Zottegemstraat 24
9688 Schorisse
T. 055 45 56 81
info@apotheekvelghe.be
APOTHEEK VELGHE RONSE
Peperstraat 19
9600 Ronse
T. 055 21 26 72
ronse@apotheekvelghe.be
Hoe merk ik het?
- Hoesten, vaak met opgeven van slijm
- Vaak in combinatie met verkoudheidsklachten en/of koorts
Hoe werkt het?
Bronchitis komt voor in een acute en in een chronische vorm. Chronische bronchitis wordt tegenwoordig copd genoemd. Hier bespreken we alleen de acute vorm. Bronchitis is een ontsteking van de grotere luchtwegen (de bronchiën) van de long. Deze ontsteking gaat gepaard met hoesten. Vaak is er ook sprake van het ophoesten van helder tot groengekleurd slijm (sputum), van verkoudheidsklachten en keelpijn, soms van benauwdheid en/of koorts. Bronchitis komt vaak voor, vooral in de herfst- en wintermaanden. De eventueel optredende koorts duurt in het algemeen niet langer dan een dag of vijf. Een bronchitis gaat meestal vanzelf over binnen een tot vier weken.Hoe ontstaat het?
De ontsteking van de bronchiën bij een bronchitis wordt gewoonlijk veroorzaakt door een infectie met een virus, minder vaak door een infectie met een bacterie en soms door niet infectieuze prikkels zoals een allergie, rook of vervuilde lucht. Een infectie wordt meestal overgedragen van mens op mens door het inademen van met de infectieverwekker besmette (fijne) druppeltjes uit de mondholte en/of de luchtwegen van de hoestende, niezende of pratende patiënt.Hoe ga ik er zelf mee om?
- Omdat een bronchitis gewoonlijk wordt veroorzaakt door een virus kunt u er zelf niet veel aan doen. Er zijn talloze hoestmiddelen te koop bij apotheek en drogist. De werking ervan bij een bronchitis is nooit bewezen. Er bestaan ook vele huismiddeltjes tegen hoesten, zoals stomen met heet water bij vastzittend slijm, zout water druppels bij een eveneens aanwezige neusverkoudheid of een lepel honing of een dropje in de mond laten smelten bij een geprikkelde keel. Het proberen van deze huismiddeltjes kan geen kwaad. Het is verstandig een afspraak met uw huisarts te maken indien er sprake is van:
- hoesten met koorts die langer dan drie dagen duurt;
- als het opgehoeste slijm bloederig is;
- als u tussen het hoesten door benauwd blijft;
- als u langer dan drie weken hoest.
Hoe gaat de arts er mee om?
De huisarts kan in het algemeen met behulp van een aantal vragen en eenvoudig lichamelijk onderzoek bepalen of er sprake is van een bronchitis. Indien de huisarts geen aanwijzingen vindt voor een andere ziekte zal in het algemeen worden afgewacht. Een bronchitis gaat immers meestal vanzelf over. Indien een droge hoest op de voorgrond staat kan een hoestprikkeldempend middel zoals noscapine of codeïne worden voorgeschreven. Slechts in bijzondere gevallen, zoals bij ernstig ziek zijn, bij aanwijzingen voor een longontsteking of een afgenomen weerstand, worden antibiotica voorgeschreven.Wetenschappelijk nieuws
Het onderzoek van Anita Spanjer laat zien dat Frizzled-8 een potentieel nieuw aangrijpingspunt voor een geneesmiddel is tegen chronische bronchitis en longfibrose. Longziekten zoals chronisch obstructief longlijden (COPD), astma en longfibrose worden gekenmerkt door chronische ontsteking en structurele veranderingen in de longen. De onderliggende processen hiervan, vertonen overlap in groeifactoren en ontstekingsmediatoren die hierbij betrokken zijn. Recent onderzoek laat zien dat de WNT signaleringsroute een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van eerdergenoemde longziekten. In ons eerdere onderzoek is gebleken dat de WNT receptor Frizzled-8 en de groeifactoren WNT-5A en WNT-5B verhoogd aanwezig zijn in fibroblasten van COPD patiënten. De doelstelling van Spanjers onderzoek is het onderzoeken van de functionele rol van de Frizzled-8 receptor en zijn liganden in longziekten, waarbij de focus ligt op COPD. Wij laten zien dat Frizzeld-8 TGF-β geïnduceerde pro-fibrotische signalering deels reguleert en dat WNT-5B, maar niet WNT-5A, functioneert als een ligand voor Frizzled-8 in fibroblastactivatie. Ook laten wij zien dat het gesuikerde eiwit decorine de WNT-5B geïnduceerde effecten op fibroblastactivatie antagoneert. Naast hun structurele functie kunnen fibroblasten ook bijdragen aan ontstekingsprocessen. Ons onderzoek laat