Hoe merk ik het?
- Rode plek
- Koortsachtige klachten
- Verlammingsverschijnselen
Hoe werkt het?
De ziekte van Lyme is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door de Borrelia bacterie. Deze wordt overgebracht door de beet van een met de bacterie besmette teek. Vandaar de naam "tekenbeetziekte". Binnen enkele weken na de besmetting ontstaat een rode plek rond de plaats van de beet, grillig van vorm, die langzaam groter wordt. In het midden is de plek wat bleker. De rode plek geneest spontaan. Soms kunnen zich wat griepachtige klachten voordoen, als hoofdpijn, spierpijn en koorts. Dat hoeft echter niet. In een later stadium raken zenuwen aangetast. Dat gebeurt binnen enkele weken tot maanden na de beet. Er kan een verlamming ontstaan van een aangezichtszenuw, waardoor de helft van het gelaat niet goed kan bewegen. Of er ontstaat pijn, doofheid en/of tintelingen in een arm of been. Of men gaat dubbelbeelden zien door verlamming van een oogzenuw of men krijgt moeite met plassen. In dit stadium kan men (zelden) last krijgen van hartkloppingen, doordat het geleidingssysteem van het hart wordt aangetast. Later kunnen gewrichten meedoen, drie maanden tot een jaar na de beet. Meestal betreft het een knie: die zet op en is meestal wel, maar soms niet pijnlijk. De zwelling kan snel verdwijnen, maar ook maanden blijven bestaan. Tenslotte kan de huid aangetast raken, na maanden of jaren. Eerst is de huid opgezet, paarsrood verkleurd. Vervolgens, na lange tijd, wordt hij erg dun. Dit beeld is zeldzaam.
Hoe ontstaat het?
Zoals gezegd: de ziekte wordt overgebracht door een beet van een teek die met de bacterie besmet is. Teken zijn kleine spinachtige diertjes die leven in de natuur en zich voeden met bloed van mensen en dieren aan wie ze zich vasthechten. Lang niet alle teken zijn besmet: in Nederland draagt nul tot twintig procent van de teken de bacterie in zich, in de ene streek meer, in de andere minder. De teek moet minstens 24 uur vast hebben gezeten voor hij de bacterie kan overdragen. Een beet door een besmette teek leidt lang niet altijd tot ziekteverschijnselen.
Hoe ga ik er zelf mee om?
Zorg dat de teek geen vat op u krijgt. Draag dus kleding die de hele huid bedekt als u gaat zwerven in de natuur. Controleer na de wandeling of zich toch geen teken op de huid hebben vastgehecht. Zoek naar een klein donker beestje. Laat u controleren op plekken die u zelf niet kunt zien (rug, hoofd). Denk eraan dat de teek, voor hij bloed gezogen heeft, erg klein is (enkele millimeters) en makkelijk over het hoofd gezien kan worden. Als u een teek vindt, verwijder hem dan zo snel mogelijk (de eerste 24 uur na de beet draagt de teek nog geen bacteriën over). Ga daarbij behoedzaam tewerk. Pak de teek niet zomaar beet en verdoof hem ook niet met alcohol of ether, want daardoor gaat hij juist bacteriën in het lichaam uitbraken. Met een speciaal pincet kan de teek bij de nek worden vastgepakt en met een draaiende beweging worden verwijderd. Als de kop in de huid achterblijft is dat niet erg. Deze bevat geen bacteriën en wordt na een paar dagen vanzelf afgestoten.
Hoe gaat de arts er mee om?
Deze kan de teek verwijderen met een pincet, zoals boven beschreven. Antibiotica worden vooralsnog niet voorgeschreven omdat, zoals gezegd, de kans op ziekte na een tekenbeet klein is. Ontstaat later toch een grote rode plek rond de plaats van de beet, dan wordt alsnog een kuur voorgeschreven. Men is er dan nog vroeg genoeg bij. Wordt dit eerste stadium gemist en zijn er later verschijnselen die erop wijzen dat de infectie zich verder heeft uitgebreid naar zenuwen of gewrichten, dan is een intensievere kuur nodig, vaak toegediend met een infuus. De ziekte wordt daarmee genezen en de klachten nemen af. Niettemin kunnen restverschijnselen, vooral na zenuwontstekingen, blijven bestaan. Vanaf enkele weken na de besmetting is de ziekte met een bloedtest aantoonbaar.
