Hoe merk ik het?
- Moeheid
- Slaapproblemen
- Emotioneel labiliteit
- Verminderd zelfvertrouwen
- Concentratieverlies
Hoe werkt het?
Burnout is een situatie van lichamelijke en vooral geestelijke uitputting, als reactie op een jarenlange stress. U voelt zich moe, de hele dag, al bij het opstaan. Niettemin slaapt u slecht. Er kunnen vage lichamelijke klachten bestaan als hoofdpijn, spierpijn, gewrichtsklachten. Lichamelijk bent u ook veel eerder uitgeput. U bent emotioneel labiel, huilt om kleine dingen. U voelt zich leeg, u bent vaak somber en u bent uw oude zelfvertrouwen kwijt. U wordt moeilijker in de omgang want u bent sneller geïrriteerd, kunt minder hebben, u verliest ook uw interesse in de anderen. Op het werk wil het ook niet vlotten: het boeit u niet meer, u kunt het ook niet goed meer aan, het wordt teveel allemaal. Maar het lukt u niet zich daarover heen te zetten, orde op zaken te stellen. U verliest het overzicht, kunt zich niet meer concentreren, verliest zich in details. U gaat fouten maken, raakt daardoor in conflict met collega"s en superieuren, maar u kunt dat conflict ook niet goed hanteren. Zo zou het kunnen zijn, al zullen de accenten van de een tot de ander verschillen. Centraal staan de gevoelens van vermoeidheid, leegte, het niet meer aan te kunnen.
Hoe ontstaat het?
Dat heeft met uw persoonlijkheid te maken en met uw werk: hoe u met uw werk en hoe uw werk met u omgaat. Burnout ziet men vooral ontstaan bij mensen die zich met hart en ziel geven: ze zijn idealistisch, stellen hoge eisen aan zichzelf, zijn perfectionistisch. Ze voelen zich sterk betrokken en ook verantwoordelijk. Ze kunnen echter niet goed grenzen stellen. Ze zijn vooral werkzaam in sectoren waarin omgang met en zorg voor anderen wezenlijk onderdeel van het werk is: onderwijs, de zorg, welzijnswerk en de horeca. In het werk zijn de werkorganisatie en de sfeer daar van belang: Hebt u het gevoel er alleen voor te staan of als team? Kunt u ergens terecht met uw problemen? Bestaat er een systematische supervisie? Klopt de organisatie? Wat gebeurt is het volgende: u bent een enthousiast werker, zet zich volledig in. U voelt zich ook persoonlijk betrokken bij uw werk. U neemt het daardoor ook mee naar huis en maakt het probleem van uw cliënt ook een beetje het uwe. En u hebt meer cliënten. Zo kunt u geleidelijk aan emotioneel worden leeggezogen. Zeker als er thuis ook nog een boel te doen valt en zeker ook als u op het werk niet op anderen kunt terugvallen. Als deze situatie langer bestaat (jaren) dan kan het beeld van een burnout ontstaan als boven beschreven.
Hoe ga ik er zelf mee om?
Burnout ontstaat geleidelijk en gaat ook niet zomaar weg. Een paar weekjes rust is niet voldoende. Belangrijk is dat u gaat erkennen dat er een probleem is en dat u er niet alleen mee blijft rondlopen. Ga erover praten, met uw partner, uw superieuren. Trek vervolgens de stoute schoenen aan en zoek hulp.
Hoe gaat de arts er mee om?
Maar een afspraak bij uw huisarts of de bedrijfsarts of een andere capabele hulpverlener. Zij zullen het probleem herkennen. Zij kennen ook mogelijkheden voor behandeling in uw omgeving. Er zijn verschillende manieren van aanpak. Ze hebben gemeen dat ze intensief zijn en de nodige tijd kosten. U moet tot nieuwe inzichten komen en die zichzelf eigen maken en dat gaat niet van de ene dag op de andere. Geleidelijk aan merkt u dan dat u minder moe wordt, weer meer geïnteresseerd raakt. Uiteindelijk kunt u uw werk weer hervatten. U zult merken dat uw aanpak heel anders is dan voorheen: betrokken, maar met voldoende afstand. Noem het professionele betrokkenheid. In plaats dat het werk u leegzuigt gaat u er juist voldoening uit putten.