zien dat fibroblasten een regulerende rol spelen in de slijmsecretie door het epitheel en dat dit proces via Frizzled-8 verloopt. Daarnaast zijn DNA veranderingen in het FZD8 gen geassocieerd met chronische mucus hypersecretie, een klinische manifestatie van chronische bronchitis en reguleert het fzd8 gen acute sigarettenrook geïnduceerde ontsteking in een muismodel. Interessant genoeg is Frizzled-8 niet betrokken bij allergeen geïnduceerde ontsteking en structuurveranderingen in een muismodel. Anita Spanjer promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen op onderzoek dat zij uitvoerde bij de afdeling Moleculaire Farmacologie van GRIP en gefinancierd werd door het Longfonds. Haar onderzoek valt binnen de onderzoekslijn van Reinoud Gosens: Tissue repair in COPD: towards regenerative pharmacology for the lung. Zij vervolgt haar loopbaan aan de RUG als Docent Moleculaire Farmacologie. Proefschrift: http://hdl.handle.net/11370/98616fae-c28a-44e6-bfdd-d4406342cf2e
Uit een onderzoek van Engelse wetenschappers blijkt dat twee stoffen die worden gevonden in de schil van rode vriuchten, waaronder druiven, beschikken over ontstekingsremmende eigenschappen. Het onderzoeksteam, verbonden aan het Imperial College in Londen, bevestigde de brede ontstekingsremmende activiteit van resveratrol en vond toepassingsmogelijkheden bij ziektebeelden als chronische bronchitis, astma en zelfs artritis. Gewezen werd wel op de noodzakelijke controle op puurheid van de in de vrije verkoop verkrijgbare supplementen. Gelezen in: Donnelly LE et al: "Anti-inflammatory effects of resveratrol in lung epithelial cells: moleculair mechanisms"; Am. J. Physiol. Lung Cell Mol. Physiol. 287(4):L774-L783, 2004.
Nycomed heeft vandaag aangekondigd dat de Europese Commissie de registratie heeft toegekend voor Daxas (roflumilast) in de Europese Unie. Daxas is een innovatieve selectieve fosfodiësterase-4 (PDE4) enzymremmer, door Nycomed ontwikkeld voor de behandeling van COPD, een progressieve, levensbedreigende longziekte. Daxas is geïndiceerd voor de onderhoudsbehandeling van ernstige chronische obstructieve longziekte (COPD) (FEV1 post-bronchodilatator minder dan 50% van de voorspelde waarde) geassocieerd met chronische bronchitis bij volwassen patiënten met een voorgeschiedenis van frequente exacerbaties, als toevoeging aan een behandeling met bronchusverwijders. Daxas, een orale eenmaaldaagse tablet, is het eerste geneesmiddel in een nieuwe klasse en wordt naar verwacht binnenkort gelanceerd in de eerste Europese landen, te beginnen met Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Naar aanleiding van de aankondiging van vandaag zei Guido Oelkers, Executive Vice President Commercial Operations bij Nycomed: "Nycomed is zeer verheugd met de registratie van Daxas voor de Europese markt. Het is een belangrijke mijlpaal voor het bedrijf en zeer goed nieuws voor de mensen die lijden aan deze levensbedreigende ziekte. De goedkeuring van Daxas biedt artsen en patiënten een nieuwe behandeloptie naast de reeds bestaande inhalatietherapieën. Er is een duidelijke noodzaak voor nieuwe behandelmogelijkheden voor COPD", voegde Professor Klaus F. Rabe, Universitair medisch centrum Leiden, toe. "Daxas is een nieuwe behandeling, die de longfunctie verbetert en, veel belangrijker nog, het aantal exacerbaties vermindert. Het heeft een specifiek werkingsmechanisme gericht op de onderliggende COPD-specifieke inflammatie en is een belangrijke toevoeging aan de huidige behandelopties voor artsen en patiënten." Neil Barnes, hoogleraar longziekten verbonden aan Barts Hospital en het London Hospital in Londen, Verenigd Koninkrijk, zei: "We hebben een grote groep patiënten die symptomatisch blijven en frequent exacerberen, ondanks bestaande behandelingen, en voor die meer ernstige groep hebben we nieuwe therapeutische opties nodig. De belangrijkste toegevoegde waarde van Daxas, bovenop het effect dat reeds wordt bereikt met brochusverwijders, is het verminderen van het aantal exacerbaties, of het opvlammen van de ziekte, wat voor patiënten zorgwekkende ervaringen zijn. Voor COPD patiënten met chronische bronchitis en een voorgeschiedenis van exacerbaties, kan Daxas een werkelijke aanvulling betekenen."
