Zottegemstraat 24
9688 Schorisse
T. 055 45 56 81
info@apotheekvelghe.be
APOTHEEK VELGHE RONSE
Peperstraat 19
9600 Ronse
T. 055 21 26 72
ronse@apotheekvelghe.be
Hoe merk ik het?
- Pijn in de bovenbuik
- Misselijkheid
- Opboeren
- Zuurbranden
Hoe werkt het?
Men spreekt van maagkanker als cellen van het slijmvlies van de maag ongecontroleerd gaan delen. Dat kan verschillende gevolgen hebben. Er kan een maagzweer ontstaan op de plaats van de kanker. Er kunnen poliepen van het slijmvlies ontstaan waaruit bloedverlies optreedt. De kankercellen kunnen onder het slijmvlies doorgroeien en de maag maken tot een starre buis. Als de tumor groter wordt kan hij de maag afsluiten en door de maagwand heen groeien in omliggende organen (lever, darmen, alvleesklier). Maagkanker zaait uit, met het bloed naar de lever en naar de lymfeklieren rond de maag. De klachten die maagkanker veroorzaakt zijn verschillend. In het begin zijn er geen klachten. Later kunnen er klachten ontstaan als bij een maagzweer: pijn in de bovenbuik, misselijkheid, opboeren, zuurbranden. Of klachten van bloedarmoede door voortdurend bloedverlies uit het gezwel: moeheid, duizeligheid, bleekheid. Het kan zijn dat het voedsel niet goed wil zakken: u hebt een vol gevoel, met misselijkheid. Een symptoom wat vaak genoemd wordt is de afkeer voor vlees. Het beeld dat door maagkanker wordt opgeroepen kan dus zeer divers zijn.Hoe ontstaat het?
Maagkanker komt in Nederland relatief weinig voor. In andere landen, als Japan, ziet men het veel vaker. Dat heeft te maken met voedingsgewoonten. Het blijkt dat regelmatig gebruik van gezouten en gerookte vlees- en visproducten de kans op het krijgen van maagkanker vergroot. Men ziet het vaker bij mannen en vooral na het 45ste levensjaar. Personen die in het verleden een maagoperatie hebben ondergaan hebben ook een verhoogde kans.Hoe ga ik er zelf mee om?
Als u klachten krijgt als boven beschreven, raadpleeg dan uw arts. Meestal zal de oorzaak onschuldig zijn of in ieder geval goed te behandelen.Hoe gaat de arts er mee om?
Dat hangt ervan af met welke klachten u komt en hoe oud u bent. Is er sprake van een onverklaarbare bloedarmoede, dan wordt het hele maagdarmkanaal onderzocht op zoek naar een bloedende afwijking. Hebt u vage of maagzweerachtige maagklachten, dan zullen deze eerst met medicijnen behandeld worden. Helpen die niet of komen de klachten na staken meteen weer terug, dan vindt nader onderzoek plaats middels een gastroscopie. Bij dat onderzoek wordt met een flexibele buis via de mond en de slokdarm de binnenkant van de maag bekeken en zonodig worden weefselhapjes afgenomen voor verder onderzoek. Bent u ouder dan 50 jaar en hebt u voor het eerst van uw leven maagklachten, dan zal dat in een vroeger stadium reden zijn voor een dergelijk onderzoek. De behandeling van maagkanker is chirurgisch. Een groot deel van de maag wordt weggenomen, soms de hele maag, met een deel van de slokdarm. De rest van de maag wordt verbonden met de slokdarm of er wordt een directe verbinding gemaakt tussen dunne darmen en slokdarm. Dat betekent dat u geen of nauwelijks nog een maag over hebt. Dat heeft grote consequenties voor na de operatie: uw voeding zal aangepast zijn, de maaltijden klein en frequent. Vaak is het gezwel al te ver doorgegroeid om nog verwijderd te kunnen worden. Dan kan men een buis in de maag plaatsen, waardoor het voedsel toch kan passeren. Soms wordt om die reden een "omleidingoperatie" gedaan. Deze ingrepen zijn bedoeld om lijden te beperken. Chemotherapie en bestraling zijn nauwelijks effectief bij maagkanker. Maagkanker is een gemene kanker. Het percentage mensen dat de ziekte overleeft is laag.Wetenschappelijk nieuws
