Zottegemstraat 24
9688 Schorisse
T. 055 45 56 81
info@apotheekvelghe.be
APOTHEEK VELGHE RONSE
Peperstraat 19
9600 Ronse
T. 055 21 26 72
ronse@apotheekvelghe.be
Hoe merk ik het?
- Aanvallen van hoofdpijn die tussen de vier uur en drie dagen duren
- Vaak (maar lang niet altijd!) aan een zijde van het hoofd gelokaliseerd
- Kloppend of bonkend
- Zo heftig dat u uw normale activiteiten niet kunt verrichten en vaak het bed kiest
- De pijn verergert bij activiteit
- Vaak is er sprake van misselijkheid en braken en/of overgevoeligheid voor geluid en/of licht
Hoe werkt het?
Migraine is een veel voorkomende vorm van een aanvalsgewijze, bonzende hoofdpijn. Zo'n aanval wordt soms een dag of twee van tevoren voorafgegaan door voortekenen zoals stemmings-, smaak- of reukveranderingen. Ongeveer eenderde van de patiënten krijgt aan het begin van de aanval gedurende tien minuten tot een uur een (meestal visuele) aura. Een aura is een draadje, een lichtplekje of een donkere plek in het gezichtsveld. Het draadje of plekje breidt zich langzaam uit om ook weer langzaam te verdwijnen. Een aura kan zich ook voordoen als een kortdurend spraakprobleem, een gedeeltelijke verlamming of een tinteling in een bepaald lichaamsdeel. Een aura verdwijnt altijd restloos. Daarna komt de hoofdpijn op; vrij snel of heel geleidelijk. Aan één kant van het hoofd of aan beide kanten. Vaak gepaard gaand met misselijkheid en braken, soms ook met diarree. U kunt geen licht, geluid en soms ook geuren verdragen. Elke inspanning verergert de klachten. Daarom trekt u zich bij een aanval het liefst terug in bed in een verduisterde kamer. Na enkele uren tot drie dagen zakt de hoofdpijn af. Daarna duurt het vaak nog één à twee dagen voordat u weer helemaal de oude bent.Hoe ontstaat het?
Migraine is een ontregeling van het systeem van bloedvaten en zenuwen in de hersenvliezen. De bloedvaten zetten uit en er hoopt zich vocht op rond de bloedvaten. Dat veroorzaakt de hoofdpijn. Na verloop van tijd (enkele uren tot dagen) herstelt de situatie zich weer en verdwijnt de pijn. Een dergelijke ontregeling ontstaat doordat een bepaalde prikkeldrempel overschreden wordt. De hoogte van de prikkeldrempel verschilt van persoon tot persoon. Daarbij spelen erfelijke factoren een rol. Daarnaast zijn er andere zaken van invloed zoals hormonen (vaak is migraine gerelateerd aan de menstruatie en zien we dikwijls een afname tijdens zwangerschap), het weer, vermoeidheid en ontspanning na stress. Migraine komt voor bij tien procent van de bevolking. Het meest bij vrouwen en dan vaak bij vrouwen in de vruchtbare levensfase. Maar ook bij kinderen is migraine niet zeldzaam. De aanvalsfrequentie verschilt sterk en varieert van één keer per week (of nog vaker) tot één of enkele malen per jaar.Hoe ga ik er zelf mee om?
- Het is de vraag of migraine te beïnvloeden valt door een verandering van levensstijl. Maar het kan zeker zinvol zijn om een hoofdpijndagboek aan te leggen. U kunt zo een patroon ontdekken dat wellicht tot de migraineaanval leidt. Sommigen zeggen dat bepaalde voedingsmiddelen een aanval kunnen oproepen. Ontspanningsoefeningen kunnen leiden tot een vermindering van de aanvalsfrequentie. Vaak echter blijft de aanleiding en/of oorzaak van de aanvallen onduidelijk.
- Indien er verband lijkt te bestaan met pilgebruik is het aan te raden een andere pil te proberen.
Hoe gaat de arts er mee om?
- Raadpleeg uw arts indien:
- u vaker dan twee keer per maand last hebt van een migraine-aanval;
- u uw eerste migraine-aanval hebt na uw vijftigste levensjaar;
- de reeds langer bestaande migraine van aard of frequentie verandert;
- een aura optreedt zonder hoofdpijn of als de aura zich altijd aan dezelfde kant voordoet.
Wetenschappelijk nieuws
Migraine zorgt voor heel wat verloren werkdagen en in het water gevallen feestjes. Het loont de moeite om goed uit te zoeken welke medicijnen het beste werken, want dat verschilt per persoon. In het LUMC wordt veel onderzoek gedaan om de aandoening beter te begrijpen. Veel mensen kennen het: bonzende hoofdpijn, meestal aan één kant van het hoofd. Als je daarbij ook nog misselijk bent of geen geluid en licht kunt verdragen, dan heb je vrijwel zeker migraine. Wie pech heeft is er drie dagen zoet mee, maar het kan ook na een paar uur weer over zijn. “De eerste migraineaanval treedt vaak op in de puberteit of vlak erna. Vanaf middelbare leeftijd nemen de aanvallen meestal af of verdwijnen”, vertelt dr. Gisela Terwindt van de hoofdpijnpoli van het LUMC. Terwindt en haar collega’s doen onderzoek naar hoe een migraineaanval ontstaat. “We weten al goed wat er tijdens een aanval gebeurt. Maar wat wij, en onze patiënten, heel graag willen weten is waarom een aanval op een bepaald moment begint. Wat is de oorzaak? Met die kennis kunnen we betere behandelingen ontwikkelen die echt helpen om aanvallen te voorkomen.” Er zijn nu al verschillende medicijnen waaruit migrainepatiënten kunnen kiezen, maar daar bestaat een aantal problemen mee. “Niet iedere migrainepatiënt slikt de pillen die voor hem of haar het beste werken”, zegt dr. Frans Dekker. Hij deed onderzoek onder migrainepatiënten en promoveerde daarop vorig jaar bij het LUMC. “Veel mensen gaan nooit naar de huisarts met hun migraine. Bijvoorbeeld omdat ze niet weten dat ze migraine hebben, of omdat ze denken dat de huisarts niets voor ze kan doen. Ze kopen pillen bij de drogist en die helpen meestal wel, maar lang niet altijd optimaal. Mijn onderzoek laat zien dat er niet één beste middel tegen migraine is”, aldus Dekker. ' Voor zijn promotieonderzoek liet Dekker patiënten drie van hun migraineaanvallen bestrijden met paracetamol, drie met ibuprofen en voor drie andere aanvallen kregen ze triptanen, speciale migrainemedicijnen die alleen op recept verkrijgbaar zijn. Zowel arts als patiënt wist niet welk middel op welk moment gebruikt werd. Wat bleek? Bij een deel van de patiënten werd de hoofdpijn het meest effectief bestreden met paracetamol, een andere groep was juist het meest gebaat bij ibuprofen en weer andere patiënten waren het beste af met triptanen. In de nieuwe migrainerichtlijnen voor huisartsen is het advies dan ook om mensen verschillende middelen te laten uitproberen. “Frequente migraine is een ernstige aandoening die mensen treft in de bloei van hun leven. Het loont dus absoluut de moeite om heel goed uit te zoeken wat voor iemand persoonlijk het meest geschikte medicijn is”, aldus Dekker, die als huisarts in Purmerend werkt. Een ander probleem is dat migrainepatiënten soms verkeerd met hun medicijnen omgaan. Ze nemen soms uit voorzorg pillen in die daar niet voor bedoeld zijn, bijvoorbeeld wanneer ze naar hun werk moeten. Veel patiënten weten niet dat het gebruik van te veel pijnstillers ook weer hoofdpijn kan uitlokken. Migrainepatiënten kunnen daardoor in een vicieuze cirkel terechtkomen, waarbij ze meer en meer pijnstillers gaan gebruiken omdat ze steeds vaker hoofdpijn hebben. “Het sluipt erin, zonder dat mensen zich er van bewust zijn. Het verraderlijke is dat de pillen de aanvallen vaak wel minder hevig maken, maar mensen krijgen er een ander soort hoofdpijn voor terug, die veel vaker optreedt”, aldus Dekker. Hij berekende dat triptanen in Nederland zelfs meer hoofdpijn veroorzaken dan verhelpen. Neuroloog dr. Gisela Terwindt beaamt dat te veel gebruik van medicatie een groot probleem is. In het LUMC is er veel aandacht voor. “Patiënten die te veel medicijnen gebruiken en bij ons op de hoofdpijnpoli komen proberen we te laten afkicken. Onze hoofdpijnverpleegkundige speelt hier een belangrijke rol bij. Door goede begeleiding bij dit afkickproces houden meer patiënten het vol.” Voor wie migraineaanvallen liever voorkomt dan bestrijdt zijn er wel degelijk preventieve medicijnen. Patiënten met meer dan twee aanvallen per maand komen hiervoor in aanmerking. “Sommige mensen willen hier niet aan, omdat ze niet elke dag een pil willen slikken. Maar mensen met ernstige migraine kunnen er veel baat bij hebben.” Een groot deel van de migrainepatiënten blijkt ooit preventieve medicijnen geprobeerd te hebben, maar er al snel weer mee gestopt te zijn, vaak vanwege bijwerkingen, zoals een lage bloeddruk. “Het is jammer dat mensen vaak maar één poging ondernemen met preventieve medicijnen. Als die toevallig niet aanslaan, stoppen ze er helemaal mee. Maar er zijn meerdere soorten en ook hier geldt: wat bij de een werkt, werkt niet altijd bij de ander”, aldus Dekker. Hij pleit ervoor om minstens twee of drie middelen uit te proberen. Te hoge dosering De preventieve medicijnen die voor migraine worden gebruikt zijn niet speciaal voor migraine gemaakt. Het zijn bijvoorbeeld bloeddrukverlagers of medicijnen tegen epilepsie. Nieuwe, specifiek op migraine gerichte medicijnen zijn wel in de maak. “De nadruk ligt nog te veel op pijnstillers, terwijl je met preventieve medicijnen gemiddeld de helft van de aanvallen kunt voorkomen. Je slikt ze een aantal maanden en daarna stop je een tijdje om te zien of je weer vaker migraine krijgt. Zo kun je zien of je er baat bij hebt”, legt Dekker uit. Terwindt is ook van mening dat er meer aandacht zou moeten zijn voor preventieve medicijnen. En zij ziet ook dat mensen er soms snel mee stoppen vanwege bijwerkingen. “Niet alle huisartsen en neurologen hebben evenveel affiniteit of ervaring met de preventieve behandeling. Patiënten beginnen daarom soms met een te hoge dosering, terwijl je deze middelen langzaam moet opbouwen om zo min mogelijk last van bijwerkingen te hebben. Wij zien veel patiënten in het LUMC bij wie daarin nog winst valt te halen.” Veel migrainepatiënten hebben het idee dat hun aanvallen worden uitgelokt door een bepaald voedingsmiddel, bijvoorbeeld chocolade. Maar volgens Terwindt denken patiënten dit vaak ten onrechte. “Bij een beginnende aanval treden allerlei verschijnselen op die voorafgaan aan de hoofdpijn, zoals gapen, vocht vasthouden, vermoeidheid, of gevoelens van stress of somberheid. Ook kan er behoefte aan het eten van bepaald voedsel ontstaan. Als mensen dan bijvoorbeeld chocolade eten en de migraineaanval zet door, dan denken ze dat het door de chocolade komt. Oorzaak en gevolg worden dus omgedraaid. Het is te vergelijken met vrouwen die vlak voor de menstruatie trek krijgen in lekkere dingen. Niemand denkt dat chocolade in dat geval de menstruatie veroorzaakt. Overigens denken we dat zowel bij migraine als bij menstruatie die voorafgaande verschijnselen worden veroorzaakt door een bepaald gebied in de hersenen, de hypothalamus. We zoeken dit nu verder uit.” Van maar een paar zaken is echt bewezen dat ze een migraineaanval kunnen uitlokken, zoals slaapgebrek en (vrouwelijke) hormonen. Bij vrouwen is vaak sprake van ‘hormonale migraine’, zij hebben dan vooral last van aanvallen tijdens de menstruatie. Migraine en depressie Mensen die migraine hebben lopen een groter risico om depressief te worden. LUMC-onderzoekers ontdekten een aantal jaar geleden dat dit niet komt doordat mensen somber worden van de hoofdpijn. Terwindt: “We hebben aanwijzingen dat het in de genen zit: waarschijnlijk verhogen bepaalde erfelijke factoren zowel de kans op migraine als op depressiviteit.” Het LUMC doet nu onderzoek naar migraine en depressie onder de ongeveer zesduizend mensen die zich voor het migraineonderzoek in het LUMC hebben aangemeld. “We hebben aangetoond dat depressie een risicofactor is voor het chronisch worden van migraine. We spreken van chronische migraine als iemand de helft of meer dagen van de maand hoofdpijn heeft of pijnmedicatie gebruikt. We denken ook dat er bij patiënten met chronische migraine iets in de hersenen verandert, wat ze blijvend gevoeliger maakt voor terugkerende migraineaanvallen. Dat onderzoeken we nu met hersenscans.” Omdat er nog veel onbekend is over migraine, loopt er ook een groot algemeen onderzoek naar de biochemie in de hersenen van migrainepatiënten. Hiervoor wordt hersenvocht van migrainepatiënten afgenomen via een ruggenprik en vergeleken met hersenvocht van gezonde proefpersonen. “We kijken hierin onder andere naar eiwitten en stofwisselingsproducten. Juist omdat we nog niet goed weten hoe een migraineaanval ontstaat, willen we heel breed kijken. De grote vraag is: wat is er anders in de hersenen van migrainepatiënten waardoor er op een bepaald moment een aanval ontstaat?” Lees meer over migraine en de behandeling op www.lumc.nl/migraine. U kunt zich daar ook aanmelden voor wetenschappelijk onderzoek naar migraine, en u vindt er informatie over clusterhoofdpijn.
Feiten over migraine:
Ruim 15 procent van de mensen heeft regelmatig een migraineaanval.
Iemand heeft officieel migraine als hij of zij ten minste vijf migraineaanvallen heeft gehad zonder aura, of twee aanvallen met aura. Ongeveer een op de drie vrouwen voldoet hieraan. Bij mannen komt het drie keer minder voor: ongeveer een op de negen mannen lijdt aan migraine.
Veel vrouwelijke migrainepatiënten krijgen tijdens hun zwangerschap minder of geen migraineaanvallen.
Ook kinderen kunnen aan migraine lijden. Bij hen zit de bonzende hoofdpijn vaak aan beide kanten van het hoofd en duurt de aanval meestal korter.
