Hoe merk ik het?
- Beschadiging van de huid ten gevolge van langdurige druk of schuifkrachten
- Variërend van lichte roodheid tot diepe en grote huiddefecten
Hoe werkt het?
Met spreekt van doorliggen of decubitus bij een beschadiging van de huid door druk- of schuifkrachten op de huid. Decubitus wordt ingedeeld in een viertal stadia: in stadium één is er alleen sprake van een niet wegdrukbare roodheid, in stadium twee van een oppervlakkige beschadiging van de huid met oppervlakkige wondjes of blaarvorming. Van stadium drie wordt gesproken indien zich wonden (ulcus of ulcera) gaan vormen tot in het onderhuidse weefsel. En bij stadium vier is er sprake van een diep ulcus of diepe ulcera tot op het bot, pees of gewricht. Doorliggen en vooral doorligwonden kunnen zeer pijnlijk zijn.
Hoe ontstaat het?
Doorliggen of decubitus ontstaat doordat de huid en het onderhuidse weefsel worden samengedrukt tussen de botten en de onderlaag. De kleine bloedvaten in het onderhuidse weefsel worden daardoor dichtgedrukt. De zuurstof- en energievoorziening komt in gevaar. Als de druk op de huid te lang duurt en zeker als de conditie van de huid slecht is zal deze langzaam maar zeker gaan beschadigen. Droogheid van de huid, langdurig contact met urine of ontlasting en een slechte voedingstoestand zijn factoren die de conditie van de huid nadelig kunnen beïnvloeden. Decubitus komt vooral voor op plaatsen waar tijdens liggen of zitten veel druk of wrijving ontstaat zoals op de schouderbladen, de stuit en zitbenen, de heupen, de hielen en de enkels. Veelal zal dit alleen gebeuren bij mensen die bedlegerig zijn, zoals tijdens ziekte of na een operatie of langdurig in een (rol)stoel moeten zitten.
Hoe ga ik er zelf mee om?
De belangrijkste maatregel ter voorkoming van decubitus is het zoveel mogelijk vermijden van druk en wrijving op een plaats. Een goede en afwisselende lig- en zithouding, door iedere twee tot vier uur te veranderen van zij, zo mogelijk op de buik te gaan liggen en tijdens langdurig zitten proberen af en toe te verzitten of (met hulp) te gaan staan, zijn hierbij van groot belang. Onderuit zakken in bed of stoel, schuiven en trekken evenals plooien of andere onregelmatigheden in bed of zitkussen moeten worden vermeden. Bij incontinentie voor urine of ontlasting of sterk transpireren moet regelmatig worden verschoond. Een gezonde, eiwitrijke voeding is belangrijk. Decubitus wordt in het algemeen verzorgd en behandeld door een wijkverpleegkundige van de thuiszorgorganisatie, meestal in overleg met de huisarts.
Hoe gaat de arts er mee om?
Bij koorts en/of een toenemend ziektegevoel in combinatie met decubitus is het verstandig de arts te waarschuwen. Soms kan namelijk het omringende gezonde weefsel of het onderliggende bot gaan ontsteken (osteomyelitis) en bij uitzondering kan ook een bloedvergiftiging (sepsis) ontstaan. In stadium één wordt meestal nog geen specifieke therapie toegepast. Er moet zorgvuldig worden gelet op de bovengenoemde maatregelen en adviezen ter voorkoming van decubitus. Bij een droge huid kan wel een vochtinbrengende zalf, zoals lanettecrème, worden gebruikt. In stadium twee, drie en vier hangt de behandeling af van het aspect van de huidbeschadiging of het ulcus of er sprake is van een ontsteking in of een infectie rondom de wond of er zich dood (necrotisch) weefsel in het ulcus bevindt en of de wond droog of nattend is. Necrotisch weefsel zal meestal worden verwijderd. Het voert te ver om hier alle mogelijke behandelingsmethoden te vermelden. Vaak wordt er gebruik gemaakt van eigen, mede door eigen ervaringen ontstane, behandelingsprotocollen. Bij ernstige decubitus zal de wijkverpleegkundige regelmatig, soms dagelijks of meermaals per dag langskomen om de doorligplekken te behandelen. In een enkel geval zal uw huisarts verwijzen naar of overleggen met chirurg, huidarts of verpleeghuisarts. Vooral indien er sprake is van uitgebreide necrose of indien er ondanks optimale behandeling na enkele weken nog geen verbetering is opgetreden.