Patiënten met maagkanker hebben bij grote en kleine ziekenhuizen in Noordoost-Nederland dezelfde overlevingskans. Dat zegt medisch oncoloog Ester Siemerink van het Universitair Medisch Centrum Groningen, die maandag 13 december 2010 op haar onderzoek promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen. Maagkanker is wereldwijd de vijfde meest voorkomende vorm van kanker, maar staat nummer twee als het gaat om het aantal patiënten dat overlijdt aan kanker. Ester Siemerink onderzocht welke ziekenhuisfactoren de overlevingskansen van maagkankerpatiënten op lange termijn bepalen. Haar belangrijkste conclusie is dat er geen verschillen in sterfte zijn bij de ziekenhuizen in het noordoosten van Nederland op basis van ziekenhuisgrootte, opleidingsstatus of verwijsgedrag. In de regio zijn vijftien opleidingsziekenhuizen, acht niet-opleidingsziekenhuizen en het academisch ziekenhuis UMCG. Bekende risicofactoren voor maagkanker zijn een bacterieinfectie (Heliobacter pylori), roken en een het eten van veel zout. Bekend was al dat bij de 2.000 Nederlandse gevallen per jaar relatief veel mensen zitten uit lagere sociaal-economische groepen. Ester Siemerink ontdekte dat zij ook een hogere kans op overlijden hebben. Siemerink onderzocht ook of niet-westerse immigranten een hogere kans op overlijden hebben bij maagkanker. Haar hypothese was dat deze groep om verschillende redenen (cultureel, religieus, communicatief) minder goed toegang heeft tot zorginstellingen en zich daardoor pas in een laat stadium meldt. Verrassend genoeg vond ze dat de overlevingskans bij de groep juist relatief goed is, wat niet direct goed te verklaren is. Een speciaal hoofdstuk van haar proefschrift wijdt Siemerink aan de overlevingskans van patiënten met maagkanker boven de tachtig, net na een operatie. Ze concludeert dat de kans om te overlijden door de operatie erg hoog is: in de groep 85 jaar en ouder overlijdt één op de drie patiënten binnen twee maanden na een operatie. Volgens Siemerink zou er beter geselecteerd moeten worden om onnodige sterfte te voorkomen. Patiënten die dan niet in aanmerking komen voor operatie moeten dan wel betere palliatieve zorg kunnen krijgen, en ook daarnaar is nog veel onderzoek nodig.
Het aantal patiënten dat maagkanker krijgt, is de afgelopen jaren gedaald. Dat zegt onderzoekster A. Dassen van het Erasmus MC. In 2008 kregen 14 op de 100.000 mannen maagkanker. In 1989 waren dat er nog 25. Ook onder vrouwen, bij wie maagkanker minder vaak voorkomt dan bij mannen, is een daling zichtbaar. De helft van de getroffen patiënten is echter niet te genezen. Opereren is de enige optie, zegt Dassen. Chemotherapie en bestraling brengen geen genezing. Zoutrijke voeding speelt een belangrijke rol. De komst van de koelkast zorgde voor een sterke daling van het aantal maagkankerpatiënten, want daardoor hoeven vis en vlees niet meer te worden geconserveerd met zout. De beschikbaarheid van vers fruit en verse groente speelt ook een rol in de afname.
Volgens KWF Kankerbestrijding daalt het aantal nieuwe patiënten met maagkanker in Nederland. Vier jaar geleden kregen jaarlijks 2.000 mensen deze diagnose, nu is dat aantal ongeveer 1.500. De reden voor deze daling ligt in het terugdringen van besmettingen met de bacterie Helicobacter pylori in Westerse landen. Deze bacterie speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van maagkanker.
Een op de zeven gevallen van maagkanker wordt veroorzaakt door te veel zout. Dat blijkt uit onderzoek door het World Cancer Research Fund in Groot-Brittannië. Professor E. van Cutsem van het UZ Leuven stelt in De Morgen dat de ziekte meestal begint met vage klachten, zoals buikpijn en verminderde eetlust. Daardoor wordt de diagnose in veel gevallen pas laat gesteld. Behandeling is dan al niet meer mogelijk. Uit ander onderzoek blijkt dat Belgen gemiddeld 12 gram zout per dag consumeren, het dubbele van het aanbevolen maximum. Mensen krijgen gemiddeld drie kwart van het zout binnen via kant-en-klaarmaaltijden en bereid voedsel. Punt is dat je dat niet zo duidelijk proeft. Daarom spreken experts wel van verborgen zout.