Wetenschappelijk nieuws
De oorzaak van de ziekte van Lyme is een bacterie die wordt overgebracht door de beet van een teek. In 2005 hebben 73.000 mensen de huisarts bezocht vanwege een tekenbeet. Dat is gebleken uit een landelijk onderzoek naar het vóórkomen van de ziekte van Lyme in de huisartsenpraktijk uitgevoerd door het RIVM. De ziekte wordt behandeld met een kuur van antibiotica. Hoe eerder dat gebeurt, hoe beter en sneller het resultaat. Mensen kunnen elkaar niet besmetten. Ook huisdieren kunnen ziek worden na een tekenbeet, maar de ziekte wordt niet overgedragen van (huis)dier op mens. Uit eerdere gegevens was al gebleken dat jaarlijks naar schatting ruim een miljoen Nederlanders een tekenbeet oploopt.
Volgens onderzoek door Wageningen Universiteit en het RIVM is ongeveer twintig procent van de teken besmet met het virus dat de ziekte van Lyme veroorzaakt. Jacobs en zijn medewerkers hebben sinds 2004 alle mensen bij gehouden die zich in de praktijk meldden met een tekenbeet. Alle verwijderde teken gingen naar twee laboratoria voor onderzoek. Inderdaad bleek een op de vijf teken besmet. Maar slechts een van 146 patiënten bleek uiteindelijk besmet te zijn met "Lyme". De kans op daadwerkelijke besmetting blijkt vrij gering te zijn.
Op het AMC is vorig jaar een patiënt behandeld die na een beet van een teek was besmet met een nog niet eerder in Nederlandse patiënten gevonden variant van de Borrelia-bacterie. Het verslag van de behandeling van de man verschijnt 17 augustus als case report in het wetenschappelijke tijdschrift The Lancet. Uit een nieuwe inventarisatie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) blijkt dat deze bacterie in vier procent van de Nederlandse teken te vinden is. In het artikel beschrijft AMC-internist-infectioloog Joppe Hovius, met medewerkers van het AMC en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), een zeventigjarige man met een scala aan neurologische klachten (onder andere geheugenproblemen en een onregelmatig looppatroon) die over de maanden heen verslechterde. Hij werd kort daarvoor behandeld voor een vorm van kanker. Bij het onderzoek bleek dat de man veelvuldig in contact was gekomen met teken. De test naar de ziekte van Lyme, die kan worden overgedragen door teken en wordt veroorzaakt door de bacterie Borrelia burgdorferi, leverde geen duidelijke diagnose op. Toch werd besloten de man te behandelen alsof hij die ziekte had. De patiënt genas. ‘Het was opmerkelijk hoe goed de behandeling aansloeg’, blikt Hovius terug. ‘Waarom dat was begrepen we later.’ Hovius kwam op het idee op zoek te gaan naar een andere bacterie, na publicatie van een artikel over een patiënt uit de VS met een soortgelijk verhaal. Van de Nederlandse patiënt was hersenvocht bewaard en daar kon de bewuste bacterie, Borrelia miyamotoi, worden aangetoond. Hoewel beide bacteriën tot dezelfde familie van Borrelia bacteriën horen, zijn er verschillen. De nieuwkomer wordt niet herkend door de standaardtesten voor Borrelia burgdorferi en hij veroorzaakt geen ziekte van Lyme. Wel reageren ze op dezelfde antibiotica. Hovius: ‘Deze patiënt had vanwege zijn behandeling tegen kanker een sterk verzwakt afweersysteem. Daardoor was het mogelijk dat Borrelia miyamotoi kon toeslaan. Artsen moeten rekening houden met deze bacterie bij patiënten met een verminderde afweer, die zijn gebeten door een teek en zich presenteren met klachten die passen bij een ontsteking van de hersenen/hersenvliezen’ Een eenvoudige test om de bacterie aan te tonen, is er nog niet in Nederland, maar daar wordt aan gewerkt door onder andere het AMC en het RIVM. Op het RIVM werd al langer onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van deze bacterie in teken. Uit de landelijke inventarisatie via www.tekenradar.nl blijkt dat in vier procent van de Nederlandse teken Borrelia miyamotoi is terug te vinden. Ter vergelijking: voor Borrelia burgdorferi is dat 22 procent. Op de bijgevoegde kaart is te zien dat Borrelia miyamotoi verspreid over heel Nederland voorkomt. Tot op heden was het niet bekend dat mensen in Nederland door tekenbeten worden blootgesteld aan deze nieuwe bacterie. Er is meer onderzoek nodig om te achterhalen of de bacterie ook ziekte veroorzaakt in personen met een normaal functionerend afweersysteem.