Wetenschappelijk nieuws
Mensen die om een of andere reden langdurig het bed moeten houden door bijvoorbeeld een ziekte of ouderdom, kunnen last krijgen van decubitus, ook wel "doorliggen" genoemd. Bij verpleeghuizen krijgt één op drie patiënten last van wonden die het gevolg zijn van doorliggen. Volgens een rapport van de Inspectie Gezondheidszorg doen de instellingen nog steeds te weinig om dit te voorkomen. Met de huidige bezuinigingen heeft dit weinig te maken. Volgens de Nederlandse vereniging van verpleeghuispatiënten kunnen de richtlijnen worden nageleefd zonder dat het extra geld hoeft te kosten.
Een derde van de Nederlanders laat zich nooit adviseren over zijn of haar huid. Niet over de dagelijkse verzorging en al helemaal niet over bescherming in de zon. Dat is opmerkelijk, want uit het recent uitgevoerd huidonderzoek van Mediq Apotheek onder 500 respondenten, blijkt dat drie kwart van de Nederlanders de huid en de dagelijkse verzorging wel degelijk belangrijk vindt. Maar liefst 40% geeft aan "van zijn huid te houden"! Men verkiest het gezicht als mooiste stukje huid. Vrouwen zijn daarnaast vooral te spreken over de huid van hun borsten en decolleté, mannen zijn trots op de huid van hun armen en de bilpartij. Aan het onderzoek namen ruim 500 mensen deel. Zie ook:
acne, constitutioneel eczeem, doorliggen, psoriasis, melanoom.
De afdeling dermatologie van VU mc heeft met gekweekte huid een succesvolle en veilige behandeling voor chronische open wonden ontwikkeld. De huidvervangende therapie, die gebruik maakt van patiënt-eigen huidcellen, is veelbelovend en leidt meestal direct al tot verlichting van de pijn. Nieuw is ook dat de gekweekte huid uit zowel lederhuid als opperhuid bestaat, wat niet eerder lukte. Duizenden Nederlanders kampen met een of meer open wonden. Oorzaken zijn een slechte doorbloeding van de huid, zoals bij een complexe open beenwond (ulcus cruris), wat vaak bij ouderen voorkomt. Andere oorzaken van hardnekkige wonden zijn suikerziekte (diabetes), doorliggen (decubitus) of hartfalen. Leven met zulke wonden is vaak zeer belastend en patiënten hebben veel zorg nodig.
Decubitus (doorliggen) komt vaker voor in Nederlandse verpleeghuizen dan in Duitse verpleeghuizen. Dit promotieonderzoek is opgezet om de oorzaken van dit verschil te achterhalen. Hiervoor zijn recent opgenomen verpleeghuisbewoners uit Nederlandse en Duitse verpleeghuizen gedurende 12 weken gevolgd. Uit het onderzoek blijkt dat de incidentie van decubitus in Nederlandse verpleeghuizen (33,3%) inderdaad hoger is vergeleken met die in Duitse verpleeghuizen (14,3%). Relevante factoren om decubitus te voorkomen bleken het toepassen van wisselligging en het regelmatig controleren van de kwaliteit van de dagelijkse decubituszorg. Verder bleek dat het simpelweg aanstellen van een decubitusverpleegkundige geen garantie is voor een lagere decubitus incidentie.