De indiening bij EMA was gebaseerd op de resultaten van 4 fase III studies met roflumilast bij de behandeling van symptomatische COPD. In de 2 belangrijkste placebo-gecontroleerde studies met een duur van 12 maanden en met in totaal meer dan 3.000 COPD-patiënten, toonde roflumilast statistisch significante verbeteringen aan op beide primaire eindpunten; matige tot ernstige exacerbaties en pre-bronchodilatoire FEV1 1. Het effect van Daxas was onafhankelijk van het gelijktijdig gebruik van langwerkende beta-2-agonisten (LABA)1. Roflumilast toonde in vergelijking met placebo, in 2 ondersteunende studies met een duur van 6 maanden, ook een significante verbetering van de longfunctie aan, wanneer toegevoegd aan vaak gebruikte luchtwegverwijders als tiotropium of salmeterol2. De data van alle vier de studies werden gepubliceerd in The Lancet in augustus 20091,2 en werden gepresenteerd tijdens het jaarlijkse congres van de European Respiratory Society (ERS) in Wenen, Oostenrijk, in september 2009. Daxas (roflumilast) is een oraal toegediende, selectieve fosfodiësterase 4 (PDE4) - enzymremmer, waarvan is aangetoond dat het de COPD-gerelateerde inflammatie onderdrukt door middel van een nieuw werkingsmechanisme 3. Daxas, een éénmaal daagse tablet, is het eerste middel in een nieuwe klasse voor de behandeling van COPD en de eerste orale anti-inflammatoire behandeling voor COPD-patiënten. De huidige farmacologische behandelmethoden voor COPD-patiënten omvatten het gebruik van luchtwegverwijders via inhalatie en inhalatiecorticosteroïden.
Nick Eleftheriadis heeft nieuwe remmers van humaan 15-lipoxygenase-1 (15-LOX-1) ontwikkeld. Daarnaast beschrijft hij in zijn proefschrift de ontwikkeling van een nieuwe detectiemethode om het actieve enzym 15-LOX-1 te bestuderen. 15-LOX-1 is een belangrijke lipoxygenase in zoogdieren, die een cruciale rol speelt in de biosynthese van inflammatoire signaalmoleculen. 15-LOX-1 wordt hierdoor gezien als een regulerend enzym in verschillende inflammatoire longziekten zoals astma, chronic obstructive pulmonary disease (COPD) en chronische bronchitis. Recent is er ook een rol voor dit enzym beschreven in ziektes van het centraal zenuwstelsel zoals Alzheimer, Parkinson en beroerte. Nieuwe, krachtige remmers en moleculaire detectiemethodes voor 15-LOX-1 activiteit zijn dringend nodig om de rol van het enzym verder te onderzoeken en om de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen mogelijk te maken. In deel A is de ontwikkeling van nieuwe remmers van 15-LOX-1 beschreven. Deze remmers zijn ontwikkeld door de toepassing van een nieuwe benadering voor fragment gebaseerde screening. Deze werkwijze maakt gebruik van divers gesubstitueerde moleculen voor een benadering die wordt aangeduid als substitution oriented screening (SOS). De moleculen die het enzym bleken te remmen zijn geoptimaliseerd met behulp van computermodellen op basis van de moleculaire structuur van de remmers en het enzym 15-LOX-1. Hierdoor konden verschillende potente remmers ontwikkeld konden worden. De beste remmers werden geëvalueerd in celgebaseerde onderzoeken en in ex vivo studies op precisie gesneden plakjes longweefsel van muizen. In deze studies bleken de ontwikkelde remmers ontstekingsremmende en neuroprotectieve effecten te hebben. In deel B is de ontwikkeling van een nieuwe detectiemethode om het actieve enzym 15-LOX-1 te bestuderen beschreven. Met een zogenoemde activity-based probe bleek het mogelijk te zijn om gezuiverd 15-LOX-1 te labelen op basis van de activiteit van dit enzym. Het bleek ook mogelijk om deze methode in te zetten om de 15-LOX-1-activiteit aan te tonen in cellysaten en weefsel. Deze methode is ontwikkeld door moleculen te maken die het natuurlijke substraat van dit enzym nabootsen maar die bij binding aan het enzym covalent binden aan het actieve centrum van het enzym op basis van de enzymactiviteit. Deze moleculen zijn voorzien van een terminale alkeen als chemisch label dat gebruikt kan worden voor bioorthogonale koppeling van een detecteerbare biotine functionaliteit via de oxidatieve Heck reactie. Nick Eleftheriadis voerde zijn onderzoek uit bij de afdeling Farmaceutische Genmodulatie van GRIP. Het werd gefinancierd met een NWO VIDI grant (723.012.005) en een ERC starting grant (309782). Hij vervolgt na zijn promotie zijn loopbaan aan de RUG als postdoc.
