Hoe merk ik het?
- Pijn, vooral 's nachts, minder wordend na eten
- Misselijkheid
- Brandend maagzuur
- Opboeren
- Opgeblazen gevoel
Hoe werkt het?
Een maagzweer is een wondje in de inwendige bekleding van de maag (slijmvlies). Het wondje maakt de maagwand kwetsbaar voor maagzuur, dat een zeer agressief bijtend zuur is. Het wondje kan zich in de maag bevinden, maar ook in het begin van de twaalfvingerige darmen direct na de maag. Een maagzweer veroorzaakt pijn in de bovenbuik, in het maagkuiltje. Eten doet de pijn verminderen (het bijtende zuur wordt gebonden) maar na een half uur is de pijn weer terug. Ook 's nachts hebt u veel last. Daarnaast hebt u last van misselijkheid, een opgeblazen gevoel, opboeren. Complicaties van een maagzweer kunnen zijn: een maagbloeding (als het wondje een bloedvat aantast) of een maagperforatie (als het wondje zich door de hele maagwand boort). Na het 50ste levensjaar kan een maagzweer ontstaan als gevolg van een kwaadaardig gezwel in de maagwand.
Hoe ontstaat het?
Er kunnen bij het ontstaan van Zo'n wondje verschillende factoren een rol spelen. Pijnstillers (vrijwel allemaal, behalve paracetamol), alcohol, roken, ze kunnen alleen of in combinatie de boosdoener zijn. De laatste jaren is vastgesteld dat een bacterie (Helicobacter pylori) in de maagwand een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van een maagzweer. Tegenwoordig komen maagzweren veel minder voor dan vroeger. Dit komt doordat als gevolg van een verbeterde hygiëne minder mensen besmet zijn met de Helicobacter bacterie. Bovendien bestaan er tegenwoordig krachtige medicijnen die de maagzuurproductie afremmen. De vroeger veel voorkomende maagoperaties worden om die reden tegenwoordig zelden meer gedaan.
Hoe ga ik er zelf mee om?
Stop met roken, vermijd alcohol en gebruik geen pijnstillers behalve paracetamol. Laat ook voedingsmiddelen staan die u niet goed verdraagt.
Hoe gaat de arts er mee om?
Raadpleeg uw arts als de klachten aanhouden. Deze zal u waarschijnlijk zuurremmers voorschrijven. Dat zijn medicijnen die de zuurproductie in de maag remmen waardoor het wondje kan genezen. De huisarts zal u ook een combinatie van antibiotica voorschrijven om de Helicobacter- bacterie uit uw lichaam te verdrijven. Als de klachten hardnekkig blijken, kan het nodig zijn met een kijkbuis de binnenzijde van de maag te beoordelen (scopie), onder andere om een kwaadaardige tumor uit te sluiten. Zo'n scopie gebeurt meestal poliklinisch. Na verdoving van de keel wordt een slang via de mond en slokdarm naar de maag geleid. Met een speciaal optiek wordt de binnenzijde van de maag bekeken. Eventueel kunnen met een tangetje hapjes slijmvlies afgenomen worden om te onderzoeken op de Helicobacter bacterie of op kwaadaardige cellen.
Wetenschappelijk nieuws
Wie regelmatig broccoli eet, heeft nog maar een kleine kans op een maagzweer. Dat komt doordat de bacteriën die de maagzweer veroorzaken, worden gedood door een chemische stof die in broccoli zit. Wie hiermee aan de slag wil, hoeft de groente niet eens vaak en in grote porties te eten. Afgelopen dinsdag werden hierover de onderzoeksresultaten gepresenteerd door de Hopkins University in Baltimore. Eigenlijk wisten we altijd al dat broccoli een zeer gezonde groente is. Het is nu voor het eerst wetenschappelijk onderbouwd. De gezonde werking is overigens afhankelijk van de soort broccoli die gegeten wordt. Er zijn inmiddels plannen om hiervoor een nieuwe soort te kweken waarin een grote hoeveelheid van de genezende stof zit.