Wetenschappelijk nieuws
Beginnend medisch specialisten voelen zich goed voorbereid op hun medische taken. Daarentegen ervaren zij hun voorbereiding op competenties zoals management, bestuurlijke zaken en omgaan met financiële aspecten van de gezondheidszorg als onvoldoende. Het grote aantal burnoutverschijnselen onder jonge specialisten is hiermee in verband te brengen, blijkt uit onderzoek van Michiel Westerman. Woensdag 19 december promoveert hij bij VUmc. Westerman verrichte interview- en vragenlijstonderzoek in binnen- en buitenland. De resultaten laten zien dat beginnend specialisten zich goed voorbereid voelen op de noodzakelijke medische kennis en vaardigheden. Daarentegen ervaren zij hun voorbereiding op de meer algemene competenties zoals management, bestuurlijke zaken en omgaan met financiële aspecten van de gezondheidszorg als onvoldoende. Dat is opvallend gezien het feit dat dit wel de helft van hun huidige werkzaamheden betreft. Westerman laat zien dat juist deze onvoorbereidheid op algemene competenties gerelateerd is aan burnout onder nieuwe specialisten: 10 procent van hen voldoet aan de criteria van burnout en bijna 20 procent voelt zich emotioneel uitgeput. De resultaten wijzen erop dat toenemende zelfstandigheid in de medische vervolgopleiding noodzakelijk is voor het opleiden van competente specialisten, maar dat de praktijk hierin geregeld tekort schiet. Westerman pleit dan ook voor extra training en toenemende zelfstandigheid tijdens de opleiding en gestructureerde coaching en inwerkprogramma's voor beginnend specialisten.
Beginnend medisch specialisten voelen zich goed voorbereid op hun medische taken. Daarentegen ervaren zij hun voorbereiding op competenties zoals management, bestuurlijke zaken en omgaan met financiële aspecten van de gezondheidszorg als onvoldoende. Het grote aantal burnoutverschijnselen onder jonge specialisten is hiermee in verband te brengen, blijkt uit onderzoek van Michiel Westerman. Woensdag 19 december promoveert hij bij VUmc. Westerman verrichte interview- en vragenlijstonderzoek in binnen- en buitenland. De resultaten laten zien dat beginnend specialisten zich goed voorbereid voelen op de noodzakelijke medische kennis en vaardigheden. Daarentegen ervaren zij hun voorbereiding op de meer algemene competenties zoals management, bestuurlijke zaken en omgaan met financiële aspecten van de gezondheidszorg als onvoldoende. Dat is opvallend gezien het feit dat dit wel de helft van hun huidige werkzaamheden betreft. Westerman laat zien dat juist deze onvoorbereidheid op algemene competenties gerelateerd is aan burnout onder nieuwe specialisten: 10 procent van hen voldoet aan de criteria van burnout en bijna 20 procent voelt zich emotioneel uitgeput. De resultaten wijzen erop dat toenemende zelfstandigheid in de medische vervolgopleiding noodzakelijk is voor het opleiden van competente specialisten, maar dat de praktijk hierin geregeld tekort schiet. Westerman pleit dan ook voor extra training en toenemende zelfstandigheid tijdens de opleiding en gestructureerde coaching en inwerkprogramma's voor beginnend specialisten.
Voor het eerst zijn verschillen gevonden in de hersenactiviteit tussen gezonde mensen en mensen die lijden aan een burn-out. Een doorbraak. Tot op heden was deze aandoening niet vast te stellen aan de hand van objectieve gegevens. Nijmeegse onderzoekers vonden een combinatie van EEG-veranderingen die uniek zijn voor burn-out. Daarmee hebben ze een objectieve maat gevonden voor de diagnose burn-out. Een team van onderzoekers onder aanvoering van dr. Gilles van Luijtelaar van het Donders Institute for Brain Cognition and Behaviour van de Radboud Universiteit Nijmegen publiceert de resultaten in het zojuist verschenen Journal of Neuropsychiatry and Clinical Neurosciences, het wetenschappelijke tijdschrift van de American Neuropsychiatric Association. Zie ook: Depressie
Stress op de werkvloer blijkt ook werkgevers wakker te houden. Het Belgische SD Worx heeft de bekommernissen van werkgevers anno 2008 in kaart gebracht.