Bron: RUG
Geïntegreerde eerstelijnszorg voor COPD-patiënten levert geen meerwaarde op voor kwaliteit van leven, aantal longaanvallen en klachten. Dit blijkt uit een publicatie in British Medical Journal van Annemarije Kruis, huisarts in opleiding bij het LUMC. "Alleen patiënten met vergevorderde COPD intensief begeleiden lijkt zinniger dan álle COPD-patiënten geïntegreerde zorg aan te bieden", aldus Kruis. Annemarije Kruis en haar collega’s deden in de periode 2012-2014 een groot onderzoek onder 54 huisartspraktijken uit de regio Leiden. Ze wilden weten hoe effectief het is om COPD-patiënten geïntegreerde eerstelijnszorg te verlenen. Bij deze zorg wordt de patiënt intensief begeleid door de huisarts, een praktijkverpleegkundige, een fysiotherapeut en een diëtist. De Leidse onderzoekers verdeelden de onderzoeksgroep in tweeën. De helft van de huisartsen kreeg samen met een fysiotherapeut, diëtiste en praktijkverpleegkundige een tweedaagse nascholing. De andere helft kreeg geen nascholing en bleef de huidige zorg verlenen. Kruis: “De opzet van het onderzoek sloot goed aan bij de dagelijks praktijk. De huisartsen kregen uitleg over geïntegreerde zorg voor COPD-patiënten, maar bepaalden vervolgens zelf hoe zij deze zorg wilden vormgeven. Hierin weken we duidelijk af van andere onderzoekers die wél voorschreven welke zorg de COPD-patiënten moesten krijgen.” Stof tot nadenken Het onderzoek leverde verrassende resultaten op. Kruis en haar collega’s vonden geen meerwaarde van geïntegreerde zorg voor de kwaliteit van leven en de lichamelijke gezondheid van COPD-patiënten, terwijl eerdere studies uit binnen- en buitenland wél positieve resultaten lieten zien. Dat verschil is volgens Kruis voor een deel te verklaren door het verschil in de onderzoekspopulatie. Kruis: “Onze patiëntengroep bestond zowel uit mensen met COPD in een laat stadium en ernstige klachten, als uit mensen met COPD in een vroeg stadium met weinig klachten.” Ook speelt mee dat de zorg in Nederland al goed ontwikkeld is. “Vooral sinds 2010 hebben veel huisartsen geïnvesteerd in integrale eerstelijnszorg,” aldus de promovenda. De resultaten leveren stof tot nadenken. Hoe ver moeten we in Nederland gaan met de implementatie van geïntegreerde eerstelijnszorg bij patiënten met COPD? Kruis: “Misschien moet deze zorg zich vooral richten op patiënten met ernstige COPD. In de praktijk blijkt namelijk dat veel patiënten met COPD in een vroeg stadium helemaal niet gemotiveerd zijn om deel te nemen aan uitgebreide zorgprogramma’s.” COPD is een verzamelnaam voor onder meer de longziekten chronische bronchitis en longemfyseem. Het is een ongeneeslijke ziekte. Ernstige benauwdheid is het belangrijkste kenmerk. Dit wetenschappelijke artikel is op 10 september 2014 verschenen in British Medical Journal.
Kinderen die opgroeien op een boerderij zijn beter beschermd tegen allergische aandoeningen zoals bijvoorbeeld allergisch astma, maar hebben juist een hoger risico op het krijgen van niet-allergisch astma. Patricia Robbe concludeert dat dit komt door een verschuiving die de blootstelling aan agrarische stoffen teweegbrengt in het immuunsysteem. Haar onderzoek geeft meer inzicht in het ontstaan van astma en de werking van ons immuunsysteem. Verschillende studies hebben aangetoond dat boeren en mensen met vergelijkbare agrarische beroepen een hoger risico hebben op het ontwikkelen van longziekten, zoals niet-allergisch astma, chronische bronchitis en chronisch obstructieve longziekte (COPD). Maar wetenschappers weten ook dat de omgeving van een boerderij een beschermend effect kan uitoefenen op de ontwikkeling van atopie (allergische aanleg) en allergisch astma. Robbe onderzocht de rol van aanpassingen in het immuunsysteem in de ontwikkeling van beide aandoeningen. Zij voerde haar onderzoek uit onder mensen die op een boerderij werken en met proefdieren. Robbe concludeert dat blootstelling aan het microbenrijke milieu van een boerderij leidt tot een verschuiving in het immuunsysteem. Deze verschuiving biedt volgens haar niet alleen bescherming tegen de ontwikkeling van bijvoorbeeld allergisch astma, maar hangt ook samen met een hoger risico op het krijgen van niet-allergisch astma. Bij de ontwikkeling en ernst van luchtwegovergevoeligheid binnen verschillende typen astma zijn volgens haar verschillende ontstekingsbemiddelaars en –cellen belangrijk. Patricia Robbe-Gonçalves Dias Pereira (1978) studeerde Diergeneeskunde aan de Universiteit van Rio de Janeiro, Brazilië. Zij verrichtte haar promotieonderzoek binnen de afdeling Pathologie en Medische Biologie, en onderzoeksinstituut GUIDE van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd gefinancierd door het Longfonds.