Mensen met migraine hebben meer kans op een aantal andere aandoeningen, zoals flauwvallen, slaapstoornissen, epilepsie en depressie.
Migraine wordt in een aantal soorten onderscheiden, zoals migraine met en zonder aura. Migraine met aura houdt in dat iemand schitteringen, flitsen of golvende beelden ziet aan het begin van de aanval. Ongeveer 30 procent van de migrainepatiënten heeft aurasymptomen. Bij een zeldzamere vorm van migraine (hemiplegische migraine) gaat de aura gepaard met krachtsverlies. Die verschijnselen variëren van krachtsvermindering in één hand, tot verlamming in een hele lichaamshelft. Migraine moet niet verward worden met clusterhoofdpijn, waarnaar het LUMC ook onderzoek doet. Iemand met clusterhoofdpijn heeft korte periodes van vijftien minuten tot drie uur met zeer ernstige, eenzijdige hoofdpijn. Deze treden één tot tien keer per dag op, met name ’s nachts. De pijn zit dan vaak rond het oog. Typisch voor clusterhoofdpijn zijn verschijnselen zoals een tranend, rood oog, een hangend ooglid, een verstopte neus of loopneus en/of bewegingsdrang (patiënten kunnen niet stilliggen maar willen graag bewegen).
Migraine veroorzaakt een versterkte toename van veranderingen in de hersenen, met name bij vrouwen. Dit blijkt uit een grote studie van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) waarbij de hersenen van ruim tweehonderd patiënten met migraine en ruim tachtig controlepersonen zonder migraine na een tussenpauze van negen jaren opnieuw onderzocht werden met behulp van MRI-scans. De resultaten van dit onderzoek worden gepubliceerd in The Journal of the American Medical Association (JAMA) van woensdag 14 november. In 2004 toonden onderzoekers van de afdelingen Radiologie en Neurologie van het LUMC met behulp van MRI-scans aan dat er bij mensen met migraine vaker veranderingen in de hersenen te vinden zijn dan bij mensen zonder migraine. Onduidelijk was toen in hoeverre deze veranderingen ook toenemen in de loop van de tijd. De LUMC-onderzoekers hebben na negen jaar het onderzoek bij dezelfde groep patiënten en controles herhaald en vonden dat de veranderingen in de hersenen inderdaad sterker toenemen bij personen met migraine. Bij 77 procent van de vrouwen met migraine liet de witte stof van de grote hersenen veranderingen zien, tegen 60 procent van de vrouwen zonder migraine. In de hersenstam was dat bij 15 tegen 2 procent het geval. Bij mannen werden geen verschillen gevonden voor deze veranderingen. In 2004 was de opmerkelijkste bevinding dat bij 8 procent van de personen met migraine kleine infarcten in de kleine hersenen gevonden werden (zeven keer zoveel als bij personen zonder migraine). Na negen jaar bleken nieuwe infarctjes in de kleine hersenen te zijn ontstaan bij 5 procent van de migrainepatiënten, maar bij geen van de personen zonder migraine. Opvallend is dat de sterkere toename van de veranderingen ook gebeurde bij migrainepatiënten die in de afgelopen negen jaren geen of weinig migraine aanvallen hadden gehad. Hierdoor lijkt het erop dat het effect op de hersenen voornamelijk veroozaakt wordt door het hebben van de ziekte migraine en niet zozeer door het herhaald krijgen van migraineaanvallen. “De gevonden verschillen zijn klein en er zijn geen aanwijzingen gevonden dat de hersenen minder goed functioneren. Er is daarom geen reden voor ongerustheid”, benadrukken de onderzoekers. Interessant is ook dat de resultaten niet werden beïnvloed door de ernst van de migraine, het type migraine, het aantal migraineaanvallen of de manier waarop aanvallen behandeld werden. “Het anders gaan behandelen van migraine, om eventuele hersenschade te voorkomen, is daarom niet nodig”, aldus het onderzoeksteam. Waardoor hersenschade bij migrainepatiënten dan wel kan worden verklaard, vergt nader onderzoek. Migraine komt vaak voor: bij ten minste 10 procent van de volwassen bevolking. Het is een ziekte met een scala aan symptomen. Het meest kenmerkend is het optreden van soms ernstige hoofdpijn op onvoorspelbare momenten. De pijn is vaak kloppend, meestal eenzijdig en neemt toe bij routinebewegingen als traplopen. Aanvallen duren tussen de vier en 72 uur en gaan gepaard met misselijkheid, braken en overgevoeligheid voor licht en geluid. Migraine wordt in twee groepen ingedeeld: migraine zonder aura en migraine met aura. De vorm met aura kenmerkt zich door neurologische symptomen tijdens een aanval: visuele verstoringen, tintelingen of een verdoofd gevoel in handen of voeten of zelfs de verzwakking van een kant van het lichaam. Het onderzoek is uitgevoerd in een samenwerkingsverband tussen onderzoekers van de afdelingen Radiologie, Neurologie en Neuropsychologie van het LUMC, de afdelingen Radiologie van het Slingeland Ziekenhuis Doetinchem en het Academisch Ziekenhuis Maastricht, en het National Institute on Aging van de National Institutes of Health in de Verenigde Staten. Het onderzoek werd gesubsidieerd door de Nederlandse Hartstichting en de Amerikaanse National Institutes of Health.
Een wereldwijd samenwerkingsverband van onderzoekers, onder andere van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), heeft een eerste genetische risicofactor voor "gewone" migraine ontdekt. Door het DNA van meer dan 50.000 mensen te bestuderen, ontstond meer inzicht in de mechanismes achter migraine-aanvallen. Deze kennis kan mogelijk bijdragen aan het ontwikkelen van nieuwe medicijnen die een aanval kunnen voorkomen. Via een zogenoemde genoomwijde associatiestudie (GWAS) bij meer dan 3.000 migrainepatiënten en meer dan 10.000 mensen zonder migraine, kwamen de onderzoekers een DNA-variant op het spoor die de kans op het krijgen van migraine-aanvallen significant verhoogt. Een herhaling bij een controlegroep van meer dan 3.000 patiënten en meer dan 40.000 mensen zonder migraine bevestigde deze conclusie. Het gaat om een DNA-variant die via een naastliggend gen (MTDH/AEG-1) de activiteit van een ander gen, het zogenoemde EAAT2-gen, kan veranderen. Het was al bekend dat dit EAAT2-gen verband houdt met andere neurologische ziekten, zoals epilepsie en schizofrenie. Het gen produceert het EAAT2-eiwit, dat betrokken is bij het opruimen van de neurotransmitter glutamaat in de hersenen. Een opstapeling van glutamaat in de hersenen zou daarom mogelijk een rol kunnen spelen bij het ontstaan van een migraine-aanval. "We wisten al wel dat het EAAT2-gen een cruciale rol speelt bij neurologische aandoeningen en mogelijk bij migraine, maar het genetische mechanisme daarachter was nog onbekend", vertelt prof. Christian Kubisch van de Universiteit van Ulm (Duitsland). "Dat dit nu wel gelukt is, danken we aan de internationale samenwerking waardoor we in vele duizenden genomen konden zoeken naar aanwijzingen", voegt prof. Aarno Palotie (Finland) daaraan toe. Palotie is voorzitter van het International Headache Genetics Consortium (www.headachegenetics.org) van het Wellcome Trust Sanger Institute, een drijvende kracht achter deze studie. In dit consortium werken meer dan veertig onderzoekscentra van over de hele wereld samen. "Dat glutamaat blijkbaar een rol speelt bij "gewone" migraine sluit mooi aan op onze eerdere bevindingen bij zeldzame, extreme vormen van migraine", zegt dr. Arn van den Maagdenberg. Hij maakt deel uit van de LUMC Migraine Research Group, geleid door prof. Rune Frants en Spinoza-winnaar prof. Michel Ferrari. Van den Maagdenberg: "Ons eerdere onderzoek voorspelde namelijk al dat glutamaat de gevoeligheid van het brein voor migraine-aanvallen zou kunnen verhogen." Meer onderzoek is nodig, benadrukken de onderzoekers. Ten eerste om de effecten van de DNA-variant op de genen eromheen beter in kaart te brengen, maar ook om andere genetische factoren te ontdekken. Daarnaast moet het onderzoek nog herhaald worden onder de algemene bevolking. "Nu ging het om patiënten van gespecialiseerde hoofdpijnklinieken, die misschien vaker lijden aan een zware vorm van migraine", aldus LUMC-onderzoekster dr. Gisela Terwindt. "We moeten ook speuren naar associaties bij lichtere vormen." De resultaten van het onderzoek zijn na te lezen op de website van het tijdschrift Nature Genetics. Een op de tien Nederlanders lijdt regelmatig aan migraine. Patiënten krijgen op onvoorspelbare momenten ernstige hoofdpijn. De pijn is vaak kloppend, veelal eenzijdig en neemt toe bij beweging. Aanvallen duren tussen de één en drie dagen en gaan gepaard met misselijkheid, braken en overgevoeligheid voor licht en geluid. Bij eenderde van de migrainepatiënten wordt de hoofdpijn voorafgegaan door problemen met zien, bijvoorbeeld het zien van lichtflitsen (migraine met aura). Gewoonlijk hebben mensen die aan migraine lijden ongeveer één aanval per maand, maar de frequentie kan variëren tussen één keer per jaar en een wekelijkse aanval. Migraine kost de Nederlandse gemeenschap jaarlijks enkele miljarden euro"s. Het LUMC doet al sinds 1977 wetenschappelijk onderzoek naar de oorzaken en behandeling van migraine. Zie ook www.lumc.nl/hoofdpijn.
In september 2015 ging een groot onderzoek van start naar nieuwe migrainemedicijnen. Het zijn antilichamen die de werking blokkeren van CGRP, een eiwit dat vrijkomt tijdens een migraineaanval. Kleinere studies lieten gunstige resultaten zien bij zowel migraine als clusterhoofdpijn. “We kijken ook of we kunnen voorspellen of de medicijnen bij iemand wel of niet gaat werken”, aldus Michel Ferrari, hoogleraar Neurologie in het LUMC. ‘Helft minder migraine dankzij revolutionair wondermiddel’, kopten de kranten onlangs. “Dat ‘wondermiddel’ is natuurlijk overdreven, maar het gaat wel om veelbelovende middelen”, reageert prof. Michel Ferrari, leider van het onderzoek naar nieuwe middelen tegen migraine dat na de zomer van start gaat. “De middelen die we gaan testen lijken minder bijwerkingen te hebben en effectiever te zijn dan de huidige middelen, zo lieten de eerste kleine studies in Amerika zien. Wij gaan nu een groot onderzoek doen naar de precieze effectiviteit, veiligheid en de optimale dosering. Het zijn preventieve middelen, medicijnen die aanvallen voorkómen bij mensen die twee of meer aanvallen per maand hebben.” Het geteste medicijn bestaat uit een groep van drie verschillende antilichamen. Alle drie blokkeren ze de werking van CGRP, een eiwit dat vrijkomt bij migraineaanvallen. “Twee van de drie doen dat door CGRP weg te vangen. Het andere antilichaam bindt aan de CGRP-receptor, waardoor het eiwit zijn functie niet meer uit kan oefenen.” De rol van CGRP bij migraine is niet goed bekend. Ferrari: “We weten wel dat CGRP bij migraineaanvallen vrijkomt en dat onderdrukken van dit eiwit de aanval tegen kan gaan. In deze studie hopen we onder meer te ontdekken hoe dat komt.” De onderzoekers hopen ook te kunnen gaan voorspellen bij wie deze nieuwe medicijnen wel, en bij wie ze niet werken. “Bij sommige patiënten verdwijnen alle aanvallen, bij andere slechts een deel of is er helemaal geen vermindering”, licht Ferrari toe. De behandeling bestaat uit maandelijks een injectie van het CGRP-blokkerende eiwit. Deze behandeling is bestemd voor mensen die veel last van migraine hebben: minimaal twee keer per maand een aanval. Ook mensen met clusterhoofdpijn kunnen vermoedelijk baat hebben bij de antilichamen, omdat CGRP ook bij clusterhoofdpijn een rol speelt. Het zal nog zeker een aantal jaar duren voordat de middelen, mits ze goed blijken te werken, op de markt komen. “We zitten echt te springen om betere medicijnen, want de huidige preventieve migrainemedicijnen werken onvoldoende. Het zijn medicijnen die eigenlijk bestemd zijn voor andere aandoeningen, zoals epilepsie of hoge bloeddruk, waarvan toevallig ontdekt is dat ze ook tegen migraine kunnen helpen. De antilichamen die we nu gaan testen zijn echt speciaal gericht op de ernstige hoofdpijnaanvallen die mensen met migraine en clusterhoofdpijn hebben.” Aanmelden voor onderzoek naar migraine en clusterhoofdpijn kan op www.lumc.nl/hoofdpijn. U wordt dan op de hoogte gehouden van het onderzoek naar de nieuwe medicijnen.
