Hoe merk ik het?
- Keelpijn
- Koorts
- Forse klierzwelling in de hals, vaak ook elders in het lichaam
- Nadien een aanhoudende vermoeidheid
Hoe werkt het?
De ziekte van Pfeiffer (mononucleosis infectiosa of klierkoorts) begint vaak met een keelontsteking en forse zwelling van de lymfeklieren in hals en nek. Ook elders in het lichaam (bij het sleutelbeen en onder de oksels) kunnen de lymfeklieren flink opzetten. milt en lever kunnen ook vergroot zijn. Vaak ontstaat er een lichte leverontsteking, soms met geelzucht. Over het algemeen duurt herstel bij de ziekte van Pfeiffer langer dan bij een gewone keelontsteking. Nadat de keelontsteking genezen is, kunt u nog geruime tijd last hebben van een gevoel van vermoeidheid. Het verloop van de ziekte kan sterk wisselen. Vaak (vooral bij kinderen) verloopt het vrij mild en is het klinische beeld nauwelijks te onderscheiden van een gewone keelontsteking. Maar soms is de keelontsteking hevig, bent u behoorlijk ziek en volgt er een langere periode van vermoeidheid.
Hoe ontstaat het?
De ziekte van Pfeiffer is een besmettelijke ziekte die we vooral bij adolescenten aantreffen. Het wordt ook wel de 'kissing disease' genoemd. Dit zegt wat over de wijze waarop de ziekte kan worden overgedragen. De ziekte wordt veroorzaakt door het Epstein Barr-virus. De incubatietijd (de periode die ligt tussen besmetting en ziek worden) bedraagt één tot twee maanden.
Hoe ga ik er zelf mee om?
Omdat de ziekte van Pfeiffer wordt veroorzaakt door een virus en er geen geneesmiddelen tegen virussen bestaan, betekent dit dat er ook tegen de ziekte van Pfeiffer geen geneesmiddelen zijn. Net als bij een 'gewone' keelontsteking kunt u wel proberen met huismiddeltjes de klachten wat te verzachten; een gorgeldrankje, wat zuigtabletten en eventueel een paracetamol tegen de pijn.
Hoe gaat de arts er mee om?
Als een keelontsteking heel hevig is of langer dan een week aanhoudt is het raadzaam de huisarts te raadplegen. Ook voor de arts is het vaak niet mogelijk alleen op grond van het klinische beeld een onderscheid te maken tussen andere vormen van keelontsteking en de ziekte van Pfeiffer. Als de keelontsteking langer dan tien dagen bestaat kan de ziekte van Pfeiffer door een bloedtest worden aangetoond. Zoals al gezegd: er is geen specifieke therapie voorhanden. Uw huisarts zal u aanraden voldoende rust te houden en gehoor te geven aan de signalen die uw lichaam geeft. U bent hersteld als u zich weer helemaal fit voelt. Hoe lang dat duurt is niet te voorspellen. De mate van herstel kan niet door bloedtests worden bepaald. De ziekte van Pfeiffer is een besmettelijke ziekte. Na herstel is de besmettelijkheid voorbij. Tijdens de ziekte is het verstandig intiem contact met anderen te vermijden.
Wetenschappelijk nieuws
Volgens onderzoek van internist Erik Verschuuren kan door de afweerremmende medicatie na een longtransplantatie, het EB-virus (Pfeiffer) opnieuw actief worden. Na een transplantatie kan dit leiden tot PTLD, een op lymfeklierkanker lijkende aandoening. Dit kan dodelijk zijn.
Het Epstein-Barr virus (EBV) gecodeerde BARF1-eiwit, dat actief is bij patiënten met nasofarynxkanker en maagkanker, heeft meerdere functies. De expressie van het eiwit wordt nauwkeurig gereguleerd door virale en cellulaire transcriptiefactoren. Het eiwit zelf zorgt er onder andere voor dat EBV-bevattende tumorcellen ontsnappen aan eliminatie door het afweersysteem. Eveline Hoebe van de afdeling pathologie van VUmc concludeert dit in haar promotieonderzoek. Het BARF1-eiwit is moeilijk detecteerbaar en kan daarom niet worden gebruikt om dit type kanker te diagnosticeren. Hoebe verdedigt haar proefschrift op 8 mei. Het Epstein-Barr virus (EBV) is een herpesvirus dat onder andere de ziekte van Pfeiffer kan veroorzaken. Daarnaast is het virus actief betrokken bij diverse vormen van kanker, zowel lymphoïde als epitheliale vormen, zoals bijvoorbeeld het nasofarynxkanker (NPC), een tumor net boven de keel. Vooral in Zuidoost-Azië komt deze vorm van kanker veel voor. Het zogeheten BARF1-gen wordt door een gastheerfactor in het epitheel geactiveerd. Dit EBV-gecodeerde kankergen stimuleert celgroei en overleving van de tumor en beïnvloedt bovendien het immuunsysteem. VUmc-promovenda Eveline Hoebe onderzocht onder andere of het BARF1-gen gebruikt kan worden om NPC te diagnosticeren. EBV-positieve tumorcellen scheiden namelijk BARF1-eiwit uit, dat wellicht gemeten kan worden in bloed of speeksel. Het onderzoek, dat deels binnen VUmc bij Cancer Center Amsterdam werd uitgevoerd en deels bij de University of Wisconsin, toonde aan dat het BARF1-gen wereldwijd zeer weinig variatie vertoont en een heel specifieke regulatie kent. Het BARF1-eiwit blijkt zelf ook te ontsnappen aan immunologische herkenning. Ondanks nieuw ontwikkelde reagentia blijft het BARF1-eiwit moeilijk te detecteren. Hoebe: "Eiwitten die door het gen worden gemaakt konden niet in het bloed van patiënten met NPC worden aangetoond. De hoeveelheid antilichamen die het lichaam aanmaakt als reactie op het gen bleek bovendien laag, waardoor dit ook niet als indicator voor de ziekte kan dienen." De ontwikkeling van een eenvoudige diagnostische methode zou kunnen bijdragen aan het opzetten van een screeningsprogramma in Zuidoost-Azië. "Opvallend genoeg is het BARF1-gen alleen actief in epitheliale tumoren en niet in lymfomen, die ook kunnen worden veroorzaakt door EBV", aldus de promovenda. Hiermee bewijst Hoebe dat de functie van BARF1 afhangt van het type cel waarin het zich bevindt. Een van die functies waarin ze zich tijdens haar promotieonderzoek in heeft verdiept is de immuunmodulatoire functie. Hoebe: "Het BARF1-eiwit wordt snel uitgescheiden door de cellen en functioneert als lokreceptor voor een essentiële groeifactor voor macrofagen, een soort immuuncellen". Hierdoor voorkomt het BARF1-viruseiwit waarschijnlijk een aanval van het immuunsysteem op virus-geïnfecteerde cellen. Inzicht in de rol van BARF1 bij patiënten met nasofarynxkanker kan bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe behandelingen voor patiënten met een EBV-geassocieerde kanker.