Wie zelf nooit rookte, maar wel ‘meerookt’ met een ander, heeft tot drie keer meer kans om de ongeneeslijke longziekte COPD te krijgen. Dat blijkt uit Zweeds onderzoek waarover het wetenschappelijk tijdschrift Chest publiceert. Het Longfonds (voorheen Astma Fonds) benadrukt dat volledig rookvrije horeca noodzakelijk zijn om gezonde longen gezond te houden. Vanavond behandelt de Tweede Kamer de wet die ook in Nederland de horeca geheel rookvrij maakt, waarvoor breed maatschappelijk draagvlak is. Uit het Zweedse onderzoek onder ruim tweeduizend mensen blijkt dat niet-rokers die ook thuis of op het werk rookvrij bleven, een kans van ruim vier procent hadden op het krijgen van COPD. Die kans stijgt tot bijna 15 procent als zij zowel thuis als op het werk meerookten met anderen. “Het beste dat je kunt doen voor de gezondheid van je longen, is zelf niet roken. Het is vreselijk als andermans rook je ziek maakt”, zegt Michael Rutgers, directeur van het Longfonds. “In een gastvrije branche als de horeca wil je dat voorkomen, voor personeel én klanten. Invoering van een geheel rookvrije horeca per 1 januari 2015 is mogelijk.” Dat lukt als de Tweede Kamer vandaag instemt met het wetsvoorstel om de uitzondering op het rookverbod in kleine cafés op te heffen. Het is belangrijk dat de Eerste Kamer het wetsvoorstel tijdig goedkeurt, zo is er voldoende tijd om de invoering voor te bereiden. Het Zweedse onderzoek is gebaseerd op een uitgebreide enquête en op longonderzoek om vast te stellen of iemand COPD had. De kans op COPD blijkt 4,2 procent als niet-rokers nooit meerookten met anderen, thuis of op het werk. De kans was 8 procent als zij ooit thuis langdurig waren blootgesteld aan rook en 8,3 procent als dat op het werk gebeurde. Rookten zij zowel thuis als op het werk mee, dan was de kans op COPD 14,7 procent. “In horeca waar wordt gerookt, loop je een reëel risico voor je gezondheid, ook als je zelf niet rookt”, concludeert Rutgers. In eerder onderzoek is al vaker vastgesteld dat meeroken de kans vergroot op longkanker, hart- en vaatziekten en astma. Dit Zweedse onderzoek laat nu voor het eerste een duidelijk verband zien tussen meeroken en de kans op COPD. COPD is een verzamelnaam voor onder meer chronische bronchitis en longemfyseem. Het is een ongeneeslijke ziekte met ernstige benauwdheid als belangrijkste kenmerk. In Nederland hebben ruim 320.000 mensen de diagnose. Daarnaast zijn er nog eens 300.000 mensen met een zeer hoog risico op COPD. Het is nu de vierde doodsoorzaak ter wereld en COPD is de enige chronische ziekte waarbij dit dodental in de toekomst nog verder zal toenemen. Het Longfonds (voorheen Astma Fonds) strijdt voor mensen met een longziekte en wil gezonde longen gezond houden. Want gezonde longen zijn van levensbelang. In Nederland zijn ruim een miljoen mensen met een longziekte, zoals astma, COPD of een zeldzame longziekte. Het Zweedse onderzoek wordt nu door de Netherlands Respiratory Society (NRS) onder de aandacht gebracht. De NRS is de koepel van Nederlandse wetenschappers op het gebied van gezondheid en ziekten van longen en luchtwegen. Het Longfonds, de Hartstichting en KWF Kankerbestrijding zijn partner binnen de Alliantie Nederland Rookvrij!, een actief netwerk dat staat voor een samenleving waarin niemand meer (over)lijdt aan de gevolgen van roken.