De nieuwe huidvervangende therapie, die gebruik maakt van patiënt-eigen huidcellen, is veelbelovend en leidt meestal direct al tot verlichting van de pijn. Nieuw is ook dat de gekweekte huid uit zowel lederhuid als opperhuid bestaat, wat niet eerder lukte. Voor mensen die soms al jarenlang kampen met een of meer open wonden lijkt nu genezing naderbij te komen. Onlangs zijn de resultaten beschreven in het toonaangevende tijdschrift Wound Repair and Regeneration. Alleen al in Nederland hebben duizenden mensen een wond die niet dicht gaat. Oorzaak hiervan is een slechte doorbloeding van de huid, zoals bij een complexe open beenwond (ulcus cruris) wat vaak bij ouderen voorkomt. Andere oorzaken van hardnekkige wonden zijn suikerziekte (diabetes), doorliggen (decubitus) of hartfalen. Het leven met zo’n wond is voor een patiënt zeer belastend. De patiënt heeft veel verzorging nodig, moet voor het verband wisselen vaak naar het ziekenhuis, heeft vaak veel pijn, kan niet in bad of zwemmen en moet dag en nacht het verband om houden. De nieuwe huidvervangende therapie is weinig belastend voor de patiënten. Eerst worden onder lokale verdoving enkele kleine stukjes huid (biopten) afgenomen. De daaruit verkregen huidcellen worden in 3 weken tot huid gekweekt. Vervolgens worden de wonden met deze nieuwe huid als een soort levende pleisters bedekt. Daarna groeien de lapjes vast door ingroei van bloedvaten vanuit het wondoppervlak ook wel wondbed genoemd. Dermatologie VUmc heeft veel ervaring met het kweken van eigen huid. Uit onderzoek blijkt de effectiviteit van deze nieuwe therapie bij diverse langdurig (vaak vele jaren) open wonden. Het merendeel van de wonden (55%) was binnen 24 weken totaal gesloten, terwijl bij 29% van de patiënten de wondgrootte sterk (50-99%) was afgenomen. De wonden hadden op eerdere behandelingen niet gereageerd.
De afdeling dermatologie van VUmc heeft met de gekweekte huid een succesvolle en veilige behandeling voor chronische open wonden ontwikkeld. De nieuwe huidvervangende therapie, die gebruik maakt van patiënt-eigen huidcellen, is veelbelovend en leidt meestal direct al tot verlichting van de pijn. Nieuw is ook dat de gekweekte huid uit zowel lederhuid als opperhuid bestaat, wat niet eerder lukte. Voor mensen die soms al jarenlang kampen met een of meer open wonden lijkt nu genezing naderbij te komen. Onlangs zijn de resultaten beschreven in het toonaangevende tijdschrift Wound Repair and Regeneration. Alleen al in Nederland hebben duizenden mensen een wond die niet dicht gaat. Oorzaak hiervan is een slechte doorbloeding van de huid, zoals bij een complexe open beenwond (ulcus cruris) wat vaak bij ouderen voorkomt. Andere oorzaken van hardnekkige wonden zijn suikerziekte (diabetes), doorliggen (decubitus) of hartfalen. Het leven met zo’n wond is voor een patiënt zeer belastend. De patiënt heeft veel verzorging nodig, moet voor het verband wisselen vaak naar het ziekenhuis, heeft vaak veel pijn, kan niet in bad of zwemmen en moet dag en nacht het verband om houden. De nieuwe huidvervangende therapie is weinig belastend voor de patiënten. Eerst worden onder lokale verdoving enkele kleine stukjes huid (biopten) afgenomen. De daaruit verkregen huidcellen worden in 3 weken tot huid gekweekt. Vervolgens worden de wonden met deze nieuwe huid als een soort levende pleisters bedekt. Daarna groeien de lapjes vast door ingroei van bloedvaten vanuit het wondoppervlak ook wel wondbed genoemd. Dermatologie VUmc heeft veel ervaring met het kweken van eigen huid. Uit onderzoek blijkt de effectiviteit van deze nieuwe therapie bij diverse langdurig (vaak vele jaren) open wonden. Het merendeel van de wonden (55%) was binnen 24 weken totaal gesloten, terwijl bij 29% van de patiënten de wondgrootte sterk (50-99%) was afgenomen. De wonden hadden op eerdere behandelingen niet gereageerd.