Eénderde van de Nederlanders reageert onvoldoende op de dosering maagzuurremmers die standaard wordt voorgeschreven. Door erfelijke variaties breekt hun lever de medicijnen te snel af en kan de maagzuurremmer zijn werk niet doen. Bij deze patiënten zou de dosering verhoogd moeten worden om echt effect te hebben op hun maagklachten. Nicole Hunfeld concludeert dit in haar onderzoek, waarop zij morgen promoveert aan het Erasmus MC. Maagzuurremmers worden in de lever omgezet in werkzame stoffen die het maagzuur tegengaan. Afhankelijk van iemands DNA-profiel, kan de werking van de lever per persoon verschillen, wat leidt tot een zwakkere of een betere zuurremming. Uit het onderzoek van Hunfeld blijkt nu dat in de Nederlandse bevolking vooral DNA-varianten voorkomen die zorgen voor een verminderde zuurremming. Dit geldt voor ongeveer éénderde van alle Nederlanders. Dit is in grote tegenstelling tot bijvoorbeeld de Aziatische bevolking, waar vooral genetische varianten voorkomen die leiden tot een sterkere zuurremming. Aziatische mensen reageren daardoor veel beter op maagzuurremmers. Hunfeld, in opleiding tot ziekenhuisapotheker: `Voor de Nederlanders die te maken hebben met een verminderde zuurremming is het raadzaam dat de dosering van hun maagzuurremmer wordt verhoogd. Een andere mogelijkheid zou zijn dat hun arts een maagzuurremmer voorschrijft die wat minder gevoelig is voor deze erfelijke variaties. Op basis van mijn onderzoek kom ik in ieder geval tot de conclusie dat de standaard dosering van maagzuurremmers niet bij alle patiënten werkt. Het is van belang dat patiënten zich daarvan bewust zijn, zodat zij contact opnemen met hun arts wanneer de maagzuurremmers onvoldoende werken. De behandelend arts kan ze dan adviseren over een andere dosering of een andere maagzuurremmer.` Hunfeld deed onderzoek naar de maagzuurremmers die in Nederland het meest door artsen worden voorgeschreven, de zogenoemde proton pomp remmers. Deze medicijnen zijn bedoeld voor patiënten met maagklachten, zoals brandend maagzuur of een maagzweer. Ze worden ook voorgeschreven aan patiënten die medicijnen gebruiken die de maag kunnen beschadigen, zoals zware pijnstillers. Maagzuurremmers behoren al jaren tot de top tien van medicijnen die het meest worden voorgeschreven, zowel in Nederland als internationaal. Hunfeld heeft nu voor het eerst onderzocht hoezeer genetische verschillen tussen patiënten een effect hebben op de werkzaamheid van de maagzuurremmers. Hunfeld voerde haar onderzoek uit op de afdelingen maag-, darm- en leverziekten van het HagaZiekenhuis in Den Haag en het Erasmus MC in Rotterdam.
Eénderde van de Nederlanders reageert onvoldoende op de dosering maagzuurremmers die standaard wordt voorgeschreven. Door erfelijke variaties breekt hun lever de medicijnen te snel af en kan de maagzuurremmer zijn werk niet doen. Bij deze patiënten zou de dosering verhoogd moeten worden om echt effect te hebben op hun maagklachten. Nicole Hunfeld concludeert dit in haar onderzoek, waarop zij morgen promoveert aan het Erasmus MC. Maagzuurremmers worden in de lever omgezet in werkzame stoffen die het maagzuur tegengaan. Afhankelijk van iemands DNA-profiel, kan de werking van de lever per persoon verschillen, wat leidt tot een zwakkere of een betere zuurremming. Uit het onderzoek van Hunfeld blijkt nu dat in de Nederlandse bevolking vooral DNA-varianten voorkomen die zorgen voor een verminderde zuurremming. Dit geldt voor ongeveer éénderde van alle Nederlanders. Dit is in grote tegenstelling tot bijvoorbeeld de Aziatische bevolking, waar vooral genetische varianten voorkomen die leiden tot een sterkere zuurremming. Aziatische mensen reageren daardoor veel beter op maagzuurremmers. Hunfeld, in opleiding tot ziekenhuisapotheker: `Voor de Nederlanders die te maken hebben met een verminderde zuurremming is het raadzaam dat de dosering van hun maagzuurremmer wordt verhoogd. Een andere mogelijkheid zou zijn dat hun arts een maagzuurremmer voorschrijft die wat minder gevoelig is voor deze erfelijke variaties. Op basis van mijn onderzoek kom ik in ieder geval tot de conclusie dat de standaard dosering van maagzuurremmers niet bij alle patiënten werkt. Het is van belang dat patiënten zich daarvan bewust zijn, zodat zij contact opnemen met hun arts wanneer de maagzuurremmers onvoldoende werken. De behandelend arts kan ze dan adviseren over een andere dosering of een andere maagzuurremmer.