Jurriën Stiekema: ‘Oesophagogastric cancer: exploring the way to an individual approach’. Er zijn grote verschillen in overleving tussen twee typen maagkanker die in acht moeten worden genomen bij de benadering van deze patiënten. Dit stelt Stiekema in zijn proefschrift over kanker van de maag of de slokdarm. De prognose voor deze vormen van kanker is niet goed. De onderzoeker verwacht dat resultaten van zijn studie worden gebruikt in toekomstige richtlijnen voor de behandeling van het maag- en slokdarmcarcinoom. De verwachting is dat dit uiteindelijk de overleving van deze patiënten zal verbeteren. Daarnaast zijn er naar aanleiding van deze resultaten verschillende vervolgonderzoeken opgezet om de behandeling van slokdarm- en maagkankerpatiënten verder te verbeteren. In zijn proefschrift geeft Stiekema een paar suggesties om de behandeling van de patiënten te verbeteren. Hij adviseert om bij patiënten die een neoadjuvante behandeling (behandeling met medicijnen vóór de chirurgische ingreep) ondergaan, de progressie van de ziekte te volgen met beeldvormende technieken en op grond daarvan de patiënten te selecteren voor de chirurgische ingreep. Verder stelt hij dat een combinatie van chemo- en radiotherapie een goede behandeloptie is bij maagkankerpatiënten bij wie de tumor niet volledig is verwijderd na chirurgie. Tot slot stelt hij dat kwaadaardige slokdarmtumoren een aanzienlijk aantal DNA-afwijkingen bevatten. Het in kaart brengen van deze afwijkingen kan de selectie van patiënten verbeteren.
Het UMC Utrecht krijgt donderdag een apparaat waarmee maag en darm zeer nauwkeurig te onderzoeken zijn. Met de “endomicroscoop” is het mogelijk tot in cellen te kijken en daarmee kanker in een vroeg stadium op te sporen. Maag-, darm-, leverarts prof. dr. Peter Siersema neemt het apparaat in ontvangst van Willem-Jaap van Boxel. Die zamelde geld in nadat zijn moeder overleed aan maagkanker. De moeder van Willem Jaap en Hubert-Jan van Boxel overleed in 2007 aan maagkanker. Tussen het eerste ziekenhuisbezoek en het overlijden zaten slechts twee maanden. De familie Van Boxel wil daarom graag de medische wetenschap helpen bij de vroege opsporing van maag- en darmkanker. Ze zoeken sponsoren en die geld doneren als zij de halve marathon lopen. Zo halen de broers 40.000 euro op. In overleg met maag-, darm-, leverarts prof. dr. Peter Siersema van het UMC Utrecht komen ze tot de aanschaf van de nieuwe endomicroscoop. Het gaat om een zeer kleine en zeer sterke microscoop die aangesloten wordt op een colonoscoop waarmee artsen darmen onderzoeken. De microscoop is zo sterk dat individuele cellen en celkernen ermee zichtbaar zijn. De arts kan daardoor al tijdens het darmonderzoek inschatten of poliepen in de darm misschien kankercellen bevatten. Kankercellen hebben meestal een onregelmatige vorm. (Technisch: het is een confocale laser-endomicroscoop waarmee details van enkele duizendsten van millimeters zichtbaar zijn.) Willem-Jaap van Boxel: “Het snelle overlijden van onze moeder heeft een enorme impact gehad op de familie. Het gaf ons een heel machteloos gevoel. Via deze microscoop hopen wij een heel klein steentje bij te kunnen dragen aan het bestrijden van maag- en darmkanker. Hoe eerder dat ontdekt wordt, hoe beter de vooruitzichten voor de patiënt.” Jaarlijks krijgen circa 1600 mensen maagkanker en ruim 12.000 dikkedarmkanker. Wetenschappelijk onderzoek moet nog uitwijzen hoe goed de nieuwe microscoop voorstadia van kanker op kan sporen. Het UMC Utrecht start daarom een onderzoek waarbij de MDL-arts met de nieuwe microscoop poliepen in de dikke darm bekijkt en de patholoog ter controle een biopt analyseert. Wellicht is het dankzij de microscoop in de toekomst minder vaak nodig om biopten door de patholoog te laten bekijken. Via de microscoop kan de MDL-arts het werk van de patholoog deels al in de darm doen. Het geld van de familie Van Boxel wordt via de Stichting Vrienden UMC Utrecht, die geld werft voor medisch onderzoek en innovatie, beschikbaar gesteld.