COPD-medicijnen werken bij patiënten in de huisartspraktijk mogelijk minder goed dan op grond van wetenschappelijk onderzoek wordt verwacht. De oorzaak daarvan is dat deze patiënten veel verschillen van patiënten die deelnamen aan grote COPD-studies. Dat blijkt uit onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), gepubliceerd in PLOS ONE. Medicijnen tegen COPD vaak niet getest op patiënt uit huisartsenpraktijkPatiënten die deelnemen aan grote onderzoeken voor nieuwe geneesmiddelen zijn over het algemeen ziekenhuispatiënten. Ze hebben onder meer een slechtere longfunctie en meer klachten dan de COPD-patiënt in de huisartspraktijk. Door deze discrepantie blijft het onduidelijk of de COPD-medicijnen even goed werken bij ‘gewone’ COPD-patiënten. Huisarts in opleiding Annemarije Kruis en huisarts-onderzoeker dr. Niels Chavannes van de afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde (PHEG) vergeleken groepen COPD-patiënten die deelnamen aan wetenschappelijk onderzoek naar medicijnen met de gemiddelde COPD-patiënt in de huisartspraktijk. Voor een representatief beeld voegden zij gegevens van huisartspraktijken uit verschillende landen samen. Aan de studies naar COPD-medicijnen bleken voornamelijk mannen mee te werken met een slechte longfunctie, veel klachten en een beperkte kwaliteit van leven. COPD-patiënten in de huisartspraktijk hebben vaak een milder stadium van COPD. Ook zijn ze in de helft van de gevallen van het vrouwelijk geslacht en gemiddeld ouder. “In het algemeen kun je met medicijnen meer bereiken bij patiënten met ernstiger klachten, bij wie meer winst te behalen is”, zegt Niels Chavannes. “Ook reageren jongere patiënten vaak beter op medicijnen dan oudere patiënten. Het effect van COPD-medicijnen wordt op basis van klinisch wetenschappelijk onderzoek dus mogelijk overschat.” De huidige richtlijnen voor het voorschrijven van COPD-medicijnen zijn gebaseerd op de grote wetenschappelijke studies. “Dat is kwalijk, aangezien wij als huisartsen het grootste deel van de medicatie voorschrijven aan COPD-patiënten”, merkt Annemarije Kruis op. “Wij pleiten dan ook voor minder selectief onderzoek, en voor meer onderzoek met patiënten met mildere stadia van COPD.” Patiënten met COPD (chronisch obstructieve longziekte) lijden aan longemfyseem of chronische bronchitis, of aan een combinatie van beide ziekten. In 90 procent van de gevallen is roken de oorzaak van COPD. De symptomen zijn onder andere kortademigheid, hoesten en overmatige productie van slijm in de longen. De ziekte is niet te genezen, maar stoppen met roken voorkomt verergering. Patiënten kunnen hun klachten verlichten door gebruik van luchtwegverwijders en inhalatiesteroïden. Die laatste kunnen ook bijwerkingen hebben, zoals schimmelinfecties in de mond en keel.
Tabakswet vermindert wereldwijd luchtweginfecties bij kinderen. Bijna twintig procent minder kinderen met ernstige luchtweginfecties. Een daling van tien procent van zware astma aanvallen en minder baby’s die te vroeg geboren worden. Onderzoekers van het Erasmus MC en de Universiteit van Edinburgh concluderen op basis van een grote wetenschappelijke analyse dat wereldwijd veel minder kinderen worden opgenomen in ziekenhuizen na de invoer van rookvrijbeleid. Zij publiceerden deze resultaten zojuist in het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift The Lancet Public Health. “Onze studie toont aan dat het rookvrijbeleid wereldwijd effect heeft en dat een goede aanpak veel leed bespaart”, zegt Jasper Been, onderzoeker en kinderarts van het Erasmus MC. “Ook in Nederland worden jaarlijks rond de 8.000 kinderen opgenomen met ernstige luchtweginfecties. Hoewel de Nederlandse wetgeving minder streng is dan in veel andere landen, is dus ook hier veel gezondheidswinst mogelijk. Het is belangrijk dat maatregelen waarvan het effect bewezen is versneld worden ingevoerd, zoals rookvrije omgevingen en het verhogen van de accijns op tabak.” De onderzoekers combineerden de gegevens van 41 onderzoeken uit Noord Amerika, Europa en China, met in totaal 57 miljoen geboorten en 2,7 miljoen ziekenhuisopnamen van voor en na de invoering van het beleid. Been: “Bijna twintig procent minder kinderen met ernstige luchtweginfecties. Een daling van tien procent van zware astma aanvallen en minder baby’s die te vroeg geboren worden. Daarbij zien we dat deze verbeteringen in gezondheid groter zijn naarmate de wetgeving uitgebreider is. De invloed van andere maatregelen op de gezondheid, zoals het verminderen van de prijsverschillen tussen sigarettenmerken, is op dit moment onderwerp van verder onderzoek.” De helft van alle kinderen in de wereld komt regelmatig in aanraking met tabaksrook. Bekend is dat kinderen die regelmatig ‘meeroken’ vaker last hebben van luchtweginfecties, zoals bronchitis, longontsteking en van ernstige astma aanvallen, waarvoor zij moeten worden opgenomen in het ziekenhuis. Daarnaast hebben kinderen van moeders die tijdens hun zwangerschap roken een hoger risico op vroeggeboorte en een lager geboortegewicht met nadelige gezondheidsrisico’s op latere leeftijd tot gevolg. Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt met steun van het Longfonds. De publicatie in het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift The Lancet Public Health is online te lezen.