Varekamp onderzocht de knelpunten die werknemers met een chronische aandoening op hun werk ondervinden en de effecten van een "empowerment"-training. Zij volgde twee jaar lang 122 mensen: de helft volgde een groepstraining, de andere helft niet. Driekwart van de deelnemers blijkt ernstig vermoeid, het accepteren van de chronische ziekte is moeilijk, evenals het vinden van een goede balans tussen werk en thuis. Over de training die door het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid samen met anderen werd ontwikkeld, zijn de meeste deelnemers tevreden. De training heeft na twee jaar een positief effect op de persoonlijke effectiviteit en op het verminderen van vermoeidheidsklachten, maar niet op de tevredenheid met het werk. Proefschrift: Inge Varekamp, titel: "Empowerment of employees with a chronic disease". Zie ook o.a.: RSI (muisarm), burnout
Bijna tweederde van de meldingen over beroepsziekten in 2012 kwam van 45-plussers. Dit blijkt uit ‘Kerncijfers Beroepsziekten 2013’ van het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid/ Nederlands Centrum voor Beroepsziekten AMC dat vandaag is verschenen. Het totale aantal meldingen in 2012 was met 266 beroepsziektemeldingen per 100 duizend werknemers lager dan in 2011 en gelijk aan 2010. Aandacht voor werkgerelateerde diagnostiek en bijbehorende preventie is en blijft van belang voor duurzame participatie van werknemers, want beroepsziekten hebben aanzienlijke gevolgen voor participatie van werknemers. Uit het Peilstation Intensief Melden blijkt dat bij zestig procent sprake is van tijdelijke arbeidsongeschiktheid (ziektemelding) en bij vijf procent van blijvende (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid. Werkgebonden psychische aandoeningen (96 per 100 duizend) vormen de meest voorkomende beroepsziekte, vooral in het onderwijs. In ongeveer driekwart van de gevallen was de diagnose overspannenheid /burnout Net als bij depressie (4 procent) ligt de oorzaak vaak in problemen met de werkinhoud, werkhoeveelheid en problemen tussen mensen. Ook aandoeningen aan het houding- en bewegingsapparaat (74 per 100 duizend) worden veel gemeld. Deze aandoeningen komen vooral voor in de bouw, vervoer en opslag en industrie. De bouw vertoont het laagste aantal beroepsziekten sinds de voorgaande drie jaren. Voor de sectoren vervoer en opslag en industrie is de incidentie niet veranderd. Het aantal meldingen van slechthorendheid (59 per 100 duizend) blijft hoog. In sommige beroepen is en blijft het lastig om het gehoor te beschermen tegen overmatig lawaai omdat tegelijkertijd de noodzaak bestaat om in lawaai te communiceren en waarschuwingssignalen te horen. Primaire preventie in de vorm van bronbestrijding blijkt lastig te realiseren. De muzieksector met zijn symfonieorkesten vormt hierop een positieve uitzondering. Behalve bovenvermelde aandoeningen worden huidaandoeningen, luchtwegaandoeningen, neurologische aandoeningen en infectieziekten in volgorde van aantallen gemeld. Kerncijfers Beroepsziekten 2013 is opgesteld door het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten van het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid, AMC in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het geeft een overzicht van het aantal en de aard van geregistreerde beroepsziekten en de verspreiding binnen sectoren en beroepen in Nederland. Daarnaast beschrijft het ook wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen rond beroepsziekten. De Kerncijfers zijn bedoeld voor organisaties op het terrein van beleid en preventie van beroepsziekten, zoals overheid, werkgevers- en werknemersorganisaties en instellingen AMC Interne en Externe Communicatie (020) 5662421 is buiten kantooruren en in het weekend oproepbaar via de telefooncentrale (020) 5669111 voor arbodienstverlening en gezondheidszorg. Deze kerncijfers en de tweejaarlijkse uitgebreidere uitgave vanÊ»Beroepsziekten in Cijfersʼ zijn bruikbaar bij de risico-inventarisatie en evaluatie en verzuimanalyses om vast te stellen welke nadelige gezondheidseffecten door werk kunnen worden voorkómen. .