De preventieve behandeling van migraine is maatwerk, aangepast aan het individu. Vooraleerst moet de indicatie goed zijn gesteld en moeten verwachtingen van patiënt en behandelaar realistisch zijn. De keuze van het middel wordt afgestemd op het patroon van co-morbiditeit, waarbij het doseringsschema moet passen in de sociale en professionele context van de patiënt. De dosering en wijze van gebruik dient helder en adequaat te zijn. Langzame dosistitratie is vooral voor topiramaat uiterst belangrijk, maar bij beta-blokkers en zeker ook bij natrium-valproaat sterk aan te bevelen. De duur van de behandeling dient minimaal 3 maanden te bedragen. Een effectieve behandeling wordt 6 tot 12 maanden voortgezet en dan op proef afgebouwd; bij een frequentietoename wordt er langer behandeld. In een aantal studies is een langdurig na-effect van preventieve behandeling gevonden. Indien de klachten na enige tijd weer terugkeren, wordt de preventieve behandeling opnieuw opgepakt. De momenteel beschikbare preventieve geneesmiddelen zijn niet specifiek geïndiceerd voor migraine, maar allemaal oorspronkelijk bedoeld voor een andere indicatie. De antimigraine werking is "mooi meegenomen". Bèta-blokkers zijn in Nederland nog steeds de meest voorgeschreven preventieve middelen voor migraine en de enige waarvan het gebruik in de eerste lijn door de NHG-standaard ondersteund wordt. Het mechanisme achter de antimigraine-activiteit is onbekend. Propranolol is duidelijk effectiever dan placebo, maar op basis van de beschikbare gegevens was er geen inschatting mogelijk van een eventuele relatie tussen de effectiviteit en de bestudeerde dagdoseringen. De andere bèta-blokkers metoprolol, atenolol, bisoprolol en nebivolol zijn in verschillende studies ook effectiever dan placebo, maar er zijn onvoldoende aanwijzingen dat deze middelen zich hierin onderscheiden van propranolol. Omdat ze in vergelijking met propranolol minder bèta-2-antagonistische eigenschappen bezitten, hebben ze mogelijk minder bijwerkingen. Bèta-blokkers met intrinsieke sympathicomimetische activiteit, zoals acebutolol, oxprenolol en pindolol, zijn niet werkzaam bij migraine. Het werkingsmechanisme van anti-epileptica bij de preventieve behandeling van migraine is niet duidelijk, maar vanwege de vele farmacologische effecten van deze middelen zijn er waarschijnlijk meerdere aangrijpingspunten op gamma-aminoboterzuur(GABA)-erge, glutamaterge, catecholaminerge en opioïde neurotransmissiesystemen, alsmede op calcium- en natriumkanalen. In Nederland gebruikt men uit deze groep twee middelen: valproïnezuur (natriumvalproaat) en topiramaat. De studies met natriumvalproaat toonden dat dit middel consistent beter is dan placebo. Bijwerkingen van natriumvalproaat dient men serieus te nemen. Bij oudere patiënten zijn cognitieve stoornissen en parkinsonisme beschreven. Het middel mag niet tijdens de zwangerschap worden ingenomen. Ook topiramaat werkt significant beter dan placebo; de optimale dosis is 100 mg daags. Topiramaat kent veel gerapporteerde bijwerkingen. Bij een dagdosering van 100 mg zorgden deze problemen bij gemiddeld 23% van de proefpersonen tot staken van de medicatie. Het middel mag niet ingenomen worden tijdens de zwangerschap. Voor de overige anti-epileptica (carbamazepine, clonazepam, lamotrigine, vigabatrine) is er onvoldoende of geen bewijs van effectiviteit bij de preventie van migraine. Van de overige middelen is flunarizine goed onderzocht. Flunarizine is effectief bij de preventie van migraine, maar desondanks is het middel in verband met het bijwerkingenprofiel weinig populair. Pizotifeen bleek significant beter te werken dan placebo, behalve bij kinderen. De meeste studies waren klein, met vaak niet meer dan 50 patiënten. Pizotifeen wordt vaak slecht verdragen, met als belangrijkste bijwerkingen gewichtstoename, vermoeidheid en slaperigheid. Hierdoor valt de afweging van de voor- en nadelen vaak negatief uit. Methysergide is lang geleden geregistreerd voor de behandeling van migraine, maar is vanwege de zeldzame bijwerking van retroperitoneale, pulmonale of endocardiale fibrose alleen in ervaren handen en na zorgvuldige afweging aan te raden.
Antidepressiva worden frequent voorgeschreven voor de behandeling van migraine, vooral in de Verenigde Staten. De wetenschappelijke onderbouwing van de effectiviteit was echter onvoldoende om het middel op te nemen in de Nederlandse richtlijn. Amitriptyline kan wel overwogen worden in geval van bijkomende spanningshoofdpijn. Er zijn enkele studies met angiotensinemodulatoren zoals lisinopril (ACE-remmer), candesartan en telmisartan (angiotensine-II-antagonist). De studies met lisinopril en candesartan lieten goede resultaten zien. Telmisartan was op het primaire eindpunt net niet significant beter, mogelijk door de kleine omvang van de studie. Bron: NTvG 2010;154(29):1381-7 + FUS
De Europese Commissie kent 6 miljoen euro toe aan EUROHEADPAIN, een onderzoek naar migraine. Prof. Michel Ferrari en prof. Arn van den Maagdenberg van het LUMC leiden dit multidisciplinaire onderzoeksproject, waarin twaalf instituten participeren. Arn van den MaagdenbergMichel FerrariOngeveer 15 procent van alle Europeanen lijdt aan migraine. Gemiddeld krijgen patiënten twee keer per maand een aanval, maar bij 10 procent van de patiënten nemen de aanvallen in frequentie toe, totdat zij dagelijks of bijna dagelijks aan migraine leiden. De onderzoekers willen onder andere achterhalen hoe deze zogenoemde chronificatie van migraine ontstaat. “Er zijn al een aantal risicofactoren bekend voor chronificatie, zoals overmatig gebruik van pijnstillers en triptanen”, vertelt prof. Michel Ferrari. “Wij gaan op zoek naar de achterliggende mechanismen voor het chronisch worden van migraine, en hopen biomarkers te vinden die op chronificatie wijzen.” “We willen ook beter begrijpen wanneer, waarom en hoe migraine-aanvallen steeds weer opnieuw beginnen. Hiervoor willen we onderzoeken wat er bij mensen in het brein gebeurt vlak vóórdat er een aanval optreedt. Het probleem is dat je niet van te voren kunt voorspellen wanneer zo’n aanval optreedt”, legt Ferrari uit. Samen met de twee andere Spinozawinnaars van 2009 publiceerde Ferrari op 29 augustus al in PLOS ONE over testen die een migraine-aanval kunnen voorspellen. “EUROHEADPAIN sluit daar weer op aan”, merkt Ferrari op. Om antwoorden te vinden op hun vragen zijn zowel studies in patiënten als dierexperimenteel onderzoek nodig. Prof. Arn van den Maagdenberg: “We gaan op zoek naar biochemische markers in bloed en hersenvocht en we gaan veranderingen in de hersenen zelf meten met EEG en MRI-technieken. Dé uitdaging zal worden om de studies in patiënten te complementeren met onderzoek in proefdieren om de onderliggende mechanismen van migraine te achterhalen.”Ook het genetisch onderzoek naar migraine, waarin het LUMC al een rijke traditie kent, wordt verder uitgebouwd. “Waarschijnlijk kan ook erfelijke aanleg iets zeggen over de kans op chronificatie”, zegt Van den Maagdenberg daarover. Ten slotte zal EUROHEADPAIN ook nog naar behandeling van chronische migraine kijken. “Tot nu toe zijn hier nauwelijks opties voor”, vertelt Ferrari. “Wij gaan de mogelijkheden van neuromodulatie onderzoeken, een veelbelovende techniek waarbij elektroden op het hoofd worden aangebracht die zwakke elektrische signalen afgeven. Hoe werkt dit en hoe sterk is het effect? Kan neuromodulatie misschien ook gebruikt worden om aanvallen te voorkomen?” De LUMC-onderzoekers hebben beiden een grote staat van dienst binnen het migraineonderzoek. “We hopen vanuit ons overzicht over het vakgebied de juiste verbindingen tussen andere onderzoekers te kunnen creëren”, zeggen ze. “Dat geeft het onderzoek veel meerwaarde.”
Een internationaal team van onderzoekers vond vier genen die een rol spelen bij het ontstaan van migraine zonder aura, de meest algemene en meest belastende vorm van migraine. Een publicatie over de ontdekking verscheen op 10 juni in Nature Genetics. Tot het team behoort een aantal medewerkers van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), onder wie prof. Michel Ferrari, dr. Boukje de Vries en prof. Arn van den Maagdenberg. De onderzoekers vonden de vier genen door het hele genoom van ongeveer vijfduizend mensen met migraine zonder aura te vergelijken met dat van ruim zevenduizend niet-patiënten. Patiënten met migraine zonder aura ervaren geen bijkomende verschijnselen zoals visuele symptomen. De onderzoekers spoorden varianten op die in de ene groep vaker opdoken dan in de andere en vonden die in de genen MEF2D, TGFBR2, PHACTR1 en ASTN2. Het was het eerste grootschalige onderzoek naar genetische risicofactoren voor deze vorm van migraine. Hetzelfde team had eerder al drie genen opgespoord die betrokken zijn bij migraine in het algemeen. Nu zijn dus zeven migrainegenen bekend. Bepaalde variaties in de betrokken genen geven een licht verhoogde kans op migraine. De onderzoekers kennen de functie van de eiwitten waarvoor deze genen coderen. Ze willen die kennis combineren met de kennis over erfelijke vormen van migraine, die aan afwijkingen in een enkel gen te wijten zijn. Zo hopen ze te achterhalen hoe de hoofdpijn en de bijverschijnselen (misselijkheid en verhoogde gevoeligheid voor licht en geluid) ontstaan. Duidelijk is al dat de conditie van de bloedvaten en de prikkelbaarheid van de zenuwcellen daar een rol bij spelen. De studie werd uitgevoerd door het International Headache Genetics Consortium, waarin meer dan veertig onderzoekscentra samenwerken.
In Denemarken is dit jaar een langlopend migraineonderzoek (Headache, mei 2002) afgerond onder tweelingen. Aan het onderzoek deden 947 tweelingparen mee die tussen 1953 en 1982 waren geboren. De tweelingen konden meedoen wanneer minstens een van hen aangaf te lijden aan migraine of chronische hoofdpijn. Tevens mochten het alleen identieke tweelingen zijn, van één sekse. Het onderzoek concentreerde zich op migraine met en zonder aura. Bij migraine met aura wordt de aanval voorafgegaan door lichtflitsen, stemmings-, geur- en smaakveranderingen. Bij tweelinghelften die aangaven migraine met aura te hebben, wees niets erop dat de andere tweelinghelft meer kans had op migraine zonder aura. Andersom gold deze vaststelling ook. De conclusie was dat de twee meest voorkomende migrainesoorten (migraine met en zonder aura), genetisch niets met elkaar te maken hebben.
Een internationale studie heeft vijf nieuwe genetische gebieden opgeleverd die gelinkt zijn aan migraine. Het is de grootste genoombrede studie naar migraine tot nu toe. De resultaten zijn op 23 juni 2013 gepubliceerd in Nature Genetics. “De kracht van deze studie is zonder twijfel de omvang”, zegt LUMC-neuroloog dr. GiselaTerwindt. Door de resultaten van 29 studies van over de hele wereld samen te voegen, konden de onderzoekers het DNA van bijna 25.000 migrainepatiënten en meer dan 95.000 mensen zonder migraine met elkaar vergelijken. Daarbij is gekeken naar het hele genoom. Het enorme aantal vergroot de kans om significante verbanden te vinden. Naast vijf nieuwe genetische locaties kwamen zeven al bekende locaties naar voren. Ook dat is belangrijk, aldus Terwindt. “De bevestiging van eerder onderzoek maakt die resultaten robuust.” Acht van de gevonden genetische gebieden liggen in de buurt van genen die een rol spelen bij het goed functioneren van de cellen in het brein. De studie is daarmee een volgende stap in de zoektocht naar de oorzaken van migraine. Het LUMC is met de migraine-onderzoeksgroep van de afdelingen Neurologie en Humane Genetica, onder aanvoering van prof. dr. Michel Ferrari en prof. dr. Arn van den Maagdenberg, sinds het begin bij het consortium betrokken. Vijfduizend Nederlandse migrainepatiënten hebben tot nu toe meegewerkt aan het LUMINA-onderzoek van het LUMC. In Nederland participeren ook het Erasmus MC en de Vrije Universiteit in de studie.
Migraine veroorzaakt veranderingen in de hersenen. Dat schrijven Italiaanse onderzoekers in het blad Radiology. Zij deden hersenonderzoek met behulp van MRI-scans bij 63 migrainepatiënten. Ook maten ze het volume van de hersenschors. Het hersengebied dat pijn verwerkt is bij migrainepatiënten minder dik en groot dan bij mensen die niet aan migraine lijden. In een reactie in de Volkskrant zegt hoogleraar M. Ferrari van het LUMC dat deze nieuwe inzichten belangrijk kunnen zijn. Migraine is geen onschuldige ziekte, zoals lange tijd werd gedacht, zegt hij. De ziekte laat aanwijsbare sporen na in de hersenen. Naar schatting 2,5 miljoen Nederlanders lijden aan migraine, denkt Ferrari.
De behandeling van migrainepatiënten is nog niet optimaal, zo blijkt uit onderzoek van dr. Antonette Smelt (Leids Universitair Medisch Centrum) die op woensdag 14 mei promoveert. Een gestructureerde aanpak die tot minder hoofdpijnklachten leidt, is echter nog niet gevonden. Haar conclusie: we moeten zoeken naar effectievere medicijnen en ondertussen kijken hoe we de bestaande middelen zo goed mogelijk kunnen gebruiken. Migraine is een in Nederland veel voorkomende, chronische aandoening. Ongeveer acht procent van de mannen en een kwart van de vrouwen heeft tijdens zijn of haar leven een of meer migraineaanvallen. Bij een kwart van hen gaat het maandelijks om twee of meer aanvallen. Patiënten slikken met name medicijnen als ze een aanval krijgen, de zogeheten aanvalsmedicijnen, zoals paracetamol en triptanen. Er bestaan ook preventieve middelen die huisartsen kunnen voorschrijven bij twee of meer aanvallen per maand. Bij de helft van de patiënten leidt dit tot vermindering van de hoofdpijnklachten. Ongeveer de helft van de mensen die in aanmerking komen voor preventieve medicijnen slikt deze niet. Uit eerder onderzoek bleek dat ongeveer de helft van deze groep dat wel wil proberen, maar dat de huisarts deze optie nooit aan hen heeft voorgelegd. Smelt onderzocht of een proactieve benadering vanuit huisartsen, waarbij de patiënt actief werd opgeroepen voor een consult om de medicatie te bespreken, zou leiden tot een verhoogd gebruik van preventieve medicijnen en vermindering van de hoofdpijnklachten. Na een half jaar bleken inderdaad meer patiënten te zijn gestart met preventieve medicijnen, maar het effect op de hoofdpijnklachten was te klein om landelijke invoering van deze benadering te rechtvaardigen. “De behandeling bij migraine door Nederlandse huisartsen is redelijk goed”, vindt Smelt. “Maar er is wel ruimte voor verbetering. Niet alleen wat betreft de effectiviteit van de medicijnen, maar ook in zaken zoals regelmatige controle en goede voorlichting.” Veel mensen gebruiken liever geen preventieve medicijnen, bijvoorbeeld vanwege mogelijke bijwerkingen, het elke dag een pil moeten slikken of omdat ze kunnen leven met de migraine zoals die nu is. “We moeten meer luisteren naar de overwegingen van patiënten zelf”, besluit Smelt.