Bron: EUR
Deze week heeft het Europese Geneesmiddelenagentschap (EMA, European Medicines Agency) het geneesmiddel roflumilast (merk Daxas) goedgekeurd voor gebruik in de Europese Unie. Roflumilast is aanbevolen voor de onderhoudsbehandeling van ernstige COPD, geassocieerd met chronische bronchitis bij volwassen patiënten als toevoeging aan een behandeling met bronchusverwijders. De vier studies die ten grondslag liggen aan de goedkeuring zijn gepubliceerd in de The Lancet, in augustus 2009 1,2 en zijn gepresenteerd tijdens het jaarlijkse congres van de European Respiratory Society (ERS) in Wenen, Oostenrijk in september 2009.
Recent onderzoek van de UZA wees uit dat ondanks alle hulpmiddelen die er bestaan om te stoppen met roken, een derde van de bevolking nog altijd regelmatig een sigaret opsteekt. Op de Werelddag zonder tabak willen artsen en specialisten extra beklemtonen dat roken ongezond is en dat er hulp genoeg is voor mensen die willen roken. "We merken dat er iets meer mensen willen stoppen met roken sinds de behandeling om te stoppen met roken terugbetaalbaar is, maar er zijn erook nog altijd veel die starten met roken, dus er is nog veel werk", zegt dokter Bjorn Dieriks. "Op deze dag willen we de rokers tonen welk effect tabak heeft op hun gezondheid." Bezoekers konden gisteren twee soorten tests afleggen. "De CO-test toont aan hoeveel koolstofmonoxide in de longen aanwezig is, de longinhoudstest plakt een leeftijd op je longen", zegt dokter Dieriks. "Die testen kunnen aan het licht brengen dat het slecht gaat met de roker, bijvoorbeeld dat er symptomen zijn van een chronische bronchitis." En dat kan sommige rokers wakker schudden. Ange Demeutter (40) rookt al sinds ze twaalf is. De testen die ze heeft laten afnemen zijn ietwat zorgwekkend. "Mijn longen zijn volgens de test 63jaar", zegt Ange. "Dat ik niet zo gezond bezig was, wist ik wel, maar het is toch even schrikken." Yilmaz Ibrahim (35) rookt al twintig jaar en heeft al pogingen gedaan om te stoppen, zonder succes. "Ik heb eens geprobeerd met van die staafjes die lijken op een sigaret, maar na een week kreeg ik last van maagzuur, dus ben ik gestopt met die formule", zegt Ibrahim. Hilde Tillens (50) rookt sinds haar 18de en heeft nog nooit geprobeerd om te stoppen, maar wil dat nu wel proberen. Opvallend is dat de testen van Ibrahim en Hilde uitwezen dat hun longen jonger zijn dan hun eigen leeftijd, maar dat wil niet zeggen dat ze gezond bezig zijn. De dame die de test afnam, heeft me doen inzien dat ik eigenlijk een lichaam heb in prima conditie, maar dat ik mijn lichaam aan het afbreken ben door de nicotine", zegt Ibrahim. "Een extra motivatie om ermee te stoppen."
COPD-patiënten hebben veel baat bij chronische zorgprogramma’s. Optimale samenwerking tussen hulpverleners leidt tot een betere kwaliteit van leven, een betere conditie, een afname van het aantal ziekenhuisopnames en een kortere opnameduur. Vooral training onder leiding van een fysiotherapeut heeft positieve effecten. Dat blijkt uit onderzoek van de afdeling Public Health en Eerstelijns Geneeskunde van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), in samenwerking met het Radboudumc, UMC Groningen en de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze publiceerden erover in The Cochrane Library. COPD-patiënten hebben veel baat bij chronische zorgprogramma'sVolgens een streng protocol combineerde onderzoeker en huisarts in opleiding Annemarije Kruis gegevens van 26 internationale wetenschappelijke studies naar COPD-zorgprogramma’s. Van een geïntegreerd zorgprogramma was volgens Kruis’ definitie sprake als er minstens twee hulpverleners bij een patiënt betrokken waren, en als minstens twee onderdelen van COPD-zorg werden aangeboden. Daarbij ging het bijvoorbeeld om een stoppen-met-rokenprogramma, zelfmanagement of trainingsfysiotherapie. Deze zorgonderdelen moesten minstens drie maanden worden aangeboden. Door de gegevens uit de verschillende studies te combineren, ontdekte Kruis dat de kwaliteit van leven en de conditie van COPD-patiënten door een geïntegreerd zorgprogramma significant stijgen. De ligduur bij een ziekenhuisopname daalde met gemiddeld vier dagen en het aantal opnames per jaar daalde van 27 per 100 naar 20 per 100. “Dat betekent dat je met elke veertien patiënten die je zo’n programma aanbiedt, gemiddeld één ziekenhuisopname voorkomt.” Kruis maakte daarnaast een vergelijking tussen zorgprogramma’s die focussen op fysieke