Landelijk Prevalentiemeting Zorgkwaliteit is vernieuwd. De Landelijke Prevalentiemeting Zorgkwaliteit (LPZ) - een meetinstrument voor de kwaliteit van de basiszorg, ontwikkeld door onderzoekers van de Universiteit Maastricht- is vernieuwd. De afgelopen tijd is er veel discussie over de kwaliteit van zorg in verpleeghuizen. Voor bestuurders in de zorg is het van belang inzicht te krijgen in de kwaliteit van zorg én hoe hun instelling scoort ten opzichte van de landelijke gegevens. De LPZ meet de kwaliteit van de basiszorg op basis van een aantal vaste indicatoren. Om de meting gebruiksvriendelijker en doeltreffender te maken zijn zowel de vragenlijst, het invoerprogramma als de rapportagetool sterk verbeterd. De Landelijke Prevalentiemeting Zorgkwaliteit (LPZ) is een jaarlijks terugkerende onafhankelijke meting van de kwaliteit van de basiszorg in de gezondheidszorg. Dit kwaliteitszorginstrument is ontwikkeld door onderzoekers van de Universiteit Maastricht. Sinds 1998 worden er met de LPZ-meting jaarlijks op twee momenten gegevens verzameld over verschillende zorgproblemen in zorginstellingen (zoals verpleeghuizen, verzorgingshuizen, ziekenhuizen en thuiszorg). De meting levert unieke gegevens op over de kwaliteit van de basiszorg. De LPZ is uitgegroeid tot een zeer uitgebreide meting, met snelle en adequate terugkoppeling aan de deelnemers. Om de meting gebruiksvriendelijker, eenvoudiger en doeltreffender te maken, is besloten de LPZ in zijn geheel te vernieuwen per november 2016. Niet alleen de rapportage, ook de vragenlijst, het invoerprogramma en de website zijn aangepast aan de behoeften van de gebruikers. Het vernieuwde web-based invoerprogramma kan eenvoudig ingevuld worden op een laptop, tablet of smartphone. Ook het uploaden van gegevens vanuit andere bronnen is mogelijk. De kracht van de meting is dat niet alleen de gegevens van de eigen instelling worden gerapporteerd maar dat je die ook kunt afzetten tegen de landelijke cijfers. Behalve in Nederland wordt de LPZ meting ook uitgevoerd in Oostenrijk, Zwitserland, Engeland en Turkije. De gegevens worden door de Universiteit Maastricht ook (geaggregeerd) gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. Binnen een week na de meting ontvangt de instelling de resultaten in een persoonlijk dashboard. Er is een overzichtsdashboard met de belangrijkste gegevens op organisatieniveau bedoeld voor bestuurders. In de detaildashboards staan de gegevens per zorgprobleem weergegeven. Deze gegevens zijn vooral bedoeld voor de kwaliteitsmedewerkers en locatie- of afdelingsmanagers. De gegevens van de instelling kunnen worden vergeleken met de landelijke cijfers. In overleg met het werkveld worden de volgende zorgproblemen jaarlijks gemeten: decubitus (doorliggen), ondervoeding, incontinentie, vallen, vrijheidsbeperkende maatregelen en pijn. Ruud Halfens, universitair hoofddocent en projectleider: “Doordat we al sinds 1998 op dezelfde wijze en met dezelfde indicatoren meten, kunnen we de ontwikkelingen in de zorg inzichtelijk maken. De afgelopen maanden is er veel discussie over de kwaliteit van zorg in verpleeghuizen en ‘zwarte lijsten’ van de Inspectie voor de Gezondheidszorg leiden tot veel discussie en commotie. De aandacht verschuift daarbij steeds meer naar de kwaliteit van leven. De basis is en blijft echter een goede kwaliteit van zorg die moet leiden tot een betere kwaliteit van leven. Met onze onafhankelijke tool krijgen bestuurders in de zorg inzicht in de resultaten en verbeterpunten voor hun instelling, waarbij niet de waan van de dag, maar juist continuïteit van goede zorg voorop staat.” Meer informatie kunt u vinden op www.LPZ-UM.eu.
