contactgegevens
APOTHEEK VELGHE
Zottegemstraat 24
9688 Schorisse
T. 055 45 56 81
info@apotheekvelghe.be

APOTHEEK VELGHE RONSE
Peperstraat 19
9600 Ronse
T. 055 21 26 72
ronse@apotheekvelghe.be
› Melanoom

Hoe merk ik het?

  • Moedervlek die (asymmetrisch) van vorm en grootte verandert of dikker wordt.
  • Moedervlek die een onregelmatige pigmentverdeling krijgt (lichtere en donkere gedeelten).
  • Moedervlek die gaat jeuken of steken.
  • Moedervlek die gaat bloeden of zweren

Hoe werkt het?

Een melanoom is een kwaadaardig gezwel dat ontstaat uit pigmentcellen (melanocyten), meestal in de huid (huidkanker). In de meeste gevallen is er sprake van een moedervlek die kwaadaardig ontaardt. Ze kunnen overal op het lijf ontstaan, maar bij vrouwen hebben ze een voorkeur voor de benen, bij mannen voor de romp. Melanomen gedragen zich over het algemeen agressief. Dat betekent dat ze snel uitzaaien. Toch genezen de meeste mensen wel van een dergelijke kwaadaardigheid, omdat de tumor door zijn lokalisatie in de huid meestal bijtijds ontdekt wordt, voor uitzaaiing heeft plaatsgevonden. Het gezwel zaait uit naar de lymfeklieren in de buurt of met het bloed naar andere organen (vooral naar de botten, hersenen, lever en longen). Heeft uitzaaiing plaatsgevonden naar de lymfeklieren dan is de kans op herstel veel kleiner (25 procent). Zijn de organen aangetast dan is genezing niet meer mogelijk.

Hoe ontstaat het?

  • Waardoor ontstaat kanker, dat is nog steeds de grote vraag. Er zijn wel een aantal factoren waarvan we weten dat ze de kans op het krijgen van een melanoom beïnvloeden.
  • Bij donker gepigmenteerde rassen ziet men maar zelden melanomen
  • Veelvuldige blootstelling aan zonlicht verhoogt de kans, vooral als de huid daar ook bij verbrand is geraakt. Men wijt de stijging van het aantal melanomen de laatste jaren grotendeels aan het veelvuldig zonnebaden.
  • Erfelijke belasting. Mensen uit een familie met het Dysplastisch Naevus Syndroom die zelf ook meerdere atypische moedervlekken hebben, hebben zeer grote kans in hun leven één of meer melanomen te krijgen.
  • Moedervlekken die bij de geboorte al aanwezig waren (congenitale naevi) hebben een grotere kans in de loop van het leven kwaadaardig te worden. De kans daarop neemt toe met de grootte van de moedervlek.

Hoe ga ik er zelf mee om?

Beperk het zonnebaden. Ga niet teveel met onbeschermde huid in de zon liggen. Behoort u tot een risicogroep (met een aangeboren moedervlek of met atypische moedervlekken), laat u dan regelmatig controleren.

Hoe gaat de arts er mee om?

Hebt u twijfel over een moedervlek, raadpleeg dan altijd uw arts. Bestaat er ook maar enige onzekerheid over de goedaardigheid ervan dan zal deze de moedervlek verwijderen en opsturen voor microscopisch onderzoek. Is er van meet af aan verdenking op kwaadaardigheid dan zal hij u naar de huidarts sturen voor verder onderzoek en behandeling. Staat vast dat er sprake is van een melanoom, dan wordt de huid rond de plaats waar de moedervlek zich bevond met een marge van enkele centimeters weggesneden. Lymfeklieren in de omgeving worden alleen verwijderd als er verdenking is op uitzaaiingen daarin. Nabehandeling met chemotherapie of bestraling vindt niet plaats, omdat deze weinig effectief is. Als uitzaaiing naar andere organen heeft plaatsgevonden wordt in sommige gevallen wel chemotherapie gegeven. Daarmee kan geen genezing worden bereikt. Wel wordt in tien tot twintig procent van de gevallen het ziekteproces vertraagd. De ziekte woekert voort. Overlijden geschiedt veelal door uitputting of beschadiging van een vitaal orgaan.

Wetenschappelijk nieuws

Onderzoekers van de Erasmus Universiteit in Rotterdam onderzochten de verschillen tussen mannen en vrouwen in de progressie en de overleving van het melanoom van de huid. Hiervoor voerden ze vier epidemiologische studies uit met databases van de München kankerregistratie, de European Organisation for Research and Treatment of Cancer (EORTC) Melanoma Group en het Melanoma Institute Australia (MIA) in Sydney, Australië. Daarnaast werden twee literatuurstudies uitgevoerd. In alle genoemde databases vonden ze een zeer consistent voordeel voor vrouwelijke melanoompatiënten in vergelijking met mannen: zij hadden een 30% voordeel voor zowel de kans op uitzaaiingen én voor overleving bij een gelokaliseerd melanoom. Daarnaast hadden vrouwen na een uitzaaiing naar lymfeklieren of organen nog steeds een voordeel van 15-20% voor overleving. Dit voordeel was zeer consistent in de verschillende databases en bleef significant na aanpassing voor alle andere belangrijke prognostische factoren (o.a. de dikte, lokalisatie, ulceratie en het histologisch subtype van de tumor en de leeftijd van de patiënt). Er wordt vaak gesteld dat dit verschil verklaard wordt doordat vrouwen eerder naar de dokter gaan met een verdachte moedervlek en daarom eerder gediagnosticeerd worden. De onderzoekers stellen echter dat dergelijke gedragsverschillen niet de oorzaak kunnen zijn: vrouwen hadden immers een voordeel voor zowel dikke als dunne melanomen, en zowel voor gelokaliseerde of reeds uitgezaaide melanomen. De conclusie is daarom dat niet gedrag, maar een biologische factor dit verschil veroorzaakt. In de Australische database tonen ze aan dat mannen geen agressiever melanoom krijgen (gemeten door ‘mitotic rate’, het aantal celdelingen te zien onder de microscoop). Daarom stellen de onderzoekers dat niet de tumor zélf, maar een biologisch verschil van de ‘gastheer´ de verklaring moet zijn: óf een eigenschap van mannen zorgt ervoor dat hun melanomen zich makkelijker uitzaaien, óf een eigenschap van vrouwen beschermt juist hen tegen uitzaaiingen. In twee reviews is geprobeerd dergelijke biologische verklaringen te vinden. In de eerste review stelden de onderzoekers op basis van wetenschappelijke literatuur de hypothese dat vrouwen zuurstofradicalen efficiënter kunnen neutraliseren, wat leidt tot minder progressie en uitzaaiingen van hun melanomen in vergelijking met mannen. In een tweede literatuurstudie beschreven ze vervolgens nog andere mogelijke verklaringen: verschillen in mannen en vrouwen in hormonale factoren (oestrogenen, androgenen, oestrogeen-receptoren), het immuunsysteem, fysiologie van de huid, vitamine D, obesitas, autofagie en matrix metalloproteinase-2 (MMP-2) zouden allemaal –in meer of mindere mate- een oorzaak kunnen zijn voor dit overlevingsverschil tussen mannen en vrouwen met een melanoom.

Huid