Het is voor migrainepatiënten vrijwel onmogelijk om zelf te bepalen welke factoren een migraineaanval ‘triggeren’. Dat zeggen onderzoekers van het Amerikaanse Wake Forest Baptist Medical Center. Migrainepatiënten zelf noemen vaak stress, alcoholgebruik, hormonale en weersomstandigheden als bepalende factoren. Negen vrouwen met migraine hielden drie maanden lang een dagboek bij, waarin ze noteerden of en wanneer ze een aanval kregen en of ze daarvoor stress hadden ervaren. De wetenschappers onderzochten daarnaast hun urine op hormonale schommelingen en bestudeerden de weersomstandigheden. De ‘ideale’ omstandigheden voor een aanval bleken echter maar eens in de twee jaar voor te komen. Ook artsen vinden het lastig om de oorzaak van een aanval aan te wijzen. bron: http://www.nu.nl/gezondheid/3395131/triggers-migraine-moeilijk-zelf-bepalen.html en http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/head.12075/abstract
Onweer verhoogt de kans op hoofdpijn en migraine bij mensen die tot 40 kilometer van de bui vandaan wonen. Dat meldt Het Laatste Nieuws. De universiteit van Cincinnati deed onderzoek bij 90 mensen van rond de 44 jaar, die regelmatig last hebben van migraine. Zij moesten gedurende enkele maanden noteren wanneer ze last hadden van migraine of hoofdpijn. Die gegevens werden vervolgens vergeleken met de weersomstandigheden in die periode. De kans op hoofdpijn door onweer nam toe met 31 procent en de kans op een zware migraineaanval met 28 procent. Elektromagnetische golven, stijging van ozonconcentraties en het vrij komen van schimmelsporen zijn mogelijke oorzaken. Ook luchtdrukdaling en stijging van vochtconcentratie in de lucht spelen wellicht een rol.
Italiaanse onderzoekers (Headache, mei 2002) hebben een verband ontdekt tussen het eiwit TNF en het ontstaan van migraine. TNF is een eiwit dat wordt afgegeven door witte bloedcellen en dat bijdraagt tot de menselijke afweer tegen infecties. Er moet echter niet teveel TNF in het bloed komen, anders neemt de kans op infecties toe. In het Italiaanse onderzoek bleek dat migrainepatiënten 20 procent meer TNF in hun bloed hebben dan de hoeveelheid die normaal is. Dit geldt alleen voor mensen die migraine zonder aura hebben. Bij deze migrainesoort wordt de aanval voorafgegaan door lichtflitsen, stemmings-, geur- en smaakveranderingen. Vervolgonderzoek zou moeten uitwijzen of deze nieuwe reultaten een rol kunnen gaan spelen bij het ontwikkelen van nieuwe therapieën.
In een Amerikaans onderzoek (The Journalof Internal Medicine februari 2003), zijn de resultaten van het migrainemiddel sumatriptan vergeleken met die van acupunctuur. Bij het onderzoek waren 179 patiënten betrokken. Zij werden ingedeeld in drie groepen. Na de eerste symptomen van een migraineaanval kregen de drie groepen respectievelijk sumatriptan, een placebo-injectie en een acupunctuurbehandeling. Het bleek dat een volledige migraineaanval voorkomen werd bij 36 procent van de sumatriptan-gebruikers en bij 35 procent van de patiënten die acupunctuur hadden gekregen. Bij de placebopatiënten was dit 18 procent. Het verschil in resultaat tussen sumatriptan en acupunctuur werd groter toen de patiënten die wel een volledige aanval kregen, voor de tweede maal werden behandeld: respectievelijk 54 procent en 13 procent.
Wanneer bij een patiënt de diagnose "migraine" is vastgesteld, is het de taak van de arts om een strategie te bedenken om de migraine tegen te gaan. Over de keus voor een bepaalde strategie zijn de geleerden het echter nog niet eens. De officiële richtlijnen van het Nederlands Huisartsen Genootschap en van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie geven aan dat het beter is voorzichtig te beginnen met algemene medicijnen (medicijnen die niet specifiek voor een bepaalde migrainesoort zijn bedoeld). Wanneer deze niet werken kan worden overgestapt op de specifieke geneesmiddelen zoals de betrekkelijk nieuwe groep triptanen. Anderen pleiten echter voor een snelle analyse van het probleem en een snelle keus voor een specifiek geneesmiddel. Het nadeel is dat er direct al teveel wordt geëxperimenteerd met vrij zware medicijnen voordat de juiste oplossing is gevonden. Helaas is een waterdichte procedure om snel tot de juiste keuze te komen, nog niet voorhanden.
Het LUMC doet momenteel onderzoek naar het effect van botox in de behandeling van chronische migraine. Zo’n 500.000 Nederlanders lijden aan chronische migraine. Zij hebben minimaal 15 dagen per maand hoofdpijn, waarvan tenminste acht migrainedagen. De meesten gebruiken (te veel) medicatie om de hoofdpijn tijdelijk te onderdrukken, zegt het LUMC. De behandeling bestaat op dit moment uit acute onttrekking van deze medicatie gedurende twee tot drie maanden (‘cold turkey’). Niet elke patiënt houdt dit vol. De eerste weken treedt een verslechtering van de hoofdpijnklachten op, voordat deze verbeteren. Het LUMC wil onderzoeken of botox-behandeling vooraf de klachten door het onttrekken vermindert en bijdraagt aan vermindering van de hoofdpijn na drie maanden.
Acetylsalicylzuur is een vrij toegankelijk en veelgebruikt medicijn bij migraine. De effectiviteit van dit middel is echter onduidelijk. In een cochrane-review is gezocht naar gerandomiseerde studies (RCT"s) waarin het effect van acetylsalicylzuur werd vergeleken met een placebo of andere medicatie. De belangrijkste uitkomstmaat was volledig pijnherstel binnen 2 uur. Er werden 13 RCT"s geïncludeerd met 261 migraineaanvallen bij 4.222 deelnemers. De review laat zien dat acetylsalicylzuur (900 of 1.000 mg) effectief was ten opzichte van een placebo voor hoofdpijnvermindering binnen 2 uur (relatief risico (RR) = 2,08). De toevoeging van 10 mg metoclopramide gaf verdere pijnbestrijding en vermindering van gerelateerde symptomen, zoals misselijkheid en overgeven, ten opzichte van enkel acetylsalicylzuur (RR = 2,68). Acetylsalicylzuur blijkt minder effectief dan sumatriptan (RR = 0,82). De studies waren van goede methodologische kwaliteit, maar in geen van de studies was de toewijzing geblindeerd. Dit kan als gevolg hebben dat de uitkomsten een overschatting zijn van de werkelijkheid. De auteurs concluderen dat acetylsalicylzuur 900 of 1.000 mg een effectieve methode is voor pijnbestrijding bij acute migraineaanvallen. Acetylsalicylzuur is waarschijnlijk goed bruikbaar als eerstelijnstherapie, maar langdurig gebruik kan lijden tot schadelijke bijwerkingen. Metoclopramide kan worden toegevoegd om overige symptomen te verminderen. Voor patiënten die geen pijnvermindering ervaren, kan gezocht worden naar een alternatief. Bron: NTvG 2010;154:1389 + FUS
Uit een Frans onderzoek (Neurology, juli 2002) blijkt dat er over een langere periode weinig verschuivingen zijn waar te nemen in de mate waarin de verschillende hoofdpijnsoorten voorkomen. Aan het onderzoek dat ook was gehouden in 1990, deden deze keer ruim 10.000 personen mee. Een groep van ruim 3.000 ondervraagden gaf aan regelmatig hoofdpijn te hebben. Van deze groep kregen 1.486 mensen een meer uitgebreid onderzoek. Bij 8 procent werd de diagnose migraine vastgesteld. Een kwart van deze groep leed aan migraine in zeer ernstige vorm. Daarnaast vertoonden nog eens 250 personen een aantal verschijnselen van migraine. Deze cijfers waren in 1990 precies hetzelfde en wijken ook nauwelijks af van de cijfers in andere landen.
Er wordt bij migraineonderzoek (Headache, juni 2002) regelmatig geëxperimenteerd met geneesmiddelen die eigenlijk bedoeld zijn voor mensen met een psychische aandoening. Meestal zijn er positieve resultaten te melden die vaak weer teniet worden gedaan door de vaststelling dat er wel veel bijwerkingen zijn. Vorig jaar is een onderzoek gehouden met Olanzapine, een middel tegen schizofrenie en of manische depressiviteit. Bij het onderzoek waren 50 patiënten betrokken die allemaal al minimaal vier andere, niet-succesvolle behandelingen achter de rug hadden. Bij driekwart van de groep verminderden de klachten daadwerkelijk. Bijwerkingen waren er echter ook: bewegingsstoornissen, duizeligheid, droge mond, gewichtstoename, slaperigheid, obstipatie en vochtophoping in de armen en de benen. De onderzoekers adviseerden dan ook het middel alleen te gebruiken bij mensen waarbij de gangbare behandelingen tegen migraine zijn mislukt en bij mensen die lijden aan schizofrenie of manische depressiviteit én migraine.
Geneesmiddelen hebben bijwerkingen, meestal minder prettig, soms prettig omdat ze een onbedoeld effect hebben op een andere aandoening waarvoor het betreffende geneesmiddel niet bedoeld is. In het tijdschrift Neurology (Neurolgy, januari 2003) is een onderzoek gepubliceerd naar de effecten van de stof Droperidol op migraine. Droperidol wordt gebruikt bij angst, opwinding, spanning en agressiviteit. Het onderzoek betrof 305 migrainepatiënten die over twee groepen werden verdeeld. De ene groep kreeg Droperidol, de andere een placebo. Het bleek dat het angstmiddel binnen twee uur bij 87 procent enig resultaat had. Bij de placebo was dit 57 procent. Omdat er ook de nodige bijwerkingen (onder meer angstaanvallen en slapeloosheid) optraden, wordt het gebruik van Droperidol als eerste keus bij een migraineaanval, afgeraden.
Het van oorsprong Chinese kruid gember heeft een heilzame werking op onze hele gezondheid. Deze eigenschap is al duizenden jaren bekend. Het doet er eigenlijk niet toe waarvoor je het slikt: er is altijd wel een of ander orgaan dat er baat bij heeft. Enige jaren terug beweerde de bekende psycholoog René Diekstra dat zijn migraine geheel was verdwenen na enige maanden een dagelijkse portie gember te hebben geconsumeerd. Een aantal, al weer wat gedateerde wetenschappelijke onderzoeken lijken deze ervaringen te ondersteunen. Deze onderzoeken zijn echter niet representatief: aan het eerste (Engeland, 1982) hadden acht vrijwilligers meegedaan en in het tweede onderzoek (Engeland, 1991) betrof het één proefpersoon. Intussen blijven er verhalen komen - het zijn bijna getuigenissen - van mensen die zeggen genezen te zijn van hun migraine door het gebruik van gember. Misschien wordt het tijd om er eens een wat uitgebreider onderzoek aan te wijden.
Wankelende muizen (bron: Muizen kunnen getroffen worden door een ziekte waardoor ze, tijdens een aanval, gedeeltelijk verlamd raken, gaan wankelen en kunnen omvallen. De ziekte wordt veroorzaakt door een bepaalde mutatie in de celwand. Ook bij mensen komt deze mutatie voor. Onderzoek (Pharmacology, Biochemistry and Behavior, augustus 2002) heeft deze mutatie in verband gebracht met een zeldzame vorm van migraine die ook gepaard gaat met tijdelijke verlammingsverschijnselen. Belangrijke directe aanleidingen voor een aanval van deze aandoening zijn roken, drinken en stress. Tijdens het onderzoek bleek dat ook muizen hiervoor gevoelig. Zij reageerden goed op het geneesmiddel nimodipine, dat normaal gebruikt wordt na een hersenbloeding. De onderzoekers spraken de verwachting uit dat ook bij mensen de betreffende migrainesoort kan worden behandeld met nimodipine. Hiervoor is vervolgonderzoek nodig.
De zorg bij hoofdpijn en migraine in Nederland behoort tot de Europese top. Dat blijkt uit het Zweedse onderzoek Euro Headache Index 2012. Hier in wordt de zorg in 29 Europese landen beoordeeld en in punten uitgedrukt. De totale maximumscore was 1.000. Deze score is gebaseerd op patiëntenrechten en informatievoorziening, toegankelijkheid van de zorg, professionaliteit van de zorgverleners en hun bewustzijn van de problematiek, medicatie en behandeling en preventie. Nederland behaalde 845 punten, op de voet gevolgd door Frankrijk. Duitsland, Denemarken en Oostenrijk scoren ook hoog. België doet het redelijk. Nederland en Duitsland worden geprezen vanwege de mate waarin zij hoofdpijn en migraine serieus nemen.
Een internationaal onderzoek (Headache, januari 2003) onder ruim 5000 volwassenen heeft uitgewezen dat bij drie van de vier migrainepatiënten de behandeling niet effectief is. Het onderzoek werd gehouden in vijf landen en vond plaats door middel van telefonische interviews. Ruim acht procent van de ondervraagde personen vertelde aan een of andere vorm van migraine te lijden. Van deze groep gaf 35 procent aan gedurende de laatste 12 maanden meer dan 24 aanvallen te hebben gehad en stond de helft niet onder behandeling van een arts. De andere helft kreeg een uitgebreider interview. Hieruit bleek dat het merendeel niet tevreden was over de behandeling van hun arts en over de effecten ervan.
Mensen die lijden aan migraine maar hiervoor geen arts consulteren gebruiken vaak pijnstillers om de aanvallen minder hevig te laten zijn. De ervaring leert dat er geleidelijk aan steeds meer pijnstillers nodig zijn om enig effect te bereiken. Tijdens een Amerikaans onderzoek (Headache, juni 2002)kregen 61 mensen die dit jarenlang hadden gedaan, meer op migraine gerichte medicijnen toegediend. Bij 19 mensen werd de medicatie gecombineerd met sessies waarin een meer gezonde levensstijl werd getraind. Na een jaar bleken deze sessies niet meer effect te hebben opgeleverd dan bij de groep die alleen de medicijnen hadden gekregen. Na drie jaar echter waren de verschillen groter: bij de groep die gezonder leefde kwamen meer hoofdpijnvrije dagen voor en waren de aanvallen minder hevig.
Manipulatie van de ruggengraat wordt door alternatieve genezers wel gebruikt om migraine te behandelen. In feite wordt geprobeerd om door middel van een soort massage de stand van de wervelkolom te corrigeren waardoor de pijn en de druk op de wervels en de gewrichten minder wordt. Een literatuuronderzoek (Cephalalgia, oktober 2002) in de verenigde Staten heeft aangetoond dat er weliswaar succesvolle wetenschappelijke experimenten met ruggengraatmanipulatie zijn geweest, maar dat nooit echt is bewezen dat de methode werkt. In vier van de acht onderzoeken haalde de methode wel een gelijk of zelfs beter resultaat dan de medicijnen die in de controlegroep werden gebruikt. De onderzoekers benadrukten echter dat de positieve resultaten ook het gevolg kunnen zijn van moeilijk meetbare factoren zoals de verwachtingen van de patiënten en de houding tegenover alternatieve geneeswijzen.