Orale bisfosfonaten verhogen niet het risico op slokdarm- of maagkanker. Dit blijkt uit een Engelse studie onder ruim 80.000 mensen. Bisfosfonaten remmen de botresorptie door osteoclasten en worden voornamelijk gebruikt bij behandeling of preventie van osteoporose, met name bij postmenopauzale vrouwen. De afgelopen jaren is het bisfosfonaatgebruik aanzienlijk gestegen in de westerse wereld. Een bekende bijwerking van deze middelen is het irriterende effect op de slokdarm, waardoor ontstekingen en ernstige zweren kunnen ontstaan. Uit endoscopisch onderzoek blijkt dat na herstel van de laesies in het slokdarmslijmvlies toch afwijkingen blijven bestaan. Refluxoesofagitis is een bekende risicofactor voor slokdarmkanker. Of dit ook geldt voor oesofagitis die veroorzaakt is door bisfosfonaten, is nog niet duidelijk. Volgens de FDA zijn tussen 1995 en 2008 in de Verenigde Staten 23 gevallen van slokdarmkanker gemeld bij patiënten die alendroninezuur gebruikten en nog eens 31 bij patiënten in Europa en Japan die bisfosfonaten gebruikten. Dit kan wijzen op een maligniteitsrisico door bisfosfonaten. In de nieuwe studie hebben de onderzoekers gegevens bestudeerd van ruim 41.000 bisfosfonaatgebruikers en van eenzelfde aantal patiënten die deze middelen niet gebruikten. Ongeveer 80% van deze mensen waren vrouwen; ze hadden een gemiddelde leeftijd van 70 jaar. Gedurende een gemiddelde follow-uptijd van 4,5 jaar bleken zich in de bisfosfonaatgroep 79 gevallen van slokdarmkanker en 37 gevallen van maagkanker voor te doen. In de controlegroep waren er 72 gevallen van slokdarmkanker en 43 van maagkanker bij een gemiddelde follow-up van 4,4 jaar. Het risico in beide groepen bleek dus niet te verschillen. Bron: PW 2010;145(35):31 + FUS
Geneesmiddelenbeoordelingscomité CHMP adviseert positief over het verlenen van handelsvergunningen voor 10 geneesmiddelen, waaronder 1 weesgeneesmiddel.
Positieve adviezen voor handelsvergunningen (in alfabetische volgorde)
- Cyltezo is een biosimilar van Humira (adalimumab) bestemd voor de behandeling van reumatoïde artritis, juveniele idiopathische artritis, axiale spondyloartritis, artritis psoriasis, psoriasis, plaque psoriasis bij pediatrische patiënten, hidradenitis suppurativa, ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en uveïtis.
- Elebrato Ellipta en Trelegy Ellipta zijn vaste dosis combinaties van fluticasonfuroaat, umeclidinium en vilanterol bestemd voor de onderhoudsbehandeling van matige tot ernstige chronische obstructieve pulmonaire ziekte (COPD) in patiënten die niet adequaat worden behandeld door een combinatie van een inhalatiecorticosteroïde en een langwerkende beta2-agonist.
- Nyxoid (naloxon) is een opioïde antagonist bestemd voor de behandeling van een bekende of vermoede overdosering van opioïden, zich manifesterend door ademhaling en/of depressie van het centraal zenuwstelsel. Zubsolv (buprenorfine / naloxon) is een combinatie van een opioïdagonist en een opioïdantagonist bestemd voor de behandeling van afhankelijkheid van opioïden, binnen een kader van medische, sociale en psychologische behandeling.
Nyxoid en Zubsolv zijn hybride aanvragen. Dit betekent dat de handelsvergunning voor een deel gebaseerd was op de resultaten van preklinische testen en klinische onderzoeken met een referentiegeneesmiddel en voor een deel op nieuwe gegevens. - Ontruzant (trastuzumab) is een biosimilar bestemd voor de behandeling van borstkanker in een vroeg stadium of gemetastaseerde borstkanker en gemetastaseerde maagkanker. Ontruzant is de eerste biosimilar met trastuzumab dat van de CHMP een positief advies krijgt.
- Tookad (padeliporfine) is bestemd als monotherapie voor de fotodynamische behandeling van niet eerder behandeld, unilateraal, laag risico adenocarcinoom van de prostaat met specifieke kenmerken van de patiënt en de tumor die beschreven staan in de IB tekst.
- Tremfya (guselkumab) is een gehumaniseerd IgG1-monoklonaal-antilichaam dat de werking van interleukine-23 (IL-23) blokkeert bestemd voor de behandeling van matige tot ernstige plaque psoriasis bij volwassenen die in aanmerking komen voor systemische therapie.
- VeraSeal (humaan fibrinogeen / humaan trombine) is een weefsellijm bestemd als chirurgie-ondersteunende behandeling in volwassenen in het geval dat standaard chirurgische technieken niet volstaan. Het wordt gebruikt bij de verbetering van de bloedstolling en als ondersteuning van de hechtingen bij vasculaire chirurgie.
- Zejula (niraparib) is een antineoplastisch weesgeneesmiddel en als monotherapie bestemd voor de onderhoudsbehandeling van volwassen patiënten met platina-gevoelig recidief hooggradig sereus epitheel ovariumkanker, eileiderkanker of primaire peritoneaal kanker in response (compleet of partieel) na platina-gebaseerde chemotherapie.
Aanpassing van therapeutische indicaties (in alfabetische volgorde)
Er zijn positieve adviezen gegeven over de uitbreiding van de indicaties voor:
- Benlysta (belimumab) is een humaan IgG1λ monoklonaal antilichaam en is nu ook beschikbaar als een oplossing voor injectie voor subcutaan gebruik.
- Firazyr (icatibant) is een selectieve bradykinine B2 receptor antagonist en is nu ook beschikbaar voor kinderen vanaf 2 jaar.