` Hunfeld deed onderzoek naar de maagzuurremmers die in Nederland het meest door artsen worden voorgeschreven, de zogenoemde proton pomp remmers. Deze medicijnen zijn bedoeld voor patiënten met maagklachten, zoals brandend maagzuur of een maagzweer. Ze worden ook voorgeschreven aan patiënten die medicijnen gebruiken die de maag kunnen beschadigen, zoals zware pijnstillers. Maagzuurremmers behoren al jaren tot de top tien van medicijnen die het meest worden voorgeschreven, zowel in Nederland als internationaal. Hunfeld heeft nu voor het eerst onderzocht hoezeer genetische verschillen tussen patiënten een effect hebben op de werkzaamheid van de maagzuurremmers. Hunfeld voerde haar onderzoek uit op de afdelingen maag-, darm- en leverziekten van het HagaZiekenhuis in Den Haag en het Erasmus MC in Rotterdam.
Eénderde van de Nederlanders reageert onvoldoende op de dosering maagzuurremmers die standaard wordt voorgeschreven. Door erfelijke variaties breekt hun lever de medicijnen te snel af en kan de maagzuurremmer zijn werk niet doen. Bij deze patiënten zou de dosering verhoogd moeten worden om echt effect te hebben op hun maagklachten. Nicole Hunfeld concludeert dit in haar onderzoek, waarop zij morgen promoveert aan het Erasmus MC. Maagzuurremmers worden in de lever omgezet in werkzame stoffen die het maagzuur tegengaan. Afhankelijk van iemands DNA-profiel, kan de werking van de lever per persoon verschillen, wat leidt tot een zwakkere of een betere zuurremming. Uit het onderzoek van Hunfeld blijkt nu dat in de Nederlandse bevolking vooral DNA-varianten voorkomen die zorgen voor een verminderde zuurremming. Dit geldt voor ongeveer éénderde van alle Nederlanders. Dit is in grote tegenstelling tot bijvoorbeeld de Aziatische bevolking, waar vooral genetische varianten voorkomen die leiden tot een sterkere zuurremming. Aziatische mensen reageren daardoor veel beter op maagzuurremmers. Hunfeld, in opleiding tot ziekenhuisapotheker: "Voor de Nederlanders die te maken hebben met een verminderde zuurremming is het raadzaam dat de dosering van hun maagzuurremmer wordt verhoogd. Een andere mogelijkheid zou zijn dat hun arts een maagzuurremmer voorschrijft die wat minder gevoelig is voor deze erfelijke variaties. Op basis van mijn onderzoek kom ik in ieder geval tot de conclusie dat de standaard dosering van maagzuurremmers niet bij alle patiënten werkt. Het is van belang dat patiënten zich daarvan bewust zijn, zodat zij contact opnemen met hun arts wanneer de maagzuurremmers onvoldoende werken. De behandelend arts kan ze dan adviseren over een andere dosering of een andere maagzuurremmer." Hunfeld deed onderzoek naar de maagzuurremmers die in Nederland het meest door artsen worden voorgeschreven, de zogenoemde proton pomp remmers. Deze medicijnen zijn bedoeld voor patiënten met maagklachten, zoals brandend maagzuur of een maagzweer. Ze worden ook voorgeschreven aan patiënten die medicijnen gebruiken die de maag kunnen beschadigen, zoals zware pijnstillers. Maagzuurremmers behoren al jaren tot de top tien van medicijnen die het meest worden voorgeschreven, zowel in Nederland als internationaal. Hunfeld heeft nu voor het eerst onderzocht hoezeer genetische verschillen tussen patiënten een effect hebben op de werkzaamheid van de maagzuurremmers. Hunfeld voerde haar onderzoek uit op de afdelingen maag-, darm- en leverziekten van het HagaZiekenhuis in Den Haag en het Erasmus MC in Rotterdam.