Dr. Saskia Lesnik Oberstein en dr. Marieke Wermer van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) hebben beiden een Vidi-beurs gekregen. Deze prestigieuze subsidies - van maximaal 800.000 euro - worden jaarlijks uitgereikt door wetenschapsfinancier NWO. De LUMC-onderzoekers zetten hun beurzen in voor onderzoek naar CADASIL en herseninfarcten. Dr. Lesnik Oberstein van de afdeling Klinische Genetica gaat verder onderzoek doen naar CADASIL. Dit is een erfelijke ziekte van de bloedvaten in de hersenen, die kan leiden tot beroertes op relatief jonge leeftijd. Patiënten met deze aandoening kampen ook vaak met een afnemend denkvermogen vanaf middelbare leeftijd. In de loop der jaren leidt dit tot vaak tot dementie. Onlangs ontdekte de onderzoeksgroep van Lesnik Oberstein dat het stuk DNA dat deze erfelijke vorm van dementie veroorzaakt, onverwacht vaak voorkomt in de samenleving. Nu willen zij onderzoeken of deze genafwijking ook de oorzaak is van geheugenproblemen bij mensen die normaal gesproken nooit de diagnose CADASIL krijgen. Dr. Wermer van de afdeling Neurologie zet haar subsidie in om de relatie tussen migraine en herseninfarcten nader te onderzoeken. Vrouwen krijgen vaker een herseninfarct dan mannen en herstellen vervolgens slechter. Migraine verhoogt het risico op een herseninfarct bij vrouwen. Dat risico wordt nog hoger door andere oorzaken, zoals zwangerschapsvergiftiging en stollingsstoornissen. Wermer gaat grote groepen vrouwen met migraine en andere risicofactoren onderzoeken. Ook is zij van plan om bloedvatmodellen te bestuderen. Het uiteindelijke doel is om vrouwen op te sporen die een hoog risico op een herseninfarct lopen en om nieuwe therapieën te ontwikkelen. Aandoeningen als CADASIL zijn complex en komen weinig voor. Het LUMC biedt voor een groot aantal van dit soort zeldzame aandoeningen gespecialiseerde zorg. Topreferente zorg noemen we dat, en patiënten uit heel Nederland komen hiervoor naar Leiden. Maar ook vaker voorkomende aandoeningen zoals een herseninfarct, migraine of blaaskanker vragen vaak om een specialistische aanpak en vallen daarom onder onze topreferente zorg.
Bron: LUMC
Acupunctuur kan goed werken bij Hoofdpijn en Migraine . Het blijkt echter dat ook resultaten worden geboekt wanneer de naalden niet goed worden geplaatst. Onderzoek door de technische universiteit van München doet vermoeden dat de werking van acupunctuur zit in het geloof in de effectiviteit.
Het rusteloze benen syndroom komt vaker voor onder mensen die aan migraine lijden dan onder mensen die vrij zijn van deze aandoening. Een en ander blijkt uit studie van de universiteit van Münster (Duitsland). Een onderzoeksteam onderzocht 411 migrainepatiënten en een even grote controlegroep zonder medische geschiedenis waarin deze aandoening voorkomt. Daarbij bleek dat van de migrainepatiënten zeventien procent leed aan RLS, tegen zes procent van de mensen in de controlegroep. Mogelijk dat toekomstige studies meer duidelijk kunnen maken over een eventuele gezamenlijke genetische achtergrond van deze aandoeningen, stelt de onderzoeksleider.
Aandoeningen hebben invloed op het zelfvertrouwen van het kind en op hun ouders Kinderen met een chronische aandoening hebben een minder goede kwaliteit van leven dan kinderen die gezond zijn. Dat komt onder andere doordat ze lichamelijke klachten hebben als pijn of psychosociale problemen zoals minder zelfvertrouwen. Er kan ook een negatieve invloed zijn op de ouders en het gezin. Dat blijkt uit gezamenlijk onderzoek van het Erasmus MC en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De studie is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Plos One. In de studie is gekeken naar de invloed van chronische aandoeningen als astma, eczeem, dyslexie, ADHD en migraine op de gezondheidsbeleving van kinderen. Als kinderen meerdere van deze aandoeningen hebben, hebben ze een slechtere kwaliteit van leven dan wanneer ze één aandoening hebben. ‘’Doordat we in Nederland goede zorg en behandelingen bieden, zijn het meestal geen dramatisch grote verschillen. Maar dit onderzoek laat wèl zien dat astma, eczeem, dyslexie, adhd en migraine echt invloed hebben op het leven van de kinderen èn hun ouders. Extra aandacht is daarom gewenst. Leerkrachten op school zouden bijvoorbeeld extra alert kunnen zijn bij een leerling die één of meer chronische aandoeningen heeft’’, zegt hoogleraar jeugdgezondheidszorg Hein Raat, werkzaam bij de afdeling Maatschappelijke gezondheidzorg van het Erasmus MC. Wanneer een kind een chronische aandoening heeft, kan dat ook zijn weerslag hebben op het emotionele welzijn van de ouders en op het functioneren van het gezin. Vooral bij kinderen met ADHD, geven de ouders aan dat zij zich zorgen maken, dat gezinsactiviteiten worden beïnvloed en dat er gevolgen kunnen zijn voor het hele gezin. Het onderzoek is gedaan onder 5300 Nederlandse kinderen van 4 tot 11 jaar met en zonder een chronische aandoening. Hun ouders hebben vragen beantwoord over onder andere de aandoeningen en de gezondheidsbeleving van hun kinderen. De antwoorden zijn omgezet in een score op een internationaal gebruikte lijst (Child Health Questionnaire Parent Form 28), om te meten hoe het staat met de kwaliteit van leven van kinderen.
Bron: EUR
In dit rapport is geinventariseerd welke langdurige ziekten, klachten en gezondheidsproblemen bij kinderen (0-18 jaar) veel voorkomen. Voor eczeem, astma, hooikoorts, allergie, hoofdpijn, vermoeidheid, slaapproblemen, rugklachten, depressieve klachten, hyperactiviteit en ADHD, buikpijn, obstipatie en overgewicht is in kaart gebracht hoe vaak deze aandoeningen voorkomen en wat de gevolgen ervan zijn voor het dagelijks leven van kinderen. Dit rapport borduurt voort op eerder onderzoek, waaruit blijkt dat in Nederland een op de vijf kinderen een chronische aandoening heeft. Veel voorkomende chronische aandoeningen waarvoor jonge kinderen (tot 11 jaar) het vaakst bij de huisarts komen, zijn astma, eczeem, buikpijn en obstipatie. Oudere kinderen komen het vaakst voor astma, hoofdpijn/migraine, vermoeidheid, rugklachten en buikpijn. Per jaar komt zo"n 2%-5% van de kinderen met één van deze aandoeningen bij de huisarts. Kinderen gaan echter niet altijd naar de huisarts. Het aantal kinderen dat in vragenlijsten klachten zoals hoofdpijn/migraine en langdurige vermoeidheid meldt, is vele malen groter dan het aantal dat ermee bij de huisarts komt. In sommige studies rapporteert meer dan de helft van de tienermeisjes zulke =malaiseklachten". Ook buikpijn, hooikoorts, slaapproblemen, depressieve klachten en overgewicht komen aanzienlijk meer voor dan registraties van huisartsen laten zien. Over de gevolgen van de verschillende aandoeningen schiet de huidige kennis tekort. Twee tot drie procent van alle kinderen wordt door een chronische aandoening in sterke mate belemmerd bij het uitvoeren van dagelijkse bezigheden. Studies rapporteren uiteenlopende problemen, waaronder combinaties van lichamelijke en psychische klachten, verminderde kwaliteit van leven en schoolverzuim. Hoewel honderdduizenden kinderen last hebben van de onderzochte aandoeningen, hebben we echter onvoldoende kennis om te kunnen beoordelen in welke mate ze de ontwikkeling, de maatschappelijke participatie en dus de toekomst van kinderen beïnvloeden.
90 procent van de vrouwen die medische hulp zoeken vanwege terugkerende hoofdpijn heeft ook minder zin in seks. Dat stellen onderzoekers van de universiteit van Pavia in Italië. Zij deden onderzoek bij honderd vrouwen van rond de 40 jaar, die zich lieten behandelen wegens hoofdpijnklachten. De meesten hadden migraine, spanningshoofdpijn of maandelijks terugkerende hoofdpijn. Spanning, hoofdpijn en seksueel functioneren hangen sterk samen, zo blijkt. Vrouwen met migraine of spanningshoofdpijn hebben vaak ook minder zin in seks en hebben pijn bij het vrijen. Dat resulteert in veel gevallen weer in spanning en verdriet. Mensen met chronische hoofdpijnklachten zijn ook vaker depressief of gespannen.
Bent u man, gezond, tussen de 30 en 65 jaar oud, rookt u en heeft u 20 minuten tijd over? Doe dan mee aan wetenschappelijk onderzoek van de afdeling Neurologie naar clusterhoofdpijn. Zij zoeken deelnemers voor de controlegroep. Concreet betekent meedoen aan dit onderzoek dat u een vragenlijst invult en enkele buisjes bloed afstaat. Daarnaast wordt er een wangslijmvliesmonster met een wattenstaafje bij u afgenomen. Wilt u meedoen of meer informatie? Stuur dan een e-mail naar hoofdpijnonderzoek@lumc.nl. Voldoet u niet aan de criteria, maar bent uw wel geïnteresseerd in deelname aan het hoofdpijnonderzoek? Mensen met en zonder migraine kunnen op verschillende manieren deelnemen. Kijk op www.lumc.nl/hoofdpijn voor meer informatie en online aanmelding.
De PRAC (Pharmacovigilance Risk Assessment Committee) heeft de herbeoordeling van de gadolinium-contrastmiddelen afgerond en is een nieuwe herbeoordeling van valproaat gestart. Er is besloten een eerste openbare hoorzitting te houden, voor valproaat. Ook onderzoekt de PRAC het kankergeneesmiddel docetaxel. Uitkomst herbeoordeling gadolinium-contrastmiddelen. De PRAC heeft aanbevolen de handelsvergunningen voor 4 lineaire gadolinium-contrastmiddelen te schorsen vanwege bewijs van stapeling van kleine hoeveelheden van gadolinium in de hersenen. Er zijn geen aanwijzingen van nadelige gevolgen voor patiënten. Het gaat om gadobeenzuur, gadodiamide, gadopentetinezuur en gadoversetamide voor intraveneuze toediening. Gadolinium-contrastmiddelen zijn diagnostische producten die voor of tijdens een MRI-scan aan patiënten kunnen worden toegediend om artsen te helpen betere beelden van organen en weefsels te verkrijgen. Hoewel er geen symptomen of ziekten in verband zijn gebracht met stapeling van gadolinium in de hersenen, doet de PRAC deze aanbeveling uit voorzorg, in de wetenschap dat data over de langetermijneffecten van gadolinium in de hersenen beperkt zijn.
Nieuwe herbeoordeling gebruik valproaat tijdens zwangerschap en door vrouwen in de vruchtbare leeftijd. De PRAC heeft een nieuwe herbeoordeling gestart van het gebruik van geneesmiddelen die valproaat bevatten bij de behandeling van vrouwen en meisjes die zwanger zijn of zwanger kunnen worden. Deze geneesmiddelen zijn in de Europese Unie (EU) nationaal goedgekeurd voor de behandeling van epilepsie, bipolaire stoornis en, in sommige landen, migraine. Bij een eerdere herbeoordeling uit 2014 stemde het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMA) in met maatregelen voor het aanscherpen van de waarschuwingen en beperkingen van het gebruik van valproaat bij vrouwen en meisjes vanwege het risico op misvormingen en ontwikkelingsstoornissen bij kinderen die in de baarmoeder aan valproaat zijn blootgesteld. Sindsdien zijn er zorgen geuit over hoe doeltreffend deze maatregelen zijn. Daarom heeft het Franse geneesmiddelenbureau, ANSM, de EMA verzocht de maatregelen te herbeoordelen en te overwegen of er verdere EU-brede maatregelen moeten worden aanbevolen om de risico’s voor zwangere vrouwen of vrouwen die zwanger kunnen worden, te minimaliseren.
Eerste openbare hoorzitting wordt georganiseerd rond valproaat. De PRAC heeft besloten een openbare hoorzitting te organiseren als onderdeel van de herbeoordeling van valproaat, om de ervaringen van EU-burgers met deze geneesmiddelen in de aanbeveling te kunnen meenemen. Naar verwachting komt de PRAC hiervoor in juni met een datum, nadat een eerste evaluatie van het beschikbare wetenschappelijke bewijs is afgerond. De hoorzitting zal prominent op de website van de EMA worden aangekondigd, samen met een lijst van specifieke vragen voor het publiek en informatie over de datum, tijd en locatie, en over de inschrijving.
De PRAC onderzoekt kankergeneesmiddel docetaxel. De PRAC onderzoekt het kankergeneesmiddel docetaxel na gevallen van neutropene enterocolitis bij patiënten in Frankrijk. De meeste patiënten werden behandeld voor operabele borstkanker. Uit een voorlopige beoordeling door de PRAC blijkt dat de frequentie van meldingen van deze bekende bijwerking in de afgelopen 2 jaar niet is toegenomen. Er wordt nu een beoordeling van de beschikbare gegevens uitgevoerd. De conclusies daarvan worden gepubliceerd zodra de beoordeling is afgerond.
Dit is besloten in de bijeenkomsten van de PRAC van 6 – 9 maart 2017. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) is in de PRAC vertegenwoordigd.