- Stribild (elvitegravir / cobicistat / emtricitabine / tenofovir disoproxil) is een antiretroviraal middel en is nu ook beschikbaar voor adolescenten van 12 tot en met 18 jaar met een gewicht vanaf 35 kg.
- Tasigna (nilotinib) is nu ook bestemd voor de behandeling van pediatrische patiënten met nieuw gediagnostiseerde Philadelphia-chromosoom positieve chronische myeloide leukemie (CML) in de chronische fase. Het middel is ook bestemd voor pediatrische patiënten met chronische fase Philadelphia-chromosoom positieve CML met resistentie of intolerantie voor eerdere therapie, inclusief imatinib.
Uitkomst herbeoordeling negatieve adviezen voor nieuwe geneesmiddelen
De aanvragers voor Adlumiz (anamorelinehydrochloride), Humane IgG1 monoklonale antistof specifiek voor humane interleukine-1 alfa XBiotech (humane IgG1 monoklonale antistof specifiek voor humane interleukine-1 alfa) en Masipro (masitinib) hebben herbeoordelingen aangevraagd van de negatieve adviezen voor deze geneesmiddelen tijdens de vergadering van mei 2017. Het comité heeft de eerste adviezen opnieuw beoordeeld en bevestigt de adviezen, die eerder zijn uitgebracht, om geen handelsvergunning voor deze geneesmiddelen te verlenen.
Het comité geeft verder een negatief advies voor een aanpassing van de therapeutische indicatie van Raxone.
Intrekking van aanvragen
De aanvragen voor de handelsvergunning voor Fulphila (pegfilgrastim), Ogivri (trastuzumab) en Tigecycline Accord (tigecycline) zijn ingetrokken.
Fulphila zou bestemd zijn voor de vermindering van neutropenie bij patiënten die kankerbehandelingen krijgen.
Ogivri zou bestemd zijn voor de behandeling van borstkanker en maagkanker.
Tigecycline Accord zou bestemd zijn voor de behandeling van gecompliceerde infecties van huid en weke delen (cSSTI), uitgezonderd diabetische voetinfecties en gecompliceerde intra-abdominale infecties (cIAI).
Een aanvraag om de indicatie van Opdivo (nivolumab) uit te breiden naar de behandeling van leverkanker is eveneens ingetrokken.
Uitkomst heronderzoek factor VIII geneesmiddelen
De CHMP concludeert dat er geen duidelijk en consistent bewijs is van een verschil in de ontwikkeling van remmers tussen de twee klassen factor VIII-geneesmiddelen. Dit zijn geneesmiddelen verkregen uit plasma en geneesmiddelen gemaakt met behulp van recombinant-DNA-technologie.
Dit is besproken in de bijeenkomst van de CHMP (Committee for Medicinal Products for Human Use) van het Europese geneesmiddelenagentschap EMA van 11-14 september 2017. Nederland is in dit comité vertegenwoordigd door 2 medewerkers van het CBG.
Bron: CBG
Het Epstein-Barr virus (EBV) gecodeerde BARF1-eiwit, dat actief is bij patiënten met nasofarynxkanker en maagkanker, heeft meerdere functies. De expressie van het eiwit wordt nauwkeurig gereguleerd door virale en cellulaire transcriptiefactoren. Het eiwit zelf zorgt er onder andere voor dat EBV-bevattende tumorcellen ontsnappen aan eliminatie door het afweersysteem. Eveline Hoebe van de afdeling pathologie van VUmc concludeert dit in haar promotieonderzoek. Het BARF1-eiwit is moeilijk detecteerbaar en kan daarom niet worden gebruikt om dit type kanker te diagnosticeren. Hoebe verdedigt haar proefschrift op 8 mei. Het Epstein-Barr virus (EBV) is een herpesvirus dat onder andere de ziekte van Pfeiffer kan veroorzaken. Daarnaast is het virus actief betrokken bij diverse vormen van kanker, zowel lymphoïde als epitheliale vormen, zoals bijvoorbeeld het nasofarynxkanker (NPC), een tumor net boven de keel. Vooral in Zuidoost-Azië komt deze vorm van kanker veel voor. Het zogeheten BARF1-gen wordt door een gastheerfactor in het epitheel geactiveerd. Dit EBV-gecodeerde kankergen stimuleert celgroei en overleving van de tumor en beïnvloedt bovendien het immuunsysteem. VUmc-promovenda Eveline Hoebe onderzocht onder andere of het BARF1-gen gebruikt kan worden om NPC te diagnosticeren. EBV-positieve tumorcellen scheiden namelijk BARF1-eiwit uit, dat wellicht gemeten kan worden in bloed of speeksel. Het onderzoek, dat deels binnen VUmc bij Cancer Center Amsterdam werd uitgevoerd en deels bij de University of Wisconsin, toonde aan dat het BARF1-gen