Beroepsziekten worden steeds beter erkend en gemeld, maar deze aandacht leidt niet tot een afname van de risico’s op de werkvloer. In 2011 was er sprake van een lichte stijging tot ongeveer 300 meldingen per 100 duizend werkenden. In 2010 was dat nog 260. Dit blijkt uit het rapport ‘Beroepsziekten in Cijfers 2012’ van het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid AMC dat vandaag is verschenen. In 2011 zijn het vaakst psychische klachten (102 per 100 duizend) en aandoeningen aan het houding- en bewegingsapparaat (92) gerapporteerd. Daarna volgden gehooraandoeningen (59), huidaandoeningen (15), infectieziekten (15), luchtwegaandoeningen (5) en neurologische aandoeningen (4). De helft van de beroepsziektemeldingen komt voor bij werknemers van 51 jaar en ouder. Bij 36 procent van de werknemers is sprake van tijdelijke arbeidsongeschiktheid en bij 6 procent van blijvende arbeidsongeschiktheid. Meer aandacht voor werkgerelateerde diagnostiek en bijbehorende preventie is en blijft van belang voor duurzame inzetbaarheid van werknemers. Bij werkgebonden psychische aandoeningen gaat het in de meerderheid van de gevallen om overspannenheid of burnout waarmee mensen relatief lang verzuimen. De meest getroffen sectoren zijn de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, het onderwijs, het openbaar bestuur en defensie, de financiële sector en de bouw. Hoge werkdruk, stress en ongewenst gedrag van collega’s en/of klanten worden als oorzaak genoemd. Uit onderzoek blijkt dat aandacht voor terugkeer naar werk als onderdeel van behandeling van psychische klachten reïntegratie versnelt. Het aantal werkgebonden aandoeningen van spieren en gewrichten evenals de daarvoor verantwoordelijke risicofactoren in het werk (zwaar tillen, bukken, vaak verhaalde beweging, moeilijke werkhoudingen) zijn de afgelopen jaren niet afgenomen. Dat geldt voor de meer traditionele sectoren als de bouw, vervoer en opslag en industrie. Beroepsziekten zijn tot op heden nog onvoldoende ‘vertaald’ in preventieve maatregelen door het bedrijf of de organisatie ter voorkoming van deze aandoeningen. Lawaai op de werkplek is nog steeds een hardnekkig probleem. Preventieve maatregelen lijken werkgevers slechts op kleine schaal toe te passen. Veel brancheorganisaties onderschatten de problemen van gehoorschade op de werkvloer, waarbij het gaat om een balans tussen de eisen die het werk aan het gehoor stelt vanwege bijvoorbeeld de veiligheid en de noodzaak het gehoor te beschermen. Het aantal meldingen van werkgerelateerde astma en van bovenste luchtwegaandoeningen is verdubbeld. Deze toename is toe te schrijven aan het actieve opsporingsprogramma binnen de bakkerssector. Een andere belangrijke bevinding is dat beroepsastma niet alleen door blootstelling aan allergenen kan ontstaan, maar ook na chronische of een eenmalig hoge blootstelling aan irriterende stoffen. Bij infectierisico’s speelt werk doorgaans een belangrijke rol. Deze problemen kunnen alleen goed worden aangepakt door intensievere samenwerking tussen de publieke, veterinaire, curatieve en bedrijfsgeneeskundige gezondheidszorg. Over het verband tussen werk en chronische aandoeningen als hart- en vaatziekten en kanker wordt steeds meer bekend. Het aantal gevallen van diabetes type 2, een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten, stijgt wereldwijd sterk. Naast een toename van overgewicht zijn er aanwijzingen dat werkfactoren zoals stress, ploegendienst en beroepsmatige blootstelling aan oplosmiddelen tot een verhoogd risico op diabetes type 2 leiden. Reden om daarop te letten bij de preventie en behandeling van deze aandoening. Bij sommige ziekten is wel succes geboekt. Het aantal gediagnosticeerde nieuwe gevallen van CTE, een neurologische ziekte veelal veroorzaakt door organische oplosmiddelen, daalde sterk in de afgelopen jaren. Dit komt door de actieve signalering van deze beroepsziekten en de daaraan gekoppelde nationale wetgeving die heeft geleid tot vermindering van blootstelling aan organische oplosmiddelen in de verschillende branches. Het rapport ‘Beroepsziekten in cijfers‘ wordt jaarlijks opgesteld door het NCvB/Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het geeft een overzicht van het aantal en de aard van beroepsziekten en de verspreiding binnen sectoren en beroepen in Nederland. Daarnaast beschrijft het ook wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen rond verschillende beroepsziekten.
Bedrijfsartsen uit het Peilstation Intensief Melden hebben in 2013 267 nieuwe beroepsziekten per honderdduizend werknemers gerapporteerd. Hiermee blijft het aantal gemelde beroepsziekten min of meer gelijk. Er zijn drie belangrijke categorieën: psychische aandoeningen, aandoeningen aan het houding- en bewegingsapparaat en gehoorschade. Op een beroepsbevolking van ruim zeven miljoen betekent dat jaarlijks bijna twintigduizend mensen ziek worden door hun werk. Bij psychische aandoeningen gaat het om 94 per honderdduizend werknemers per jaar, bij aandoeningen aan het houding- en bewegingsapparaat om 69 per honderdduizend werknemers en bij gehooraandoeningen om 60 per honderdduizend werknemers. De impact van deze en andere beroepsziekten op het werkvermogen is hoog. Bij zes op de tien beroepsziekten is sprake van tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid. Dit onderstreept het belang van preventieve maatregelen op de werkplek. Overspannenheid/burnout is met 77 procent de meest gemelde psychische beroepsziekte. Problemen met de werkinhoud, werkhoeveelheid en problemen tussen werknemers onderling en met hun leidinggevenden zijn vaak de oorzaak. De financiële sector is hier de koploper. Daarnaast is het aantal meldingen van een posttraumatische stressstoornis toegenomen tot 10 procent van het aantal psychische beroepsziekten. De meeste meldingen betreffen politiefunctionarissen, gevolgd door treinmachinisten en treinconducteurs, medewerkers gezondheidszorg (met name in de psychiatrie en zwakzinnigenzorg) en defensiepersoneel. Hoewel het aantal meldingen van beroepsziekten aan het houding- en bewegingsapparaat de afgelopen jaren is gedaald, geldt dit niet voor de drie sectoren met de meeste beroepsziekten aan het houding- en bewegingsapparaat: bouw, industrie en vervoer en opslag. Slechthorendheid door lawaai blijft ook in 2013 een veel gemelde beroepsziekte. Beroepsziekten in Cijfers is opgesteld door het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten, onderdeel van het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid, Academisch Medisch Centrum Amsterdam in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het rapport geeft een overzicht van het aantal en de aard van beroepsziekten en de verspreiding binnen sectoren en beroepen in Nederland. Daarnaast beschrijft het ook wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen over diverse beroepsziekten.