Op 26 november 2016 organiseert VUmc, samen met Zus & Zorg, de Landelijke Publieksdag Gezondheidszorg M/V. Hierbij staan de verschillen tussen mannen en vrouwen in de gezondheidszorg centraal. De dag wordt geopend door oud -Kamervoorzitter Gerdi Verbeet, ambassadeur van het nieuwe Women's Health Research Fund en voorzitter van de Patiëntenfederatie Nederland. Een gynaecoloog en een cardioloog leggen uit dat vrouwen vaak niet de goede zorg krijgen omdat er onvoldoende kennis is over man/vrouw-verschillen. Interventie-cardioloog Yolande Appelman en gynaecoloog Wouter Hehenkamp van VUmc over man/vrouw-verschillen: "Een hartinfarct bij vrouwen wordt niet altijd herkend. Symptomen komen namelijk ook vaak voor bij vrouwen in de overgang of bij stress. Vrouwspecifieke aandoeningen zijn vaak nog onderbelicht. Medisch onderzoek is veelal gebaseerd op gezonde jonge mannen . Er moet meer erkenning komen voor de verschillen tussen mannen en vrouwen. Daarmee verbetert de kwaliteit van de gezondheidszorg, de kwaliteit van leven van vrouwen en mannen en worden er minder onnodige zorgkosten gemaakt." Tijdens de publieksdag is er een presentatie van het nieuwe boek 'Te lijf' van de actrices/schrijfsters Isa Hoes en Medina Schuurman. Ze vertellen over het ouder worden en welke ongemakken dit met zich mee brengt. 's Middags zijn er lezingen van specialisten over onder andere het hart, menstruatie, migraine, depressie, de overgang en reuma. Op het Gezondheidsplein zijn stands van patiëntenorganisaties en verschillende zorgprofessionals. Er is speciale aandacht voor depressie, de bekkenbodem, seksualiteit en de overgang. Ook is er een speedspreekuur met artsen. Verder is er informatie te vinden over uiteenlopende thema's zoals voeding, vitaliteit en verzorging. Bekijk het volledige programma van de dag op de website van Zus Online. Het onderwerp M/V-verschillen staat inmiddels op de politieke agenda dankzij WOMEN Inc. en de Alliantie Gender & Gezondheid. Met de publiekscampagne #Behandelmealseendame zorgen zij voor bewustwording onder zorgprofessionals, de patiënt en het publiek. Voor VUmc is meer onderzoek naar m/v-verschillen in de zorg een speerpunt. Er is een onderzoeksfonds opgericht: het Women's Health Research Fund. Alle exposanten die mee doen aan de publieksdag doneren met hun bijdragen aan dit fonds. De toegang is gratis voor bezoekers. Aanmelden kan via www.zusonline.nl. Wees er snel bij want vol=vol.
Bron: LUMC
Sofosbuvir (Sovaldi) is de eerste vertegenwoordiger van een nieuwe klasse antivirale middelen. Het wordt in combinatie met andere middelen gebruikt bij chronische hepatitis C. Sofosbuvir is een pan-genotypische remmer van het rna-afhankelijke rna-polymerase hcv ns5b, dat essentieel is voor virale replicatie. In klinische trials waarin sofosbuvir werd gebruikt in combinatie met ribavirine alleen, bleek het middel overtuigend effectief en veilig. Bij een groot deel van de patiënten was 12 tot 24 weken na de behandeling geen virus meer detecteerbaar. Ze werden beschouwd als genezen. Gebruik van sofosbuvir in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine kan de behandelduur verkorten naar 12 weken, de huidige behandeling duurt 24 tot 48 weken. Een voordeel, gezien de ernstige bijwerkingen van interferon alfa zoals leukopenie en depressies. Dosering: eenmaal daags 400 mg, in combinatie met ribavirine met of zonder peginterferon alfa. Bijwerkingen: - in combinatie met ribavirine: verlaagd hemoglobine, slapeloosheid, hoofdpijn, anemie, depressie; - in combinatie met ribavirine en peginterferon alfa: anemie,neutropenie, gewichtsverlies en migraine.
Bron: FUS
- De PRAC (Pharmacovigilance Risk Assessment Committee) start een nieuwe herbeoordeling van Zinbryta; een geneesmiddel voor multiple sclerose.
- De PRAC is een herbeoordeling gestart van het geneesmiddel Zinbryta (daclizumab) dat bestemd is voor de behandeling van volwassenen met relapsing (recidiverende) vormen van multiple sclerose. De aanleiding voor de herbeoordeling is het overlijden van een patiënte, door acuut leverfalen, die in een lopende studie werd behandeld met Zinbryta. Ook zijn er vier gevallen van ernstige leverbeschadiging gemeld. De PRAC zal alle beschikbare data herbeoordelen en bepalen of er extra maatregelen nodig zijn om het risico op leverbeschadiging tot een minimum te beperken.
- Geen bewijs dat risico op neutropenische enterocolitis bij docetaxel is veranderd De PRAC heeft geconcludeerd dat er geen bewijs is dat het risico op een bekende bijwerking van het kankergeneesmiddel docetaxel, neutropenische enterocolitis, is veranderd in de Europese Unie (EU). Neutropenische enterocolitis is een ernstige darmontsteking die voorkomt bij maximaal 1 op de 1.000 kankerpatiënten die met het geneesmiddel worden behandeld. Na het bestuderen van de beschikbare data over docetaxel, concludeerde de PRAC dat de toename van de meldingen van deze bijwerking, zoals alleen gezien in Frankrijk, het gevolg zou kunnen zijn van een betere herkenning door zorgverleners. Het totale aantal meldingen van neutropenische enterocolitis in de EU is niet gestegen.
- Openbare hoorzitting valproaat. De PRAC heeft besloten haar eerste openbare hoorzitting te houden op 26 september 2017 bij het Europees Geneesmiddelenagentschap in Londen, als onderdeel van de herbeoordeling van het gebruik van valproaat voor de behandeling van meisjes en vrouwen in de vruchtbare leeftijd of tijdens de zwangerschap. Voor de hoorzitting worden EU-burgers uitgenodigd om hun ervaringen met valproaat te delen, zodat deze in de aanbevelingen van het Comité kunnen worden meegenomen. Valproaat is goedgekeurd voor de behandeling van epilepsie, bipolaire stoornis en, in sommige landen, migraine. Begin juli wordt meer informatie over deze hoorzitting gepubliceerd, met onder meer een lijst met specifieke vragen voor het publiek, een samenvatting van de zorgen over de veiligheid, praktische informatie over deelname en een aanmeldingsformulier. Dit is de eerste keer dat de PRAC een openbare hoorzitting houdt tijdens een herbeoordeling van een geneesmiddel. Openbare hoorzittingen geven EU-burgers een stem in de beoordeling van de veiligheid van geneesmiddelen en stellen hen in staat hun mening te geven over de veiligheid van bepaalde geneesmiddelen en het beheersen van risico's. Hun mening zal een unieke nieuwe dimensie geven aan de beoordeling van geneesmiddelen door de PRAC ten behoeve van de volksgezondheid.
Dit is besloten in de bijeenkomsten van de PRAC van 6 – 9 juni 2017. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) is in de PRAC vertegenwoordigd.
Promotie Mw. Yvonne T.M. Vanneste-van Zandvoort, MSc. "Reported sick from school; A study into addressing medical absenteeism among students". Dit proefschrift onderzoekt de methode M@ZL (Medische Advisering van de Ziekgemelde Leerling), die het ziekteverzuim onder vmbo-leerlingen terug blijkt te dringen door het regelen van goede zorg, begeleiding en eventueel onderwijskundige aanpassingen. Uit het onderzoek blijkt dat op het vmbo iets minder dan de helft van de regelmatig verzuimende leerlingen een diagnose heeft als astma, migraine, Pfeiffer of ADHD. Tweederde van deze groep ervaart tegelijkertijd problemen thuis of op school. Bij meer dan de helft van alle leerlingen wordt het ziekteverzuim veroorzaakt door psychische of lichamelijke klachten, vaak in combinatie met problemen thuis of op school. Een gepersonaliseerde benadering vanuit biopsychosociaal perspectief blijkt noodzakelijk om individuele leerlingen echt te kunnen helpen. Voor het in gesprek gaan met ouders en leerlingen over regelmatig ziekteverzuim geven mentoren aan extra training nodig te hebben.
Hoofdpijn geldt in de medische wereld pas sinds een jaar of tien als een fenomeen dat om serieus onderzoek vraagt. Dat schrijft neuroloog dr. J Caspay in Hoofdpijn centraal, het online magazine van de Vereniging van Nederlandse Hoofdpijn Centra. Door de serieuze aandacht vanuit de medische wereld is er nu ook meer bekend over onder meer migraine en clusterhoofdpijn, waardoor er veel vooruitgang is geboekt op gebied van diagnostiek en therapie. Inmiddels zijn er 30 gespecialiseerde hoofdpijnbehandelcentra in Nederland.
De indicatie voor het gebruik van metoclopramide (Primperan) wordt beperkt. Het is belangrijk dat metoclopramide alleen wordt voorgeschreven voor kortdurend gebruik en met de aanbevolen doses en dosisintervallen. Dit om het risico op neurologische en andere bijwerkingen te minimaliseren. Vanwege het risico op bijwerkingen bij hoge dosis is de metoclopramide zetpil van 20 mg sinds januari 2014 niet meer leverbaar, de registratie is doorgehaald. Voor de orale oplossing zal een doseerpipet geleverd worden om het risico op overdosering te verlagen. Belangrijk is dat volwassen patiënten maximaal 5 dagen metoclopramide gebruiken en de maximumdosis binnen een periode van 24 uur beperkt wordt tot 30 mg (of 0,5 mg/kg lichaamsgewicht). Bij patiënten in de leeftijd van 1 – 18 jaar wordt aanbevolen tot gebruik als een tweedelijnsoptie. Er is een contra-indicatie voor patiënten jonger dan 1 jaar en metoclopramide mag bij deze kinderen in geen geval worden gebruikt. Dit schrijft de firma Sanofi-Aventis in een brief, een zogenaamde Direct Healthcare Professional Communication (DHPC). De brief met deze belangrijke risico-informatie is in overleg met het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gestuurd naar huisartsen, kinderartsen, oncologen, apothekers, ziekenhuisapothekers, IC-artsen, intensivisten, chirurgen en KNO-artsen. Metoclopramide is bedoeld voor de preventie en behandeling van braken en misselijkheid vanwege verschillende redenen (na de behandeling met chemotherapie tegen kanker, bij radiotherapie, na een operatie, of in relatie met migraine) bij volwassenen en kinderen. Het middel is beschikbaar in verschillende farmaceutische formuleringen (tablet, drank, zetpil en oplossing voor intraveneus gebruik). In bepaalde klinieken werd de 20 mg zetpil vorm van metoclopramide veelvuldig gebruikt. Nu de handelsvergunning voor deze dosering is doorgehaald moet voor deze patiënten individueel worden bekeken welke alternatieven zinnig en mogelijk zijn. Het signaleren en analyseren van bijwerkingen gedurende de gehele levenscyclus van een geneesmiddel wordt geneesmiddelenbewaking of farmacovigilantie genoemd. Dit is een kerntaak van het CBG. In geval van urgente en/of belangrijke veiligheidsissues worden medische beroepsbeoefenaren door middel van een Direct Healthcare Professional Communication (DHPC) op de hoogte gebracht. Een overzicht van DHPC's is te vinden op de website van het CBG.
In 2010 werden er minder bijwerkingen gemeld na vaccinatie tegen HPV dan in 2009. Ook zijn er in 2010, net als in 2009, geen onverwachte of volgens de criteria ernstige bijwerkingen (Serious Adverse Events) gemeld die door het vaccin zijn veroorzaakt. In 2010 zijn meisjes die geboren zijn in 1997 gevaccineerd tegen HPV. Ook zijn meisjes geboren in 1993-1996, die niet (volledig) waren gevaccineerd in 2009, nogmaals uitgenodigd. Tijdens deze campagne is onderzoek gedaan naar de mogelijke bijwerkingen van het vaccin. De mogelijke bijwerkingen die optraden op de vaccinatielocaties werden geregistreerd. Verder werden spontane meldingen in het reguliere systeem voor meldingen van mogelijke bijwerkingen verzameld en is er een onderzoek gedaan naar de verdraagbaarheid van het vaccin. Verschijnselen die kort na de vaccinatie optraden kwamen 7,7 keer voor per 10.000 toegediende doses. Hierbij kwam (bijna)flauwvallen het meest voor. Spontane meldingen van mogelijke bijwerkingen werden in 5,4 keer per 10.000 toegediende doses gemeld. De meldgraad van zowel verschijnselen die kort na de vaccinatie optraden als van spontane meldingen was lager dan tijdens de campagne in 2009. Bij de spontane meldingen ging het in 23% om een heftige gebeurtenis zoals flauwvallen, migraine en stuipen. Van alle meldingen van mogelijke bijwerkingen van het vaccin werd in 67,4% een oorzakelijk verband met de vaccinatie vastgesteld. In de studie naar de verdraagbaarheid is door 2308 meisjes (65%) tenminste één vragenlijst teruggestuurd. Een reactie rond de prikplaats werd gerapporteerd door 82,4% van de meisjes, voornamelijk pijn en verminderd gebruik van de arm. Hiervan classificeerde 14,8% van de meisjes de reactie als heftig. Algemene verschijnselen waaronder spierpijn, moeheid of hoofdpijn werd gerapporteerd door 78,7% van de meisjes. Het percentage gerapporteerde lokale reacties en algemene bijwerkingen was lager dan in 2009. Het voorkomen van sommige mogelijke bijwerkingen steeg met de leeftijd en was meestal lager na de tweede en derde dosis dan na de eerste dosis. Zeventien meisjes (0,4%) hebben de huisarts bezocht in de week na de vaccinatie, maar niemand heeft het ziekenhuis bezocht. De resultaten worden gebruikt om het publiek en de professionals te informeren over het veiligheidsprofiel van het HPV vaccin in de periode na introductie van massa vaccinatie
De Committee for Medicinal Products for Human Use (CHMP) is het wetenschappelijke comité van het Europese geneesmiddelenagentschap EMA, waarin het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) is vertegenwoordigd.
Nieuwe geneesmiddelen
De CHMP heeft positieve adviezen uitgebracht voor het verlenen van handelsvergunningen voor de volgende nieuwe geneesmiddelen:
- Caprelsa (vandetanib), bedoeld voor de behandeling van agressief en symptomatisch medullair schildkliercarcinoom (MTC) bij patiënten met niet te opereren lokaal gevorderde of gemetastaseerde tumor.
Uitbreiding indicaties
De CHMP adviseerde positief over de volgende indicatie-uitbreidingen:
- Erbitux (cetuximab) was al geïndiceerd voor de behandeling van patiënten met gemetastaseerd colorectaal carcinoom met epidermale groeifactorreceptor (EGFR)-expressie die niet KRAS-gemuteerd (wild- type) is. Nu kan Erbitux voor deze indicatie ook worden gebruikt in combinatie met Folfox.
- Herceptin (trastuzumab) voor vroegbehandeling van borstkanker.
- Nevanac (nepafenac) voor de vermindering van het risico op postoperatief macula-oedeem bij cataractchirurgie bij patiënten met diabetes.
- Rebif (interferon bèta-1a) voor de behandeling van patiënten met een enkele demyeliniserende gebeurtenis met een actief ontstekingsproces, wanneer alternatieve diagnoses zijn uitgesloten, en wanneer is vastgesteld dat ze een hoog risico lopen voor het ontwikkelen van de klinische diagnose multiple sclerose.
Weigering van de handelsvergunning voor Sumatriptan Galpharm 50 mg tabletten
Op 21 juli 2011 bracht de CHMP het advies uit geen handelsvergunning te verlenen voor het geneesmiddel Sumatriptan Galpharm. Dit geneesmiddel is bedoeld voor de verlichting van migraineaanvallen. De aanvrager verzocht om herbeoordeling van het negatieve advies voor niet-receptplichtige status. Tijdens deze heroverweging zijn de belangrijkste bedenkingen van de CHMP niet weggenomen. De CHMP bevestigde de weigering van de handelsvergunning.