training en programma’s die gericht zijn op zelfmanagement, zoals het zelf vroegtijdig herkennen van acute verslechteringen. Trainen bleek de beste resultaten te geven. “Net als bij andere chronische ziekten, zoals diabetes, stijgt de conditie en daarmee de kwaliteit van leven sterk”, zegt Kruis. Voor COPD-patiënten is het het prettigst om te trainen onder begeleiding van een fysiotherapeut, samen met patiënten met dezelfde ziekte. In de sportschool vallen ze vanwege hun lichamelijke toestand vaak buiten de groep. Fysiotherapeuten die speciaal voor COPD-patiënten zijn bijgeschoold, bieden speciale trainingen aan in samenwerking met de huisarts. Tijdens zo’n training houdt de fysiotherapeut de zuurstofspanning in het bloed goed in de gaten. Patiënten met COPD (chronisch obstructieve longziekte) lijden aan longemfyseem of chronische bronchitis, of een combinatie van beide ziekten. In 90 procent van de gevallen is roken de oorzaak van COPD. De symptomen zijn onder andere kortademigheid, hoesten en overmatige productie van slijm in de longen. De ziekte is niet te genezen, maar stoppen met roken voorkomt verergering. Patiënten kunnen hun klachten verlichten door gebruik van luchtwegverwijders. Bij acuut optredende verslechteringen van de ziekte, exacerbaties genaamd, komen COPD-patiënten regelmatig in het ziekenhuis terecht. Zo’n exacerbatie volgt meestal op een infectie met een virus of bacterie en is te behandelen met prednisolon (ontstekingsremmer) of antibiotica. Als patiënten deze exacerbaties vroegtijdig weten te herkennen, zijn ze effectiever te behandelen, waardoor de ziekenhuisopname voorkomen of verkort kan worden.
COPD-medicijnen werken bij patiënten in de huisartspraktijk mogelijk minder goed dan op grond van wetenschappelijk onderzoek wordt verwacht. De oorzaak daarvan is dat deze patiënten veel verschillen van patiënten die deelnamen aan grote COPD-studies. Dat blijkt uit onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), gepubliceerd in PLOS ONE. Patiënten die deelnemen aan grote onderzoeken voor nieuwe geneesmiddelen zijn over het algemeen ziekenhuispatiënten. Ze hebben onder meer een slechtere longfunctie en meer klachten dan de COPD-patiënt in de huisartspraktijk. Door deze discrepantie blijft het onduidelijk of de COPD-medicijnen even goed werken bij ‘gewone’ COPD-patiënten. Effect mogelijk overschat Huisarts in opleiding Annemarije Kruis en huisarts-onderzoeker dr. Niels Chavannes van de afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde (PHEG) vergeleken groepen COPD-patiënten die deelnamen aan wetenschappelijk onderzoek naar medicijnen met de gemiddelde COPD-patiënt in de huisartspraktijk. Voor een representatief beeld voegden zij gegevens van huisartspraktijken uit verschillende landen samen. Aan de studies naar COPD-medicijnen bleken voornamelijk mannen mee te werken met een slechte longfunctie, veel klachten en een beperkte kwaliteit van leven. COPD-patiënten in de huisartspraktijk hebben vaak een milder stadium van COPD. Ook zijn ze in de helft van de gevallen van het vrouwelijk geslacht en gemiddeld ouder. “In het algemeen kun je met medicijnen meer bereiken bij patiënten met ernstiger klachten, bij wie meer winst te behalen is”, zegt Niels Chavannes. “Ook reageren jongere patiënten vaak beter op medicijnen dan oudere patiënten. Het effect van COPD-medicijnen wordt op basis van klinisch wetenschappelijk onderzoek dus mogelijk overschat.” Onderzoek naar mildere stadia De huidige richtlijnen voor het voorschrijven van COPD-medicijnen zijn gebaseerd op de grote wetenschappelijke studies. “Dat is kwalijk, aangezien wij als huisartsen het grootste deel van de medicatie voorschrijven aan COPD-patiënten”, merkt Annemarije Kruis op. “Wij pleiten dan ook voor minder selectief onderzoek, en voor meer onderzoek met patiënten met mildere stadia van COPD.” Patiënten met COPD (chronisch obstructieve longziekte) lijden aan longemfyseem of chronische bronchitis, of aan een combinatie van beide ziekten. In 90 procent van de gevallen is roken de oorzaak van COPD. De symptomen zijn onder andere kortademigheid, hoesten en overmatige productie van slijm in de longen. De ziekte is niet te genezen, maar stoppen met roken voorkomt verergering. Patiënten kunnen hun klachten verlichten door gebruik van luchtwegverwijders en inhalatiesteroïden. Die laatste kunnen ook bijwerkingen hebben, zoals schimmelinfecties in de mond en keel. Het artikel is gepubliceerd in PLOS ONE.