiënten ondervinden.’ Volgens de onderzoeker is er op dit moment slechts één soort medicijn voorhanden dat effect heeft op een overactieve blaas. ‘Nadeel van de medicatie die vaak wordt voorgeschreven, is dat deze lang niet werkt bij iedereen en dat het medicijn daarnaast een flink aantal bijwerkingen kent.’ En dat is ook precies de reden waarom er de laatste jaren door verschillende wetenschappers onderzoek is gedaan naar het probleem, stelt Rahnama’i. Ook de onderzoeksafdeling Urologie van het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC) - wereldberoemd op het gebied van onderzoek naar functionele blaasproblematiek - was geïntrigeerd door het vinden van een oplossing voor de aandoening. Rahnama’i: ‘Toen ik in 2008 een Mozaïekbeurs voor onderzoekers van niet-Nederlandse afkomst ontving, besloot ik mijn promotieonderzoek aan dit probleem te wijden. Ik besefte dat het OAB niet echt het meest sexy onderwerp is. Daarnaast is het probleem waar we over praten bovendien niet levensbedreigend, maar wel uitermate ongemakkelijk voor diegenen die er mee te maken hebben en komt het dus heel vaak voor.’ In het lab van de Universiteit Maastricht keek Rahnama’i naar caviablazen die qua structuur en plasgedrag veel lijken op de menselijke blaas en daarmee een uitstekend proefmodel vormden voor zijn onderzoek. De promovendus borduurde voort op de ontdekking die zo’n tien jaar geleden aantoonde dat de blaaswand ‘intelligent’ is waardoor deze zich kan aanpassen aan veranderende omstandigheden. ‘De blaaswand heeft dus wel degelijk zijn eigen regelmechanisme dat voor een deel wordt aangestuurd door hormoonachtige chemische stoffen die in de blaaswand zelf worden geproduceerd. En wordt niet puur aangestuurd door de hersenen, een theorie die lang werd aangehangen.’ Rahnama’i slaagde er als eerste onderzoeker ter wereld in om aan te tonen dat zich in de blaaswand zogeheten prostaglandine E2-recpetoren bevinden. ‘Dit zijn receptoren die als aangrijpingspunt dienen voor behandeling met medicijnen zoals Ibuprofen en Diclofenac.’ Ook wist Rahnama’i aan te tonen wáár in de blaas deze receptoren zich precies bevinden. In zijn promotieonderzoek bestudeerde Rahnama’i de verdeling en het vóórkomen van bepaalde enzymen in de blaaswand en kwam hij tot een opmerkelijke conclusie: ‘Door bepaalde enzymenremmers als bijvoorbeeld Viagra - tot nu vooral voorgeschreven aan mannen met erectiestoornissen - voor te schrijven aan mensen met een overactieve blaas, merkten we dat deze een gunstig effect hebben op de klachten.’ Dat zijn onderzoek niet onopgemerkt bleef, blijkt ook uit de inmiddels negen publicaties in Europese en Amerikaanse gerenommeerde tijdschriften, waaronder ‘The journal of urology’. Ook mocht de uroloog in opleiding zich gelukkig prijzen met het winnen van de Professor Moonenprijs van de Nederlandse Vereniging voor Urologie, bedoeld voor excellent onderzoek in het medisch specialisme. Het zijn ontwikkelingen die Rahnama’i niet voor mogelijk had gehouden toen hij in 1991 op 12-jarige leeftijd samen met zijn ouders en twee broertjes naar Nederland emigreerde vanuit zijn geboorteland Iran. Doordat hij de taal niet sprak, belandde hij automatisch op de mavo en vervolgens op de Lagere Technische School (lts) in Brunssum. Waar hij allesbehalve op zijn plek bleek te zitten. ‘Ik wist toen al dat ik arts wilde worden, maar moest me bezig houden met vakken als metaalbewerking waar ik niets mee had.’ Doordat het docenten opviel hoe de scholier excelleerde in voornamelijk de exacte vakken kwam hij via een omweg op het atheneum terecht en schoot hij pijlsnel omhoog. Zowel zijn bachelor- als ook de mastertitel van zijn studie Geneeskunde aan de UM behaalde hij cum laude. Nadat hij aanvankelijk als arts werkte op de Intensive Care in het Atriumziekenhuis in Heerlen en op de afdeling Chirurgie van het Orbis Medisch Centrum in Geleen, belandde Rahnama’i in 2008 in het MUMC om zich verder te specialiseren in onderzoek op het gebied van urologie. ‘Mijn ouders hebben veel opgegeven voor ons toen ze hun land verlieten,’ beseft de arts. ‘Ze hebben het gedaan om onze toekomst veilig te stellen, zodat we konden studeren en werken in een vrij land. Mijn broers hebben beiden Rechten gestudeerd, dus we zijn alle drie goed terechtgekomen, maar het was in die tijd een enorme stap die gezet moest worden.’ Behalve in de geneeskundige aspecten is Rahnama’i ook geïnteresseerd in andere kanten van zijn medemens. ‘Dat sociale heb ik van thuis uit meegekregen,’ vertelt hij. ‘Mijn vader zat in het bestuur van GroenLinks in de gemeenteraad van Heerlen en als student Geneeskunde werd ik op een gegeven moment gevraagd om mee te doen aan de verkiezingen.’ Nadat Rahnama’i lijsttrekker werd, is hij sinds 2006 ook actief in de gemeentepolitiek. Als fractievoorzitter zit hij met zijn tweemansfractie in de oppositie en maakt hij zich sterk voor een eerlijke verdeling van de lasten, een liberaal beleid en natuur en milieu. ‘Vooruitstrevend en met uitgesproken ambities’. Zo typeert Rahnama’i zichzelf. Zowel in zijn werk als onderzoeker als ook in de politieke arena.
Patiënten met dikkedarmkanker kunnen 2 tot 11 jaar na de diagnose nog steeds veel last hebben van neuropathie klachten als gevolg van de behandeling met chemotherapie. Patiënten met neuropathie klachten hebben een lagere kwaliteit van leven vergeleken met mensen zonder deze klachten. Tot die conclusie komen dr. Floortje Mols (Tilburg University en Integraal Kankercentrum Zuid) en collega’s in een onlangs verschenen artikel in het Journal of Clinical Oncology. Patiënten die deelnamen aan het onderzoek rapporteerden de ‘afgelopen week’ het meeste last te hebben gehad van de volgende neuropathiegerelateerde klachten: erectiestoornissen (42 procent), gehoorproblemen (11 procent), problemen met het openen van een pot of fles door krachteloosheid in de handen (11 procent), tintelende tenen of voeten (10 procent) en problemen met traplopen of opstaan uit een stoel door zwakte in de benen (9 procent). Verder hadden patiënten die behandeld waren met het middel oxaliplatin vaker last van tintelende (29 vs. 8 procent), gevoelloze (17 vs. 5 procent), en stekende of brandende pijn (13 vs. 6 procent) in de tenen en voeten vergeleken met patiënten die nooit chemotherapie hadden gehad. Ze hadden ook vaker tintelende tenen en voeten (29 vs. 14 procent) in vergelijking met patiënten die behandeld waren met een andere vorm van chemotherapie dan met het middel oxaliplatin. Patiënten die veel neuropathieklachten rapporteerden, hadden een beduidend slechtere kwaliteit van leven dan mensen die minder of geen neuropathieklachten hadden. Omdat deze klachten moeilijk te behandelen zijn, zou toekomstig onderzoek zich moeten richten op het voorkomen en behandelen van deze klachten. Mols en collega´s onderzocht de neuropathieklachten en de kwaliteit van leven bij patiënten met dikkedarmkanker die tussen 2000 en 2009 de diagnose dikkedarmkanker kregen. Allen kregen een vragenlijst toegestuurd. Van de benaderde groep (ex-)patiënten (die tussen de 2 en 11 jaar geleden de diagnose dikkedarmkanker kregen), vulden in totaal 1.648 mensen (83 procent) de vragenlijst in. Deze studie maakt deel uit van een grote studie naar kwaliteit van leven en behandelingsgerelateerde klachten bij patiënten met dikkedarmkanker. Naast de publicatie in het toonaangevende Journal of Clinical Oncology zijn de resultaten van deze studie ook gepresenteerd in februari 2013 tijdens het congres van de American PsychoOncology Society (APOS) in Huntington Beach (Californië). Verder verzorgt Floortje Mols in juni 2013 een presentatie tijdens het International Symposium on Supportive Care In Cancer (MASCC) in Berlijn. Referentie: Floortje Mols, Tonneke Beijers, Valery Lemmens, Corina van den Hurk, Gerard Vreugdenhil, Lonneke van de Poll-Franse. ‘Chemotherapy-induced neuropathy and its association with quality of life among 2-11 year colorectal cancer survivors; results from the population-based PROFILES registry’. Journal of Clinical Oncology, 2013.