Bron: Universiteit Maastricht
Bij OK-ingrepen bestaat een grote kans op doorliggen (decubitus). Daarom initieerde Pontes Medical de samenwerking tussen VUmc en Bos Medical voor een innovatief OK-kussensysteem. Dit nieuwe systeem bestrijdt de kans op decubitus tijdens een OK-ingreep, zorgt voor een betere positionering van en voor meer veiligheid en comfort voor de patiënt. De kussens hebben verschillende kleuren waardoor het gereedmaken van de OK voor vrijwel elke ingreep gemakkelijker is. Medewerkers van ziekenhuizen hebben vaak goede ideeën om de zorg te verbeteren. Het gaat dan om praktische verbeteringen waaraan in de dagelijkse praktijk grote behoefte is. Pontes Medical, een samenwerkingsverband van VUmc, AMC en UMCU, slaat een brug tussen de goede ideeën van zorgverleners en de markt. Zo ontstaan verkoopbare, rendabele en innovatieve Nederlandse producten. Daarbij wordt samengewerkt met lokale en regionale marktpartijen. Eerder hielp Pontes Medical bij de ontwikkeling van de VascuLuminator. Met dit apparaat kunnen aderen in de hand van jonge kinderen snel worden gevonden. Hiermee is veel ‘klein’ leed bij nul- tot zesjarigen te voorkomen. Vorig jaar kwam de PharmaHand mede door toedoen van Pontes op de markt ter bestrijding van RSI-klachten bij lab-medewerkers. Veel medewerkers kampten met deze klachten door het veelvuldig vullen van spuiten. De Pharmahand maakt het vullen van perfusors en spuiten gemakkelijker.
De Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen (LPZ), een jaarlijks terugkerende meting van zorgproblemen binnen de Nederlandse gezondheidszorg, bestaat dit jaar vijftien jaar. Ter gelegenheid daarvan wordt op 11 oktober a.s. een landelijk jubileumcongres georganiseerd in de Jaarbeurs te Utrecht, met als thema ‘Tijd voor verandering, veranderde tijden’. De LPZ, een initiatief van de vakgroep Health Services Research van de Universiteit Maastricht, is in 1998 gestart vanuit de behoefte om gegevens over veelvoorkomende zorgproblemen in de basale zorg te registreren. De afgelopen jaren is de LPZ een landelijke monitor van zorgproblemen geworden voor politici, beleidsmakers, managers en zorgverleners. Al jaar en dag liggen zorginstellingen onder vuur vanwege hun kwaliteit van zorg. Vanaf de start van de LPZ werken veel van deze instellingen in stilte aan een betere zorg, door jaarlijks met de LPZ precies in kaa! rt te brengen wat ze doen bij veelvoorkomende zorgproblemen (zoals decubitus (doorliggen), ondervoeding, incontinentie en vallen) en vervolgens, op basis van deze gegevens, acties te ondernemen om hun zorg te optimaliseren. Er is in de afgelopen vijftien jaar veel bereikt, aldus projectleider van de LPZ dr. Ruud Halfens: “De kwaliteit van zorg is duidelijk verbeterd, waardoor problemen als decubitus en ondervoeding nu beduidend minder voorkomen.” Volgens prof. dr. Jos Schols, tevens bij het project betrokken, komt dit doordat de LPZ ook de volgende stappen naar verbetering faciliteert; niet alleen wordt de frequentie van een zorgprobleem gemeten, ook wordt in kaart gebracht welke handelingen –zowel preventief als curatief- verricht worden. Op basis van vergelijking van deze gegevens met landelijke cijfers en met vergelijkbare zorgorganisaties kan een individuele zorgorganisatie zien hoe zij met deze problemen omgaat en signaleren waar verbetering mogelijk is. Ondanks de verbeteringen die zijn bereikt, is de afgelopen jaren duidelijk geworden dat instellingen vaak problemen hebben om hun LPZ-resultaten daadwerkelijk om te zetten in adequate verbeteracties. Want ook al weet je bijvoorbeeld dat je cliënten bij opname niet gescreend worden op ondervoeding, hoe motiveer je de zorgverleners om dit te veranderen? Als steun in de rug is de LPZ uitgebreid met een beslisboom met voorbeelden, aan de hand waarvan instellingen kunnen nagaan op welke onderdelen van het zorgproces verbetering nodig is, en hoe andere instellingen het probleem hebben opgelost. LPZ is daarmee niet alleen meer een zorgmonitor, maar ook een kwaliteitsverbeteringsinstrument. De resultaten van de LPZ zijn niet ongemerkt voorbij gegaan aan het buitenland. Momenteel zijn alle ziekenhuizen in Zwitserland verplicht deel te nemen aan de LPZ, die daarvoor in drie talen (Duits, Frans en Italiaans) is vertaald. Ook in Oostenrijk neemt een groot aantal instellin gen al enkele jaren deel, evenals in Nieuw-Zeeland. Aan verdere uitbre! iding wordt momenteel gewerkt.