wereldwijd zeer weinig variatie vertoont en een heel specifieke regulatie kent. Het BARF1-eiwit blijkt zelf ook te ontsnappen aan immunologische herkenning. Ondanks nieuw ontwikkelde reagentia blijft het BARF1-eiwit moeilijk te detecteren. Hoebe: "Eiwitten die door het gen worden gemaakt konden niet in het bloed van patiënten met NPC worden aangetoond. De hoeveelheid antilichamen die het lichaam aanmaakt als reactie op het gen bleek bovendien laag, waardoor dit ook niet als indicator voor de ziekte kan dienen." De ontwikkeling van een eenvoudige diagnostische methode zou kunnen bijdragen aan het opzetten van een screeningsprogramma in Zuidoost-Azië. "Opvallend genoeg is het BARF1-gen alleen actief in epitheliale tumoren en niet in lymfomen, die ook kunnen worden veroorzaakt door EBV", aldus de promovenda. Hiermee bewijst Hoebe dat de functie van BARF1 afhangt van het type cel waarin het zich bevindt. Een van die functies waarin ze zich tijdens haar promotieonderzoek in heeft verdiept is de immuunmodulatoire functie. Hoebe: "Het BARF1-eiwit wordt snel uitgescheiden door de cellen en functioneert als lokreceptor voor een essentiële groeifactor voor macrofagen, een soort immuuncellen". Hierdoor voorkomt het BARF1-viruseiwit waarschijnlijk een aanval van het immuunsysteem op virus-geïnfecteerde cellen. Inzicht in de rol van BARF1 bij patiënten met nasofarynxkanker kan bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe behandelingen voor patiënten met een EBV-geassocieerde kanker.
"Peritoneal carcinomatosis of gastro-intestinal origin". Uitzaaiingen op het buikvlies ontstaan vanuit verschillende soorten kanker, zoals darmkanker en maagkanker. Per type tumor varieert het percentage patiënten dat deze uitzaaiingen ontwikkelt, van 5 tot 14%, zo blijkt uit dit proefschrift. Deze uitzaaiingen zorgen voor een drastisch verslechterde overleving en chemotherapie lijkt hier geen verbetering in te brengen. Patiënten met uitzaaiingen op het buikvlies ontstaan door darmkanker hebben de beste genezingskansen. Hierbij worden uitgebreide operaties uitgevoerd waarbij alle tumor en uitzaaiingen worden weggehaald, waarna de buikholte wordt gespoeld met chemotherapie. Deze behandeling, waarvoor jonge, fitte, gemotiveerde patiënten in aanmerking komen, is op dit moment de enige kans op genezing.
De onderzoeksgroep van Ron Heeren van het topinstituut M4I van de Universiteit Maastricht heeft de afgelopen weken in het eigen laboratorium een technologische doorbraak aangetoond die een ware revolutie kan ontketenen in de kanker-chirurgie. Het gaat om een beeldvormingstechniek die al tijdens de operatie niet alleen de tumoren zelf, maar ook het kwaadaardig weefsel eromheen in het vroegste stadium, preciezer dan ooit in kaart brengt. De doorbraak van M4I maakt het de chirurg mogelijk om dit bedreigde weefsel al in 10 minuten te zien en direct te verwijderen. Met geen enkele andere methode is dat op dit moment mogelijk. Nu nog duurt deze diagnose een maand, waardoor niet tijdens de operatie kan worden ingegrepen. Eerste Amerikaanse onderzoeken met de nieuwe techniek tonen aan dat de kans op een recidief bij maagkanker dramatisch daalt. Voor de patiënt bete! kent dit straks een veel kleinere kans op nieuwe aangroei van tumoren en dus ook minder -belastende en risicovolle- operaties en nabehandelingen en een hogere overlevingskans. Volgens Ron Heeren kan deze nieuwe imaging-techniek over 3 jaar in de operatiekamer staan. Hij heeft deze plannen op woensdag 12 november bekend gemaakt tijdens zijn presentatie als nieuwe universiteitshoogleraar/Limburg Chair aan de Universiteit Maastricht. De technologische doorbraak zal in Maastricht worden verwerkt in een nieuw apparaat dat deze snelle en precieze beeldvorming de komende jaren bij de chirurg zal brengen. Op dit moment wordt de techniek al beperkt gebruikt in combinatie met het zogenoemde 'iKnife', een bijzonder operatiemes dat verschillende weefsels scherp in kaart brengt aan de hand van moleculaire analyse van de vrijkomende rook tijdens het snijden. Het iKnife zal straks in combinatie met de verbeterde imaging-techniek voor de vernieuwde oncologische