Ruim de helft van de patiënten die een groot risico lopen om maagklachten te krijgen bij het gebruik van pijnstillers, ontvangt daarvoor niet de juiste behandeling. Volgens de richtlijn die sinds 2003 geldt, zouden deze patiënten naast de pijnstiller een medicijn moeten krijgen dat de maag beschermt. Dit gebeurt bij 60% van de patiënten nog niet. Onderzoekers van het Erasmus MC publiceren hun bevindingen hierover in het internationaal wetenschappelijk tijdschrift Alimentary Pharmacology Therapeutics. Patiënten die bijvoorbeeld vanwege artrose worden behandeld met een bepaald soort pijnstillers kunnen maagklachten krijgen door het gebruik van deze medicijnen. Zij hebben een vier keer zo groot risico op het ontstaan van ernstige maagklachten dan niet gebruikers. De maagklachten hebben soms ernstige gevolgen, zoals een maagzweer of een gat in de maag (maagperforatie). Soms overlijden patiënten zelfs als gevolg van deze bijwerkingen. In 2003 is daarom bepaald dat patiënten die een groot risico lopen op het ontstaan van deze maagklachten, of die in het verleden al ernstige maagklachten hebben gehad, naast de pijnstiller een medicijn moeten krijgen dat de maag beschermt. Onderzoekers van de afdelingen Medische Informatica en Maag-, Darm- en Leverziekten van Erasmus MC onderzochten in hoeverre deze richtlijn op dit moment door artsen wordt nageleefd. De pijnstillers waar het om gaat zijn bijvoorbeeld Ibuprofen, Diclofenac en Naproxen. Dit worden NSAID"s genoemd (Non-Steroid Anti-Inflammatory Drugs). In Nederland worden deze pijnstillers door ruim 3 miljoen mensen per jaar gebruikt. Ernst Kuipers, één van de onderzoekers en hoofd van de afdeling Maag-, Darm en Leverziekten binnen Erasmus MC: "In onze studie onder ruim 50.000 gebruikers van NSAID"s, zagen we dat 60% van de patiënten met een hoog risico op maagklachten nog geen maagbeschermer ontvangt terwijl ze die wel zouden moeten krijgen. Overigens is dit wel een grote verbetering ten opzichte van de situatie vóór de richtlijn. Uit cijfers van 1996 blijkt dat toen 93% van diezelfde groep patiënten geen maagbeschermer ontving." Patiënten die al eerder ernstige maagklachten hebben gehad, moeten volgens de huidige richtlijn ook een maagbeschermer krijgen wanneer zij een NSAID gebruiken. Zij lopen namelijk het hoogste risico om opnieuw maagklachten te ontwikkelen. Uit het onderzoek blijkt dat 52% van deze groep patiënten nu geen maagbeschermer krijgt. In 1996 gold dit zelfs voor 73% van deze patiënten met het hoogste risico. Verder blijkt uit de huidige cijfers dat bij patiënten die geen risico lopen op het ontstaan van maagklachten juist te vaak wél een maagbeschermer wordt voorgeschreven, terwijl zij die volgens de richtlijn niet hoeven te krijgen. Momenteel krijgt 12% van de patiënten zonder risico op maagklachten een maagbeschermer voorgeschreven naast een pijnstiller. In 1996 gold dit slechts voor 3% van deze groep patiënten. Hier is sprake van een toename van overbehandeling. Kuipers: "Wat we dus zien is dat er onder invloed van de nieuwe richtlijn al veel is verbeterd ten opzichte van 1996, maar dat er bij een groot percentage van de patiënten nog steeds niet volgens de richtlijn wordt voorgeschreven. Dit kan komen doordat de richtlijn uit 2003 nog onvoldoende bekend is bij alle artsen die NSAID"s voorschrijven, of doordat deze artsen zich onvoldoende bewust zijn van het risico dat hun patiënten lopen op het ontstaan van maagklachten. Verder zouden apothekers een grote rol kunnen spelen in de juiste uitvoering van de richtlijn, door bij het verstrekken van een NSAID aan een patiënt te controleren of deze patiënt ook een maagbeschermer zou moeten krijgen."