Het AMC gaat met zes Europese partners onderzoek doen naar een vaccin tegen teken. De inenting moet voorkomen dat de beestjes ernstige ziektes verspreiden. Samen krijgen de onderzoekers een Europese FP7-subsidie van drie miljoen euro. De ziekte van Lyme, teken-encefalitis (hersenontsteking) en humane babesiose (veroorzaakt door een parasiet) zijn ernstige aandoeningen die steeds vaker voorkomen in Europa. Ze worden verspreid via de beet van een teek. Tegen de meeste ziekten die teken verspreiden, kun je je niet laten inenten. Daarom wil een Europees consortium geleid door internist-infectioloog Joppe Hovius van het AMC het bewijs leveren dat één vaccin tegen de teek al deze aandoeningen kan voorkomen. Om dat te kunnen doen, gaan zij onderzoeken hoe de teek tijdens het voeden bacteriën, virussen en parasieten overdraagt. Hierin spelen bepaalde eiwitten in het speeksel van de teek een cruciale rol. De onderzoekers willen dat ene eiwit vinden dat bij de overdracht van alle ziekteverwekkers betrokken is. Het vaccin zou dan tegen dat eiwit gericht moeten zijn. Daarnaast willen de onderzoekers achterhalen welke antistoffen mensen en dieren aanmaken die immuun zijn voor teken. Sommige diersoorten en waarschijnlijk ook mensen ontwikkelen, nadat ze jarenlang meerdere keren zijn gebeten, een afweerreactie tegen teken: die bijten wel, maar kunnen niet goed voeden en zo ook geen ziekteverwekkers overdragen. Door te achterhalen om welke antistoffen het precies gaat en tegen welke tekeneiwitten die gericht zijn, kan het consortium een nieuw vaccin ontwikkelen. Het project draagt de naam ANTIDotE: Anti-tick Vaccines to Prevent Tick-borne Diseases in Europe (www.antidote-fp7.org) en gaat in december van start en zal vijf jaar duren. In het consortium is de aanwezige expertise uit Europa over de ziekte van Lyme, humane babesiose en teken-encefalitis gebundeld. Deelnemers zijn: het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Institute of Parasitology, Biology Center, Academy of Sciences of the Czech Republic (Tsjechië), Free University of Berlin (Duitsland), het Center for Cooperative Research in Biosciences (Spanje), het bedrijf GenXPro (Duitsland) en het Institute of Virology van de Slovak Academy of Sciences (Slowakije).
Onderzoekers van het UMC St Radboud hebben een test ontwikkeld om de ziekte van Lyme op te sporen op basis van het geheugen van afweercellen. Veel mensen hebben symptomen die op ‘ Lyme’ lijken te wijzen, terwijl het best iets anders kan zijn, zegt onderzoeker dr. L. Joosten. Voor een deel komt dat doordat gecompliceerde vormen van de ziekte van Lyme vaak nog niet goed zijn vast te stellen of uit te sluiten. Bestaande tests sporen de ziekte op aan de hand van antistoffen in het bloed. Maar ook aandoeningen als reuma of een andere infectie kunnen een positieve uitslag geven. Als het afweersysteem met een ziekteverwekker in aanraking komt, slaat het meteen zijn identiteit op, zodat het de volgende keer sneller reageren. De nieuwe test is op dat principe gebaseerd.