- Eerdere berichtgeving over Sumatriptan, juli 2011
- EMA Questions and answers on the refusal of the marketing authorisation for Sumatriptan Galpharm 50 mg tablets, 17 november 2011
Weigering van een wijziging in de handelsvergunning voor Ariclaim, Cymbalta en Xeristar (duloxetine)
Op 21 juli 2011 adviseerde de CHMP de wijziging in de handelsvergunning te weigeren voor de duloxetine-bevattende geneesmiddelen Ariclaim, Cymbalta en Xeristar. De wijziging betrof de toevoeging van een nieuwe indicatie, de behandeling van matige tot ernstige somatische pijn bij patiënten die niet regelmatig NSAID's gebruiken. Na een heroverweging bevestigde de CHMP deze weigering.
- Eerdere berichtgeving over duloxetine, juli 2011
- EMA Questions and answers on the refusal of a change to the marketing authorisations for Ariclaim, Cymbalta and Xeristar (duloxetine), 17 november 2011
Schorsing handelsvergunning buflomedil-bevattende geneesmiddelen
De CHMP heeft een herbeoordeling afgerond van de veiligheid en werkzaamheid van zowel orale als injecteerbare buflomedil-bevattende geneesmiddelen. Deze herbeoordeling werd gestart na meldingen van ernstige bijwerkingen. De CHMP is tot de conclusie gekomen dat de voordelen niet opwegen tegen de risico’s en heeft aanbevolen dat alle handelsvergunningen voor buflomedil-bevattende geneesmiddelen moet worden geschorst in de hele Europese Unie (EU).
- Eerdere berichtgeving over buflomedil, mei 2011
- EMA Press Release, 17 november 2011
- EMA Questions and answers on the suspension of buflomedil-containing medicines, 17 november 2011
Update risico op bloedingen bij gebruik Pradaxa (dabigatran etexilaat)
Gevallen van (fatale) bloedingen bij het gebruik van dabigatran etexilaat (Pradaxa) zijn bekend bij de Europese registratieautoriteiten. Het risico op bloedingen is extra onder de aandacht gebracht van artsen en apothekers. Met deze maatregel blijft de baten-risico balans positief.
De CHMP heeft positief advies uitgebracht over Vyndaqel als eerste weesgeneesmiddel voor de behandeling van transthyretine amyloïdose bij volwassen patiënten met symptomatische polyneuropathie.
De ‘Committee for Medicinal Products for Human Use (CHMP)’ is het wetenschappelijke comité van het Europese geneesmiddelenagentschap EMA, waarin het CBG is vertegenwoordigd.
Nieuwe geneesmiddelen
De CHMP heeft positieve adviezen uitgebracht voor het verlenen van handelsvergunningen voor de volgende nieuwe geneesmiddelen:
- Dexdor (dexmedetomidine) voor sedatie van volwassen intensive care unit (ICU) patiënten, bij wie diepere sedatie niet nodig is.
- Incivo (telaprevir) voor de behandeling van chronische hepatitis C met genotype 1 bij volwassen patiënten met gecompenseerde leverziekte. Dit is het tweede geneesmiddel in een nieuwe klasse van geneesmiddelen voor de behandeling van chronische hepatitis. De CHMP heeft Teleprevir versneld beoordeeld gezien het belang voor de Europese populatie.
- Plenadren (hydrocortison), een weesgeneesmiddel voor de behandeling van bijnierinsufficiëntie bij volwassenen. Het gaat om een product met verlengde afgifte, dat eenmaal per dag gegeven kan worden.
- Vyndaqel (tafamidis), een weesgeneesmiddel voor de behandeling van transthyretine amyloïdose bij volwassen patiënten met symptomatische polyneuropathie, een ernstige en progressieve aandoening. Vyndaqel is de eerste orale farmacologische behandeling die voor deze zeldzame ziekte wordt aanbevolen. De CHMP heeft de handelsvergunning verleend onder uitzonderlijke omstandigheden.
- Zytiga (abirateronacetaat) bedoeld in combinatie met prednison of prednisolon voor de behandeling van gemetastaseerd, castratieresistente prostaatkanker bij volwassen mannen met een progressieve vorm van deze ziekte tijdens of na een chemotherapeutisch regime op basis van docetaxel. De CHMP heeft deze aanvraag versneld beoordeeld vanwege de medische noodzaak.
Tweede positief advies pediatrisch gebruik Mercaptopurine
De CHMP heeft het tweede positieve advies uitgebracht voor de verlening van een handelsvergunning voor pediatrisch gebruik voor het weesgeneesmiddel Mercaptopurine (mercaptopurine-monohydraat), bedoeld voor de behandeling van acute lymfoblastische leukemie bij volwassenen, adolescenten en kleine kinderen. Het gaat om een suspensie, waardoor een betere nauwgezetheid en groter toedieningsgemak wordt geboden, vooral bij gebruik bij kinderen. De ontwikkeling van een leeftijdsgeschikte formulering ter behandeling van deze ziekte is door het Pediatrisch Comité van de Autoriteit als onderzoeksgebied met prioriteit aangewezen.
Negatieve adviezen voor nieuwe geneesmiddelen
De CHMP heeft negatieve adviezen uitgebracht voor het verlenen van handelsvergunningen voor Sumatriptan Galpharm (sumatriptan). Sumatriptan Galpharm was bedoeld als receptvrij geneesmiddel voor de behandeling van migraineaanvallen. Sumatriptan is een generieke vorm van Imigran.
Uitbreiding indicaties
De CHMP adviseerde positief over de volgende indicatie-uitbreidingen:
- Afinitor (everolimus) voor de behandeling van patiënten met inoperabele of gemetastaseerd, goed of matig gedifferentieerde neuro-endocriene tumoren met pancreatische oorsprong bij volwassenen met een progressieve vorm van deze aandoening.
- Enbrel (etanercept) om de onderste leeftijdsgrens bij polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (JIA) te verlagen van vier naar twee jaar; en om de onderste leeftijdsgrens bij pediatrische psoriasis en plaque te verlagen van acht naar zes jaar.
- Tarceva (erlotinib) voor uitbreiding met de eerstelijnsbehandeling van patiënten met lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom met EGFR activerende mutaties.
De CHMP adviseerde negatief over de volgende indicatie-uitbreidingen:
- Duloxetine bevattende geneesmiddelen over uitbreiding van de huidige therapeutische indicaties met de behandeling van matige tot ernstige chronische somatische pijn bij patiënten die niet regelmatig NSAIDs (non-steroidal anti-inflammatory drugs) gebruiken.
Herbeoordeling van pioglitazon-bevattende geneesmiddelen afgerond
Na afronding van een beoordeling van de baten-risico balans heeft de CHMP bevestigd dat deze geneesmiddelen een valide behandeloptie blijven voor bepaalde patiënten met diabetes type 2, maar dat er een klein verhoogd risico bestaat op blaaskanker. Conclusie is dat pioglitazon alleen gebruikt zou moeten worden na uitgebreide patiëntenselectie. en –exclusie, waaronder een noodzaak voor periodieke herbeoordeling van de werkzaamheid en veiligheid van de behandeling van de individuele patiënt.
Voorschrijvers wordt geadviseerd om deze geneesmiddelen niet te gebruiken bij patiënten met huidige of een anamnese van blaaskanker en bij patiënten met niet-onderzochte macroscopische hematurie. Voor aanvang met pioglitazon moeten risicofactoren voor blaaskanker worden beoordeeld.
Meer informatie vindt u in het nieuwsbericht over Pioglitazon bevattende geneesmiddelen
Herbeoordeling van Pandemrix afgerond
De CHMP heeft aanbevolen dat het vaccin Pandemrix bij personen jonger dan 20 jaar uitsluitend kan worden gebruikt als het aanbevolen trivalente influenzavaccin niet beschikbaar is en als immunisatie tegen H1N1 nog noodzakelijk is (bijv. bij personen met risico voor de complicaties van infectie). Het Comité heeft bevestigd dat de algehele balans werkzaamheid-bijwerkingen van Pandemrix positief blijft.
Meer informatie vindt u in het nieuwsbericht over Pandemrix
Advies over Vimpat overeengekomen
De CHMP heeft geadviseerd Vimpat 15mg/ml siroop terug te roepen vanwege een kwaliteitsdefect in sommige batches. Artsen ontvangen binnenkort een brief waarin wordt geadviseerd om contact op te nemen met hun patiënten en hen indien mogelijk te laten overstappen op Vimpat filmgecoate tabletten.
Update herbeoordeling baten- risico balans Multaq
De CHMP heeft de herbeoordeling voortgezet van de baten-risico balans van Multaq in afwachting van definitieve gegevens uit een klinisch onderzoek (PALLAS). Uit de voorlopige resultaten bleek een verhoogd risico op cardiovasculaire bijwerkingen zoals cardiovasculaire sterfte, CVA en cardiovasculaire ziekenhuisopname bij patiënten met permanent atriumfibrilleren. In afwachting van het resultaat van de huidige herbeoordeling worden voorschrijvers in de EU eraan herinnerd de aanbevelingen in de productinformatie te volgen voor wat betreft de indicaties, gedefinieerde contra-indicaties en waarschuwingen. Advies is om patiënten regelmatig te controleren om er zeker van te zijn dat zij binnen de toegestane indicatie blijven en geen permanent atriumfibrilleren ontwikkelen. Nader advies wordt gegeven bij de afronding van de beoordeling in september.
Meer informatie vindt u in het nieuwsbericht over Multaq
Update over Champix
De CHMP heeft bevestigd dat de baten-risico balans voor Champix(varenicline) positief blijft, ondanks de resultaten van een recente meta-analyse. Conclusie is dat het licht verhoogde risico van cardiovasculaire incidenten niet opweegt tegen de voordelen van Champix bij het stoppen met roken.
Aanvoertekort Thyrogen duurt voort
Naar verwachting duurt het aanvoertekort van Thyrogen (thyrotropine alfa) nog tot 2012. Artsen worden ingelicht over herziene tijdelijke behandelaanbevelingen:
- Aan nieuwe patiënten mag geen Thyrogen worden voorgeschreven.
- In landen waar Thyrogen nog verkrijgbaar is, moet de voorraad worden gereserveerd voor patiënten die het geneesmiddel al gebruiken en die staking van schildklierhormoon niet verdragen of bij wie staking van schildklierhormoon niet werkzaam zou zijn.
Thyrogen is geregistreerd voor de diagnose en behandeling van schildklierweefselresten na thyroïdectomie bij patiënten met schildklierkanker.
Arbitrageprocedure Dexamethason afgerond
De CHMP heeft een arbitrageprocedure voor Dexamethasone Alapis(dexamethason) afgerond. Deze procedure werd in gang gezet vanwege een meningsverschil onder EU-lidstaten over de registratie van dit generieke geneesmiddel. Dit geneesmiddel is een ontstekingsremmend, immuunonderdrukkend agens.
Conclusie was dat de ingediende gegevens voldoende waren om aan te tonen dat Dexamethasone Alapis veilig en effectief kon worden gebruikt, op basis van het lang bekende gebruik van dexamethason.
Harmonisatie afgerond
De CHMP heeft de harmonisatie afgerond van de productinformatie vanNorvasc (amlodipine besilaat) en verwante namen. Dit geneesmiddel is een calciumkanaalblokkeerder die wordt gebruikt voor de behandeling van hypertensie, chronische stabiele angina en vasospastische of Prinzmetal’s angina.
De resultaten van een cohortonderzoek gedurende de periode 2001-2006 met gegevens uit een groot geautomatiseerd bestand bevestigen de eerder door de FDA gegeven waarschuwing omtrent het verhoogde risico op suïcidale handelingen bij het gebruik van anti-epileptica. Van de afzonderlijke middelen is in dit onderzoek gevonden dat het geldt voor gabapentine, lamotrigine, oxcarbazepine en tiagabine in vergelijking met topiramaat. Anti-epileptica zijn geregistreerd voor de behandeling van epilepsie, maar ook voor bipolaire stoornis, manie, neuralgie, migraine en neuropatische pijn. Het off-labelgebruik stijgt snel, vooral in de VS. Dit vormt een reden om extra aandacht te besteden aan het verkrijgen van "informed consent" als men deze middelen off-label wil voorschrijven. Bij het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb waren medio juni 2010 de volgende meldingen over suïcide pogingen bij gebruik anti-epileptica geregistreerd: carbamazepine twee, fenytoïne één, pregabaline twee, topiramaat twee en één bij vigabatrine. Over zelfmoordgedachten kwamen de volgende meldingen: carbamazepine één, lamotrigine één en pregabaline twee. Er is geen verklaring voor het werkingsmechanisme van het door anti-epileptica geïnduceerde suïcidale gedrag. Wel is het bekend dat deze middelen psychotrope effecten kunnen hebben, zoals nervositeit, agressiviteit en depressie. Suïcidale handelingen kwamen in dit onderzoek al binnen 14 dagen na aanvang van de behandeling voor, hetgeen er op zou kunnen wijzen dat deze gedragseffecten optreden voordat therapeutische serumconcentraties zijn bereikt. Bron: Gebu 2010;44(7) + FUS
Onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) ontvangen twee subsidies van elk drie miljoen euro uit het Rare Disease-programma van ZonMw. Zij gaan hiermee onderzoek doen naar behandelingen voor onder andere de spierziekte Duchenne en de afweerziekte SCID. Ongeveer 1 op de 3.500 jongens wordt geboren met de ziekte van Duchenne. Hun spierfunctie gaat door een mutatie in het Duchenne-gen langzaam achteruit, waardoor ze op jonge leeftijd overlijden. LUMC-onderzoekers proberen het defecte gen beter te laten functioneren door middel van zogenaamde exon skipping. “Hiermee wordt het foute deel van het gen omzeild waardoor er een redelijk goed functionerend eiwit ontstaat. Dat zou tot een betere kwaliteit van leven en langere overleving moeten leiden”, aldus subsidieontvanger prof. Gert-Jan van Ommen. Op dit moment wordt samen met het Leidse biotechbedrijf Prosensa en het Engelse farmaceutisch bedrijf GlaxoSmithKline onderzocht of deze methode werkt. Met de drie miljoen euro subsidie wordt bovendien bestudeerd of exon skipping ook is toe te passen bij twee andere erfelijke ziektes: de ziekte van Huntington en CADASIL, een erfelijke ziekte die gepaard gaat met migraine, herseninfarcten en dementie. Het LUMC doet al jaren onderzoek naar deze zeldzame ziektes. Aan dit ZonMw-project werken ook Prosensa en het Maastricht UMC+ mee. De tweede subsidie uit het Rare Disease programma van ZonMw gaat naar onderzoek naar de afweerstoornis Severe Combined Immuno Deficiency (SCID). Kinderen met deze aandoening missen witte bloedcellen, die cruciaal zijn voor een goed afweersysteem. Zij kunnen behandeld worden met beenmergtransplantatie. “Helaas is er vaak geen geschikte donor te vinden, waardoor ze op jonge leeftijd kunnen overlijden aan simpele infecties”, zegt onderzoeksleider prof. Frank Staal. Hij wil deze patiëntjes gaan behandelen met gentherapie. “We nemen stamcellen uit het beenmerg van de patiënt en plaatsen daar het gezonde gen in. Bij sommige vormen van SCID is al aangetoond dat dat patiënten levenslang kan genezen”, aldus Staal.