Homoseksuele mannen in België hebben een gevarieerd seksleven, maar veilig vrijen is er niet altijd bij. Dat melden onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel naar aanleiding van een onderzoek onder 4000 homoseksuele Belgische mannen. 65 procent heeft meer dan 50 sekspartners gehad en een kwart meer dan honderd. Hoewel homoseksuele mannen over veel seksuele technieken beschikken, neemt het aantal mannen dat anale seks heeft zonder condoom toe. Oorzaak is dat er een soort ‘condoommoeheid’ optreedt en ook in pornofilms zonder condoom wordt gevreeën. De onderzoekers zijn daar bezorgd over, want de kans op hiv, aids en andere seksueel overdraagbare aandoeningen is groot. Verder rapporteren veel homomannen seksuele klachten, zoals erectiestoornissen.
Pionier in brachytherapie prostaatkanker neemt afscheid. Met een afscheidssymposium in de Janskerk te Utrecht neemt het UMC Utrecht vandaag afscheid van prof. dr. Jan Battermann. attermann heeft tientallen jaren baanbrekend werk verricht bij de ontwikkeling van brachytherapie bij prostaatkanker door middel van permanent geïmplanteerde jodium-125 zaadjes, met een laagradioactief stralingsniveau (LDR, low dose rate). Wat de "Methode Battermann" mag worden genoemd, biedt hoge genezingspercentages. Uit onderzoek onder 1500 patiënten, blijkt na tien jaar een ziektespecifieke overlevingskans van 98 procent. Daarbij profiteren patiënten van de overige voordelen die brachytherapie biedt, zoals een kortlopende, weinig belastende behandeling en weinig bijwerkingen (incontinentie, erectiestoornissen en darmbloedingen). Maatschappelijke voordelen van brachytherapie bij prostaatkanker, zijn de lage medische kosten, de lage belasting van de medische voorzieningen en het geringe verzuim door patiënten. Ook na het afscheid van professor Battermann, blijft UMC Utrecht actief op het gebied van brachytherapie bij prostaatkanker.
De ‘Committee for Medicinal Products for Human Use (CHMP) ’ heeft in haar maandelijkse vergadering de onderstaande adviezen gegeven aan de Europese Commissie. De CHMP is het wetenschappelijke comité van het Europese geneesmiddelenagentschap (EMA), waarin het CBG is vertegenwoordigd.
Nieuwe geneesmiddelen
De CHMP heeft positieve adviezen uitgebracht voor het verlenen van handelsvergunningen voor de volgende nieuwe geneesmiddelen:
- Erivedge (vismodegib), voor de behandeling van gemetastaseerd basaalcelcarcinoom, of lokaal gevorderd basaalcelcarcinoom welke niet in aanmerking komt voor chirurgie of radiotherapie. Het gaat om een voorwaardelijke toelating, waarbij na registratie verdere data gegenereerd worden van vooral de gemetastaseerde vorm van deze aandoening.
- MACI (matrix applied characterised autologous cultured chondrocytes), bedoeld voor het herstel van symptomatische defecten (letsel) van het kraakbeen in de knie.
- Nuedexta (dextromethorphan hydrobromide, quinidine sulfaat), bedoeld voor de behandeling van pseudobulbair (labiel) affect (PBA) bij volwassenen met onderliggende neurologische aandoeningen. De studies zijn allen uitgevoerd bij patiënten met multiple sclerose (MS) en amylotrofische lateraal sclerose (ALS).