De Staat van zoönosen 2011 geeft een overzicht van de mate waarin diverse zoönosen in het verslagjaar voorkomen, gecombineerd met de trends op de lange termijn. Het verslag bevat daarnaast enkele opmerkelijke voorvallen uit 2011 en behandelt jaarlijks een thema. Doorgaans vertonen de trends geen uitgesproken ontwikkelingen. Wel waren er een aantal opmerkelijke voorvallen zoals de uitbraken van E. coli O104 via kiemgroenten en Salmonella Newport. Een ander voorbeeld is het Schmallenbergvirus, een nieuw virus bij runderen en schapen dat tot misvormingen leidt bij kalveren en lammeren. Het RIVMCIb acht het zeer onwaarschijnlijk dat het virus een infectie bij de mens kan veroorzaken. Ook wordt de stand van zaken weergegeven van veegerelateerde MRSA en van de ziekte van Lyme. In het onderzoek naar de ziekte van Lyme is er steeds meer aandacht voor mensen die klachten hebben zonder dat daar duidelijke tekenen van infectie aan vooraf zijn gegaan, zoals de rode ring rondom de tekenbeet. Het rapport wordt elk jaar afgesloten met een themahoofdstuk, dit keer getiteld 'Dieren onderweg'. Hierin wordt inzicht gegeven in de wet- en regelgeving voor de import van dieren en het reizen met dieren. Aangezien de verplaatsing van dieren tussen landen zoönotische risico's met zich mee kunnen brengen, is het van belang dat professionals, zoals GGD en dierenartsen, hiervan op de hoogte zijn. Bij dit thema wordt een onderscheid gemaakt tussen huisdieren, paardachtigen, landbouwhuisdieren en exotische dieren. Het is opmerkelijk hoeveel Nederlanders hun hond of kat meenemen op vakantie naar het buitenland. Echter, de kennis over de zoönotische risico's en naleving van veterinaire voorschriften is waarschijnlijk beperkt. Het reizen met dieren kan hierdoor een bedreiging vormen voor de dier- en volksgezondheid. Het laatste Nederlandse geval van insleep van rabiës in 2012 was dan ook het gevolg van de illegale invoer van een puppy vanuit Marokko.
Het AMC gaat samen met zes Europese partners onderzoek doen naar een vaccin tegen teken. De ziekte van Lyme, teken-encefalitis (hersenontsteking) en humane babesiose (veroorzaakt door een parasiet) zijn ernstige aandoeningen die steeds vaker voorkomen in Europa. Ze worden verspreid via een tekenbeet. Tegen de meeste ziekten die teken verspreiden, kun je je niet laten inenten. De onderzoekers willen nagaan hoe een teek bacteriën, virussen en parasieten overdraagt. Hierin spelen bepaalde eiwitten in het speeksel van de teek een cruciale rol. De onderzoekers willen weten welk eiwit bij de overdracht van ziekteverwekkers betrokken is. Het vaccin zou dan tegen dat eiwit gericht moeten zijn. Ook willen ze meer weten van antistoffen die mensen en dieren a
CBG Collegedag 2017 over dilemma’s Worden patiënten hier beter van? Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) moet voortdurend scherp blijven en zich deze vraag steeds weer stellen. Deze boodschap gaf scheidend voorzitter van het CBG Bert Leufkens zijn luisteraars gisteren mee op de CBG Collegedag 2017. Op de Collegedag in de Jaarbeurs in Utrecht kwamen ruim 500 bezoekers af. De Collegedag stond dit jaar in het teken van het afscheid van Bert Leufkens. Hij treedt in augustus terug als voorzitter van het CBG, om zich verder toe te leggen op de wetenschap bij de Universiteit Utrecht. Een moment dus om ook terug te kijken op 10 jaar belangrijke keuzes maken en investeren in ontmoeting en dialoog. Leufkens vatte het werk van het CBG samen: het gaat om durf, balans en controle, waarbij je moet oppassen dat je niet doorschiet. Belangrijke thema’s kwamen in de afgelopen jaren voorbij. Geneesmiddelenbewaking, tekorten, biosimilars en de kunst van het reguleren. Pássend reguleren met de patiënt voor ogen en alert zijn op overregulering. Leufkens benadrukte de prominente