De levensverwachting van 65-jarigen is de afgelopen 30 jaar flink gestegen. Ouderen leven niet alleen langer, maar brengen ook meer jaren in als goed ervaren gezondheid door na hun 65ste levensjaar, blijkt uit cijfers van het CBS. In 2011 was de gemiddelde levensverwachting van een 65-jarige man nog 18,3 jaar en voor vrouwen van die leeftijd is het zelfs 21,3 jaar. Mannen brengen leven na hun 65ste nog bijna 11 jaar in goede gezondheid en 14 jaar zonder lichamelijke beperkingen. Vrouwen leven nog gemiddeld 13,4 jaar zonder beperkingen. Wel krijgen beide geslachten langere tijd te kampen met chronische ziekten, zoals gewrichtsslijtage, suikerziekte, migraine en hart- en vaatziekten.
Vandaag hebben onderzoekers uit het UMC Utrecht, samen met de onderzoekers van andere Nederlandse academische ziekenhuizen, een subsidie van 4,6 miljoen euro van de Hartstichting ontvangen. Deze subsidie maakt het mogelijk dat de wetenschappers baanbrekend onderzoek kunnen gaan doen naar risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij vrouwen en betekent een impuls voor de genderspecifieke zorg. Tot nu toe is wetenschappelijk onderzoek naar hart- en vaatziekten voornamelijk uitgevoerd bij mannen. En dat terwijl op dit moment meer vrouwen dan mannen door een hartaanval of beroerte worden getroffen. Onderzoek bij mannen is niet zomaar te gebruiken bij vrouwen omdat de symptomen kunnen verschillen. Veel vrouwen worden daarom onterecht onbehandeld naar huis gestuurd terwijl ze wel een levensbedreigende ziekte hebben aan hart of bloedvaten. Het onderzoek moet leiden tot een verbeterde diagnostiek en behandeling van hart- en vaatziekten bij vrouwen. Het onderzoek onder leiding van het UMC Utrecht (prof. dr. Bart Fauser) en Erasmus MC (prof. dr. Eric Boersma) richt zich op ongeveer 16.000 vrouwen met aandoeningen die gepaard gaan met een verhoogde kans op hart- en vaatziekten, zoals voortplantingsstoornissen, hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap en migraine. Het onderzoek zet zich in voor betere herkenning van risicofactoren en voor meer kennis van dergelijke ziekteprocessen bij vrouwen. Dit inzicht is nodig om vrouwspecifieke, preventieve behandelingen te kunnen ontwikkelen en toepassen. Het onderzoek is een uniek landelijk samenwerkingsverband van toponderzoekers verbonden aan vijf universitaire medische centra (UMC Utrecht, UMCG, AMC, MUMC en LUMC) uit de verloskunde, gynaecologie, cardiologie, epidemiologie, interne geneeskunde, neurologie, radiologie en huisartsengeneeskunde. De vrouwspecifieke benadering, zowel in de risicofactoren als de aandoeningen, kan zorgen voor een doorbraak in de preventie en behandeling van hart- en vaataandoeningen onder vrouwen. Daarmee levert het onderzoek een belangrijke bijdrage aan het gezond ouder worden van vrouwen. “De Hartstichting is de eerste in Nederland die zo duidelijk het belang onderschrijft van onderzoek naar specifieke vrouwkenmerken bij ziekten én het voorkomen daarvan. Het sluit daarmee helemaal aan bij mijn missie dit onderwerp in Nederland én daarbuiten op de kaart te zetten. Het is toch onbestaanbaar dat vrouwen weliswaar ouder worden dan mannen, maar dat de kwaliteit van hun leven aanzienlijk slechter is?”, aldus Bart Fauser. Het onderzoek van een team onder leiding van het UMC Utrecht (prof. dr. Gerard Pasterkamp en dr. Hester den Ruijter) en MUMC (prof. dr. Marc Spaanderman) richt zich op diastolisch hartfalen, een vorm van hartfalen die vaker voorkomt bij vrouwen. Zij gaan de komende jaren op zoek naar nieuwe stofjes in het bloed (biomarkers) die de diagnostiek bij vrouwen met diastolisch hartfalen sterk moet verbeteren. Zo gaan ze bijvoorbeeld onderzoek verrichten naar micropartikels: kleine deeltjes die in de bloedbaan circuleren en waarvoor sterke aanwijzingen bestaan dat deze waardevolle informatie bevatten over de aanwezigheid van hart- en vaatziekten bij vrouwen. “De huidige standaard voor diagnose en de behandeling van hart- en vaatziekten is ingegeven door de resultaten van grote klinische studies die voornamelijk bij mannen zijn uitgevoerd. Dat is een van de belangrijkste redenen waarom het bij vrouwen helaas nog vaak mis gaat. Er zijn tussen mannen en vrouwen vaak verschillende achterliggende oorzaken van hartinfarcten en andere hartproblemen.” vindt dr. Hester den Ruijter, onderzoeker verbonden aan het Hart- en Vaatcentrum van het UMC Utrecht en projectmanager van Queen of Hearts; het gezamenlijke onderzoeksprogramma van de deelnemende academische centra. Het onderzoek over diastolisch hartfalen zal mede uitgevoerd worden in nauwe samenwerking met grote onderzoeksgroepen in de Europese Unie en Singapore. Op de website www.queen-of-hearts.eu is meer informatie te vinden. Ook het Kinderhartcentrum van het Wilhelmina Kinderziekenhuis, onderdeel van het UMC Utrecht, participeert in twee van de gehonoreerde onderzoeken. Het centrum neemt deel aan het onderzoek naar factoren die kunnen voorspellen welke kinderen met cardiomyopathie snel achteruitgaan en welke niet. Ook participeert het Kinderhartcentrum in het onderzoek naar welke patiënten met een aangeboren hartafwijking een verhoogde kans hebben op hartfalen en hartritmestoornissen. Het UMC Utrecht is hét Hart- en Vaatcentrum van midden-Nederland. Het ziekenhuis behandelt hart- en vaatpatiënten uit Utrecht en omstreken die zijn doorgestuurd door de huisarts (tweedelijnszorg), maar behandelt daarnaast patiënten uit heel Nederland met een complexe aandoening (derdelijnszorg). Daarnaast is het UMC Utrecht voor een aantal behandelingen ook een internationaal referentie centrum (vierdelijnszorg). Naast het behandelen van hart- en vaatpatiënten heeft het UMC Utrecht de ambitie om met zowel medische als organisatorische innovaties de zorg op het gebied van hart- en vaatziekten te verbeteren.
Prof. Clemens Löwik (Experimental Molecular Imaging, Radiologie) ontvangt in partnerschap met prof. Arn van den Maagdenberg (Humane Genetica) een EU Marie Curie-subsidie van 3,3 miljoen euro. De subsidie is bedoeld voor het consortium BRAINPATH, waarbinnen acht Europese partners uit de academische wereld en het bedrijfsleven samenwerken aan betere beeldvorming van het brein. Het brein is traditioneel moeilijk toegankelijk voor beeldvorming. BRAINPATH wil daar verandering in brengen door verschillende vormen van imaging te combineren. Het gaat om bekende technieken als MRI, CT en PET in combinatie met nieuwe optische technieken (nabij-infrarood fluorescentie-imaging, 3D opto-akoestiek en massaspectrometrie-imaging). Gezamenlijk moeten deze methoden leiden tot een beter beeld van hersenen en hersenaandoeningen zoals hersentumoren, migraine, epilepsie, trauma’s en beroertes. De Marie Curie IAPP-subsidie richt zich op het creëren van netwerken waarbinnen de toponderzoekers van de toekomst kennis en ervaring kunnen opdoen bij zowel bedrijven als academische instellingen. Het geld gaat dan ook naar de aanstelling van onderzoekers en hun uitwisselingsmogelijkheden. De bedoeling is dat onderzoekers de vaardigheden opdoen om de binnen BRAINPATH ontwikkelde technieken naar de medische praktijk te brengen. Met de subsidie kunnen in de komende vier jaar 21 onderzoekers aan de slag. Daarnaast maakt de Marie Curie-subsidie het mogelijk dat prof. Mathias Hoehn (Max Planck Institute for Neurological Research) de komende drie jaar voor één dag per week als gasthoogleraar verbonden is aan het LUMC. Hoehn is een expert op het gebied van imaging van beroertes. De Marie Curie-subsidies richten zich ook op het creëren van goede loopbaanmogelijkheden voor jonge, talentvolle wetenschappers. Daarvan zullen de 21 onderzoekers, onder wie in ieder geval dr. Laura Mezzanotte (Radiologie) en dr. Else Tolner (Neurologie), gebruik kunnen maken. Daarnaast eist de subsidieverstrekker een goede communicatie over het onderzoek en de resultaten daarvan, de zogenoemde outreach. De onderzoekers gaan zich daarvoor onder andere richten op middelbare scholen en de lokale gemeenschap. Alan Chan, CEO van het Twenste biotech-bedrijf Percuros B.V., is penvoerder van het project. Löwik en Van den Maagdenberg zijn namens het LUMC principal investigator (PI) en partner. Ook AMOLF (Amsterdam), icoMetrix N.V. (België), Medres Medical Research GmbH (Germany), de Technische Universiteit van München (Duitsland), de Universiteit van Antwerpen en het Max Planck Institute for Neurological Research (Duitsland) zijn partners in BRAINPATH.
Seks kan een effectief middel tegen hoofdpijn zijn. Dat schrijven wetenschappers van de universiteit van Munster (Duitsland) in Cephalalgia, het vakblad van de International Headache Society. Zij deden onderzoek onder 800 mensen met clusterhoofdpijn en 200 mensen met migraine. Een derde van deze hoofdpijnpatiënten had ervaring met seks tijdens een hoofdpijnaanval. Twee derde van hen bleek verlichting van de hoofdpijnklachten te hebben ervaren. Het vrijkomen van endorfines in de hersenen tijdens seks kan gedeeltelijke of slechts volledige verlichting van hoofdpijn bewerkstelligen. Endorfines zijn natuurlijke pijnstillers, die zich via het zenuwstelsel verspreiden. Helaas waren er ook mensen bij wie seks juist een verergering van de hoofdpijn opleverde.
De PRAC (Pharmacovigilance Risk Assessment Committee) heeft haar eerste openbare hoorzitting gehouden, over valproaat. Daarnaast start de PRAC met een heronderzoek naar de herbeoordeling van paracetamol met gereguleerde afgifte. Bij de eerste openbare hoorzitting van de PRAC waren 65 deelnemers aanwezig, onder wie 16 sprekers. Patiënten, verzorgers, artsen, apothekers en academici hebben tijdens deze zitting op 26 september 2017 in Londen hun ervaringen met valproaat gedeeld. Valproaat wordt gebruikt voor de behandeling van epilepsie, bipolaire stoornis en, in sommige landen (niet in Nederland), migraine. De openbare hoorzitting is onderdeel van een herbeoordeling door de PRAC van de veiligheid van het gebruik van valproaat-bevattende geneesmiddelen tijdens de zwangerschap en bij meisjes en vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Bij kinderen die in de baarmoeder aan valproaat zijn blootgesteld bestaat een risico op misvormingen en neurologische ontwikkelingsstoornissen. Aanleiding voor de herbeoordeling zijn de zorgen dat de EU-brede maatregelen om dat risico te verminderen niet voldoende effectief lijken te zijn. Er hadden zich 84 burgers aangemeld voor de hoorzitting, zowel sprekers als toehoorders, van wie 65 de hoorzitting bijwoonden. In totaal hebben 25 sprekers een bijdrage geleverd, verdeeld over 16 sprekersblokken, zoals aangegeven in de agenda van de hoorzitting. Na de openbare hoorzitting neemt de PRAC de ervaringen en suggesties van de sprekers mee in haar herbeoordeling van valproaat. De PRAC zal hiertoe vervolgbijeenkomsten houden en verwacht in de komende maanden met aanbevelingen te kunnen komen. Een volledige opname van de hoorzitting is te vinden op de website van het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMA) bij het onderdeel Public hearings. Binnenkort zal er tevens een verslag van de openbare hoorzitting worden gepubliceerd. Op basis van de feedback van de deelnemers stelt de PRAC een lijst van leerpunten op voor toekomstige openbare hoorzittingen. Verzoek om heronderzoek van herbeoordeling paracetamol met gereguleerde afgifte Naar aanleiding van de aanbevelingen van de PRAC van 1 september 2017 heeft een aantal van de betrokken handelsvergunninghouders verzocht om een heronderzoek van de herbeoordeling. De PRAC start hiermee zodra zij de redenen van het verzoek heeft ontvangen en verwacht tijdens de vergadering van 27-30 november 2017 met een conclusie te komen. Paracetamoltabletten met gereguleerde (of vertraagde) afgifte zijn niet in Nederland op de markt. In ons land is alleen paracetamol met directe afgifte te koop. Deze tabletten blijven gewoon beschikbaar. Dit is besloten in de bijeenkomsten van de PRAC van 25 - 28 september 2017. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) is in de PRAC vertegenwoordigd.
Bron: CBG
Een plotselinge en heftige hoofdpijn na seksuele activiteit komt veel vaker voor dan werd aangenomen. Dat meldt het British Journal of Medical Practioners. Vaak gaat het om een scherpe hoofdpijn, die begint in de schedelbasis en daarna door trekt naar de voorkant van het hoofd en het gebied achter de ogen. De wetenschappelijke naam hiervoor is coïtale cephalgie. Een op de honderd mensen zou hier last van hebben, maar mannen hebben drie à vier keer zoveel kans op de aandoening. Verder lopen tieners, pornoliefhebbers en migrainepatiënten statistisch gezien het meeste risico. Komt het vaak voor, dan is het verstandig om een arts te bezoeken, want het kan ook gaan om een tumor of beroerte.