Hoe merk ik het?
- Dichtbij niet goed scherp zien
- Hoofdpijn
- Vermoeidheidsklachten
Hoe werkt het?
Soms is de ooglens niet sterk genoeg. Gevolg daarvan is dat een scherp beeld geprojecteerd wordt achter het netvlies in plaats van erop. We zien dan wazig. Het oog kan dat opvangen door de lens extra te laten bollen. Dat kost echter wel inspanning.
Hoe ontstaat het?
Naarmate de jaren vorderen en de lens stugger wordt kost het ons meer inspanning om de lens extra te laten bollen. Dat kan leiden tot vermoeidheid en hoofdpijn. Kleine kinderen zijn van nature verziend. Hun ooglens is echter nog makkelijk vervormbaar. Door de ooglens extra te bollen kunnen zij ook dichtbij nog goed zien. Als de verziendheid te sterk is, wat soms het geval is, kunnen ze dat niet meer compenseren en gaan dan slecht zien. Moeten kinderen hun ogen te sterk inspannen om nog scherp te kunnen zien, dan leidt dat er reflexmatig toe dat de ogen naar elkaar toedraaien. Zo gaan ze dus scheel zien.
Hoe ga ik er zelf mee om?
Raadpleeg uw huisarts of ga naar de opticien als u last hebt van hoofdpijn en vermoeidheid bij langdurig kijken. Is er inderdaad sprake van verziendheid dan kan een bril met 'plus' (bolle) glazen de klachten doen verdwijnen.
Hoe gaat de arts er mee om?
Kinderen jonger dan zes jaar van wie het vermoeden bestaat dat ze niet goed zien moeten door de oogarts onderzocht worden. Deze zal het inwendige van de ogen met een oogspiegel beoordelen. Ook kan hij de sterkte van de ooglens meten. Is het kind inderdaad te verziend dan zal hij een positieve bril voorschrijven (dus een bril met bolle, sterker brekende glazen) zodat de ooglens zich niet meer zo hoeft in te spannen en het scheelzien kan verdwijnen. Verdere controle vindt grotendeels plaats door de orthoptist(e). Die is gespecialiseerd in het corrigeren van standsafwijkingen van de ogen en van lensafwijkingen bij kinderen.
Wetenschappelijk nieuws
romovendus Marjan Danielle Nijkamp volgde vijfenzeventig patiënten met monofocale en achtenzeventig patiënten met multifocale lenzen in een gerandomiseerd experiment. Multifocale lenzen vertoonden een beter ongecorrigeerd gezichtsvermogen voor dichtbij, hogere kwaliteit van ongecorrigeerd zien van dichtbij en een gereduceerde bril afhankelijkheid. Monofocale lenzen vertoonden minder last van cataract symptoom scores. Patiëntsatisfactie verschilde in het algemeen niet tussen de twee groepen.
Promovendus Marjan Danielle Nijkamp volgde vijfenzeventig patiënten met monofocale en achtenzeventig patiënten met multifocale lenzen in een gerandomiseerd experiment. Multifocale lenzen vertoonden een beter ongecorrigeerd gezichtsvermogen voor dichtbij, hogere kwaliteit van ongecorrigeerd zien van dichtbij en een gereduceerde bril afhankelijkheid. Monofocale lenzen vertoonden minder last van cataract symptoom scores. Patiëntsatisfactie verschilde in het algemeen niet tussen de twee groepen.
Onderzoek onder ruim 1000 basisschoolleerlingen laat zien dat scheelzien en/of lui oog slechts bij 1% van de kinderen voorkomt. Dit lage cijfer geeft aan dat het Nederlandse systeem met controles van het consultatiebureau en de schoolarts deze oogafwijkingen al vroegtijdig opspoort. Het onderzoek laat ook zien dat een bril met volledige correctie bij kinderen met verziendheid de leessnelheid (woordherkenning) van bekende woorden verbetert. Dit geeft het belang aan van de correctie van verziendheid bij deze kinderen. Het onderzoek is uitgevoerd door de afdelingen oogheelkunde van VUmc en OLVG, Amsterdam. De kinderen werden onderzocht door orthoptisten van deze ziekenhuizen en gespecialiseerde optometristen van Pearle Opticiens. In Nederland is een goed systeem van screening bij consultatiebureau en schoolarts, gericht op het vroeg ontdekken en behandelen van scheelzien en lui oog. Een dergelijk systeem is slechts in enkele landen aanwezig. Hoe goed dit systeem werkt is nog niet bekend. Daarom werd in dit onderzoek bij 1007 leerlingen van basisscholen in Noord Holland en Flevoland gekeken naar hoe vaak scheelzien en lui oog voorkomen. Daarnaast keek dit onderzoek naar de relatie tussen verziendheid (hypermetropie) en lees- en leerprestaties. Nooit eerder is onderzocht of het geven van een bril voor deze verziendheid leidt tot verbetering van de leesprestaties. Uit het onderzoek blijkt dat lui oog en scheelzien bij 1% van de scholieren voorkomt. Dit is vergelijkbaar met gevonden resultaten in andere landen met goede screening (bijvoorbeeld Zweden) en bevestigt recente resultaten uit onderzoek in Rotterdam. In een populatie zonder deze screening wordt een prevalentie van rond de 3% verwacht. De prevalentie van lui oog van 1% bevestigt de bevinding dat het Nederlandse systeem van controles bij consultatiebureau en schoolarts een belangrijke bijdrage leveren aan het vroeg ontdekken van scheelzien en lui oog. Onderzoekers vonden ook dat bij kinderen met verziendheid en een bril met volledige correctie de leessnelheid (woordherkenning) van bekende woorden verbeterde. Echter het technisch lezen van onbekende woorden verbeterde niet. De verbetering van de leessnelheid met een bril bij kinderen met verziendheid toont aan dat correctie van verziendheid belangrijker zou kunnen zijn dan tot nu toe werd verondersteld. Er is echter meer onderzoek hiernaar nodig om het voorschrijfgedrag van brillen aan kinderen met verziendheid te wijzigen.