chirurgie kunnen zorgen. or Ron Heeren legt het basisprincipe uit: 'Als cellen een tumor aan het vormen zijn kun je dat een tijd lang niet waarnemen met de gebruikelijke middelen die de patholoog ten dienste staan. Echter, wij kijken onder de oppervlakte naar het kleinste moleculaire gedrag. En precies dat veranderende moleculaire proces verraadt tumorvorming in het allervroegste stadium. Wij leiden dat af met onze massaspectrometrie waarmee we duizenden moleculen tegelijk ongekend exact kunnen meten. Bij onze metingen zien we inmiddels dus bijna realtime dat de moleculen in overdrive gaan; dat komt doordat -ook een beginnende- tumor veel meer voedsel en zuurstof nodig heeft dan normaal weefsel.' De groep van Ron Heeren staat al jaren aan de wereldtop in de relatief jonge wetenschap van de beeldvormende massaspectrometrie. Heeren: “Massaspectrometrie is in feite het bepalen van de massa van deeltjes. In elke cel zitten moleculen die bepalen hoe die cellen zich organiseren en gedragen. In samenwerking met het Nederlands Kanker Instituut hebben we met massaspectrometrie tumoren onderzocht. Met deze techniek kunnen we lokaal in een weefselcoupe precies zien welke cellen gezond zijn of ziek, welke cellen dood zijn of op weg om ziek te worden. Hierdoor kunnen we chirurgen adviseren of er voldoende weefsel is weggehaald. Maar ook welke therapie zal werken bij deze tumor en welke niet. Met onze laatste experimenten hebben we nu aangetoond dat onze techniek ook veel sneller de inzichten kan geven die de chirurg nodig heeft tijdens de operatie. Echt heel bijzonder. ” Ron Heeren is een van de grondleggers van imaging met behulp van massaspectometrie. Hij richt zich met zijn groep vooral op toepassingen in de oncologie, neurologie en de cardiovasculaire geneeskunde. De groep van Heeren is onlangs van AMOLF in Amsterdam naar de Universiteit Maastricht verhuisd. Na 25 jaar fundamenteel onderzoek wil hij het onderzoek naar de klinische praktijk brengen. De Brightlands Maastricht Health Campus is hiervoor de aangewezen plek door de aanwezigheid van het MUMC+ en bijvoorbeeld Maastricht Instruments voor het ontwikkelen van apparatuur. Heeren is de derde universiteitshoogleraar aan de UM. De Provincie Limburg verwelkomt de komst van universiteitshoogleraren als prof. dr. Heeren. Wetenschappers van deze statuur slaan volgens de Provincie een brug tussen wetenschap en bedrijfsleven en weten bovendien de waarde van wetenschap aan het grote publiek zichtbaar te maken. Reden voor de Provincie om zich via de titel ‘Limburg Chair’ aan deze leerstoel te verbinden.
Hidde Braam: ‘HIPEC treatment of peritoneal carcinomatosis in colorectal and gastric cancer’. Patiënten met uitzaaiingen in het buikvlies door dikkedarmkanker hebben baat bij een vroege behandeling met HIPEC. Dit concludeert Braam in zijn proefschrift over de HIPEC-behandeling bij patiënten met buikvliesuitzaaiingen van dikkedarm- of maagkanker. De promovendus onderzocht welke patiënten voor de behandeling in aanmerking dienen te komen. HIPEC staat voor hypertherme intraperitoneal chemotherapie. Het is een combinatie behandeling waarbij eerst alle zichtbare buikvliesuitzaaiingen chirurgisch worden verwijderd en daarna de binnenzijde van de buik gespoeld wordt met verwarmde chemotherapie. De behandeling wordt in Nederland al circa tien jaar toegepast. Braam schrijft dat de HIPEC-behandeling ook effectief lijkt te zijn voor patiënten met uitzaaiingen naar de lever, en voor patiënten die met spoed zijn geopereerd voor dikkedarmkanker of uitzaaiingen hebben die doorgroeien in de urinewegen. Het onderzoek van Braam draagt bij aan een betere selectie van patiënten voor de HIPEC-behandeling. Daardoor kunnen sommige patiënten met buikvliesuitzaaiingen die eerst niet voor de behandeling in aanmerking kwamen, alsnog behandeld worden waardoor de kans groeit om de ziekte te overleven. Anderzijds voorkomt een betere selectie overbehandeling bij patiënten die geen baat hebben van de behandeling. De informatie uit dit proefschrift helpt om patiënten beter voor te lichten over de mogelijke voor- en nadelen die zij kunnen verwachten van de HIPEC-behandeling.