Ziekenhuizen moeten een beter personeelsbeleid gaan voeren, stelt Vera Meeusen. Personeel vasthouden werkt beter dan nieuwe medewerkers aantrekken. Anesthesieverpleegkundigen moeten bijvoorbeeld een beter carrièreperspectief krijgen. Meeusen promoveerde op 6 december 2010. Een groot aantal ziekenhuizen kampt met een chronisch personeelstekort in beroepsgroepen zoals operatieassistenten en anesthesiemedewerkers. De kwantiteit en de kwaliteit van de zorg staan daardoor onder druk en ziekenhuizen werven noodgedwongen personeel via detacheringsbureaus en in het buitenland. (Volgens de Zorgbarometer van Abvakabo FNV overweegt 58 procent van de werknemers in de zorg een andere baan.) Om het verloop in personeel te verminderen wilde Meeusen in haar promotieonderzoek psychologische en organisatorische factoren opsporen die het werkplezier van medewerkers beïnvloeden. Via een online vragenlijst onderzocht Meeusen werktevredenheid onder ruim 900 anesthesiemedewerkers. De helft van de anesthesiemedewerkers blijkt te kampen met twee of meer psychosomatische symptomen die een voorspellende waarde voor burnout hebben, zoals tekenen van uitputting en ziekteverzuim. Dat is vijf maal zoveel als in de algemene werkende bevolking. Deze anesthesiemedewerkers zijn logischerwijs minder tevreden met hun werk dan collega"s zonder deze eigenschappen. Meeusen: "Vooral oudere anesthesiemedewerkers hebben hier last van. Net als vrouwelijke anesthesiemedewerkers die in hun privéleven vaak grote verplichtingen hebben." Op basis van de antwoorden beschrijft Meeusen vier factoren die sterk bijdragen aan de arbeidstevredenheid: carrière en beloning; de relatie met de leidinggevende; de inhoud van het werk; en de sociale omgeving in het werk. Het werkklimaat hangt van vijf zaken af: erkenning, mogelijkheden tot verdere ontwikkeling, leren en groeien, vaststelling van duidelijk doelen en vooruitgang. Bij anesthesiemedewerkers schort het vooral aan mogelijkheden tot verdere ontwikkeling, een duidelijk carrièreperspectief ontbreekt. Meeusen pleit voor een krachtiger personeelsbeleid in ziekenhuizen, gericht op het beperken van ongewenst personeelsverloop. Zorgmedewerkers moeten de kans krijgen om door te groeien naar functies met meer medische verantwoordelijkheden. "Medisch specialisten zijn duur en moeten vooral doen waar zij goed in zijn. Maar gespecialiseerde medewerkers in de zorg - zoals gespecialiseerde verpleegkundigen, operatieassistenten, anesthesiemedewerkers, nurse practitioners en physician assistants - verrichten steeds meer taken in de zorg. Die trend moeten we versterken." Het betekent dat onderwijs in ziekenhuizen moet veranderen. Dat moet erop gericht zijn medewerkers te stimuleren tot het uitvoeren van nieuwe taken. Deze "taakverschuiving en taakherschikking" kan bijdragen aan efficiëntere en betaalbare zorg. Vera Meeusen promoveert op 6 december aan het UMC Utrecht op het proefschrift "Risk factors for job turnover among Dutch nurse anaesthetists". Zij werkt als manager van de afdeling Interne Geneeskunde in het Catharina-ziekenhuis in Eindhoven. Hiervoor was ze anesthesiemedewerker.