- Spedra (avanafil), bedoeld voor de behandeling van mannen met erectiestoornissen.
- Xtandi (enzalutamide), bedoeld voor de behandeling van gemetastaseerde castratie-resistente prostaatkanker bij mannen waarbij de ziekte progressie vertoonde tijdens of na behandeling met docetaxel.
Weigering handelsvergunning
- Xeljanz (tofacitinibcitraat), bedoeld voor patiënten met matig tot ernstige reumatoïde artritis, die eerder niet goed reageerden op minstens twee andere behandelingen met DMARD’s. De baten/risico balans was volgens de CHMP negatief omdat de werkzaamheid onvoldoende was aangetoond en er zorgen zijn omtrent de veiligheid.
* Bij deze weigeringen kan de firma nog in beroep gaan.
Uitbreiding indicaties
De CHMP adviseerde positief over de volgende indicatie-uitbreidingen:
- Revlimid (lenalidomide), mag nu ook gebruikt worden bij patiënten met transfusie-afhankelijke anemie ten gevolge van myeloplastisch syndroom, geassocieerd met specifieke cytogenetische afwijkingen en als andere behandelingen niet geschikt zijn.
- RoActemra (tocilizumab), mag nu ook gebruikt worden in combinatie met methotrexaat (MTX) bij kinderen vanaf 2 jaar, voor de behandeling van actieve vormen van polyarticulaire juveniele idiopatische artritis die onvoldoende respons lieten zien op een behandeling met MTX alleen. Wanneer MTX niet wordt verdragen of wanneer doorbehandeling met MTX niet is aangewezen, kan tocilizumab ook alleen gegeven worden. Tocilizumab was al goedgekeurd voor gebruik bij kinderen met actieve systemische juveniele idiopathische artritis.
Terugtrekkingen
- Exjade (deferasirox), uitbreiding naar gebruik als eerste lijn (i.p.v. tweede lijn) bij patiënten ouder dan 6 jaar met beta-thalassemia, die weinig transfusies krijgen. De uitbreiding van de indicatie is door de firma teruggetrokken nadat de CHMP had geconcludeerd dat er te weinig data waren om deze wijziging te onderbouwen. Menveo (meningococcal groep A, C, W-135 en Y conjugaatvaccin), aanvraag voor gebruik bij kinderen van 2 tot 23 maanden. Ingetrokken door de firma nadat de CHMP had geconcludeerd dat de ingediende data onvoldoende waren om het gebruik in deze leeftijdsgroep goed te keuren.
- Raxone (idebenone), bedoeld voor de behandeling van patiënten met Leber’s erfelijk optische neuropathie (LHON, erfelijk disfunctioneren van de oogzenuw). De firma heeft het middel om strategische redenen teruggetrokken. De CHMP heeft in januari negatief geoordeeld over dit middel omdat de werkzaamheid onvoldoende was onderbouwd.
Tekorten
- Caelyx (doxorubicin), gebruikt bij de behandeling van kanker. De firma heeft de EMA geïnformeerd dat het middel vanaf nu weer voldoende beschikbaar is.
- Increlex (mecasermin), er komen tekorten door productieproblemen. Het advies is om het middel op dit moment niet aan nieuwe patiënten voor te schrijven en te beperken tot patiënten die nu al het geneesmiddel gebruiken. De CHMP heeft met de firma afgesproken dat er voldoende voorraad wordt aangehouden voor de meest kwetsbare patiënten. Er komt een DHPC om beroepsbeoefenaars te informeren. Increlex wordt gebruikt voor langdurige behandeling van groeistoornissen bij kinderen en adolescenten van 2 tot 18 jaar oud met ernstige primaire insulineachtige-groeifactor-1-deficiëntie (primaire IGFD).
Overig nieuws CHMP
- Protelos/Osseor (strontium ranelate), de CHMP volgt deaanbeveling van de PRAC tot beperkingen in het gebruik van Protelos/Osseor. Op dit moment is de SmPC aangepast. Er volgt nog een aparte discussie of dit invloed heeft op de baten/risico balans van het product.