rol van het CBG in Europa. Ook belangrijk voor de Nederlandse patiënt, omdat steeds meer medicijnen via Europese goedkeuring in Nederland op de markt komen. Het antwoord op de vraag of we de kwaliteit van geneesmiddelen nog kunnen borgen als ze minder dan 10 cent per dag kosten, moet Leufkens laten liggen voor zijn opvolger Ton de Boer. Damiaan Denys (hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en afdelingshoofd Psychiatrie in het AMC te Amsterdam) vertaalde het thema dilemma’s naar ‘vertrouwen en zekerheid’ in de psychiatrie. Hij is zich meer gaan richten op diepe hersenstimulatie, een behandeling om dwang- en angstklachten te verminderen. Bij patiënten die deze behandeling hebben ondergaan, nam het zelfvertrouwen toe, constateerde hij. Hierbij illustreerde hij hoe dit vertrouwen werkt. De hersenen beelden zich voortdurend een nieuwe werkelijkheid in: “En we voelen ons goed als die ingebeelde wereld en de werkelijke wereld met elkaar overeenkomen.” Yvonne van Rooy, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, gaf een heldere uitleg over de dilemma’s waarmee ziekenhuizen te maken krijgen. De instellingen juichen technologische ontwikkelingen toe, maar hierbij stelt zich al snel de vraag: “Waar investeren we in en waarin niet?” Na de cyberaanval een paar weken geleden werd maar al te duidelijk hoe belangrijk investering in de informatietechnologie is voor de zorg. Ziekenhuizen en zorgprofessionals kunnen volgens Van Rooy veel winst te behalen door gezamenlijke besluitvorming door arts en patiënt, meer gebruik te maken van bijvoorbeeld biosimilars en gezamenlijk in te kopen. Ook pleit ze voor transparantie over ontwikkelingskosten en doorlopend onderzoek naar effectiviteit van geneesmiddelen. Tot slot benoemde zij de belangrijke rol van de overheid bij beslissingen over vergoeding van behandelingen. “De arts heeft een belangrijke rol als het gaat om gepast gebruik, maar hier heeft ook de politiek een belangrijke verantwoordelijkheid.” Directeur Mirjam Mol gaf inzicht in de geschiedenis en de opzet van Pivot Park in Oss. Dit life sciences park biedt sinds 2012 ruimte aan farmaceutische bedrijven voor onderzoek en ontwikkeling. Het is een unieke opzet, waarin veel starters beginnen vanuit het dilemma geen baan te hebben en toch hun kennis willen inzetten. Ze beginnen dan toch, vaak zonder financiering. Dit werk levert verrassende resultaten op: van deze bedrijven – inmiddels zijn het er in totaal 41 – richten veel zich op oncologische behandeling. Maar ook maatschappelijk gerelateerde en soms levenslange aandoeningen krijgen de aandacht. Een voorbeeld hiervan is Innatoss, dat is gefocust op Q-koorts en de ziekte van Lyme. Professor Borriello (Head of Veterinary Medicines Directorate of England) gaf een lezing over antibioticaresistentie. Hij beschreef de verschillende dilemma’s bij het gebruik van antibiotica bij mensen en dieren. Antibioticaresistentie moet niet worden gezien als een nieuw fenomeen, gaf hij als belangrijke boodschap mee. Verder ging hij in op het belang van infectiepreventie om gebruik van antibiotica te voorkomen. En, als antibiotica dan toch worden voorgeschreven, is het belangrijk dat ze goed gebruikt worden. De juiste dosis dus, en de kuur afmaken. Parallel aan deze lezing kwamen in workshops uiteenlopende onderwerpen voorbij over dilemma’s op uiteenlopend gebied. Zo bespraken bezoekers aan de hand van stellingen de verantwoordelijkheden waar het gaat om effecten van geneesmiddelen op het milieu en of deze effecten een rol moeten spelen in de beoordeling van geneesmiddelen. Bij de workshop ‘Kunst en pillen’ werd de documentaire ‘Stemmen van Vincent’ getoond, waarin de hoofdpersoon zijn ervaringen laat zien met anti-psychotische medicijnen – en met het stoppen met die medicijnen.
Bron: CBG