Recente data benadrukken het belang van regelmatig hartonderzoek bij gebruik van het kankermiddel trastuzumab (Herceptin), ook na afloop van de behandeling. Trastuzumab mag alleen worden gebruikt bij de behandeling van volwassen patiënten met uitgezaaide of vroege borstkanker of uitgezaaide maagkanker, bij wie de tumoren HER2-positief zijn. Herhaal cardiologisch onderzoek tijdens de behandeling met trastuzumab iedere 3 maanden. Zorg na het staken van de behandeling voor voortzetting van cardiologisch onderzoek elke 6 maanden, tot 24 maanden na de laatste toediening van trastuzumab. Volg de aanbevelingen op over onderbreking van de behandeling zoals beschreven in de productinformatie. Behandel patiënten bij wie zich hartproblemen voordoen, met de standaardmedicatie voor hartfalen. De firma Roche heeft over dit onderwerp een brief verstuurd, een zogenaamde Direct Healthcare Professional Communication (DHPC). De brief met deze belangrijke risico-informatie is in overleg met het CBG en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gestuurd naar internisten met specialisatie oncologie (+ in opleiding) en ziekenhuisapothekers (+ in opleiding). Het signaleren en analyseren van bijwerkingen gedurende de gehele levenscyclus van een geneesmiddel wordt geneesmiddelenbewaking of farmacovigilantie genoemd. Dit is een kerntaak van het CBG. In geval van urgente en/of belangrijke veiligheidsissues worden medische beroepsbeoefenaren door middel van een DHPC op de hoogte gebracht.
Bron: CBG
Voor de eerstvolgende Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) in 2014 en het Nationaal Kompas Volksgezondheid is een nieuwe selectie gemaakt van de ziekten op basis waarvan de volksgezondheid in Nederland kan worden beschreven. Hiervoor zijn er 59 geselecteerd. Voor deze nieuwe selectie zijn niet alleen veranderende ziektepatronen in Nederland van belang, maar ook veranderingen in maatschappelijke discussies over de gezondheidszorg. Zo gaat het nu bijvoorbeeld ook om maatschappelijke participatie van mensen met een chronische aandoening. De eerste systematische selectie van ziekten is in 1991 gemaakt voor de eerste VTV-editie. De nieuwe selectie is de eerste systematische herselectie sindsdien. Net als de vorige is de nieuwe selectie gebaseerd op sterftecijfers, hoe vaak een ziekte voorkomt, preventie, kosten en beleid. Daarnaast zijn de volgende criteria toegevoegd: de gevolgen voor individu en samenleving, het aantal ziekenhuisopnamen, en belemmeringen voor maatschappelijke participatie van mensen met een chronische aandoening. Ten opzichte van de vorige selectie zijn zestien ziekten verdwenen (zoals maagkanker omdat deze ziekte nu minder vaak voorkomt dan twintig jaar geleden, en verkoudheid omdat de gevolgen ervan voor een individu niet groot zijn). Elf ziekten zijn nieuw in de lijst, zoals burn-out en persoonlijkheidsstoornissen vanwege belemmeringen voor participatie. Sinds 1993 brengt het RIVM elke vier jaar de VTV uit waarin de volksgezondheid in Nederland staat beschreven. Het ministerie gebruikt deze informatie om de landelijke nota Volksgezondheidsbeleid op te stellen. Belangrijke maatstaven voor de volksgezondheid zijn de omvang van ziekten en aandoeningen en de gevolgen hiervan voor patiënt en samenleving.
Josien Haan van VUmc ontdekte bij patiënten met maag-, dikke- of dunnedarmkanker dat chromosomale afwijkingen informatie bevatten waaruit op termijn bepaald kan worden voor welke patiënt welke behandeling het meest effectief en kansrijk is. Ze vond bijvoorbeeld dat je zeldzame tumoren van de dunne darm veelal het beste kunt behandelen volgens een behandelschema (de volgorde van verschillende chemotherapieën) dat ook bij dikkedarmkanker worden gebruikt. Haan promoveert maandag 17 maart bij VU medisch centrum. Kanker is een ziekte van de chromosomen, waarin alle erfelijke informatie opgeslagen ligt. Tumoren vertonen vaak chromosomale instabiliteit, wat leidt tot een abnormale toe- of afname van het aantal chromosomen. Deze toe- en afnames van DNA is van invloed op de activiteit van genen in de tumoren en daardoor op het verloop van de ziekte en de gevoeligheid voor therapie. Met haar promotieonderzoek bij VU medisch centrum onderzocht drs. Josien Haan (afdeling Pathologie en VUmc Cancer Center Amsterdam) hoe bepaalde afwijkingen aan chromosomen samenhangen met maag-, dunne-, en dikkedarmkanker. In een groep patiënten met dikkedarmkanker vond Haan chromosomale afwijkingen die kunnen bijdragen bij de meest effectieve behandelkeuzes voor de patiënt. Uit Haan's onderzoek bleek verder dat de patronen van chromosomale afwijkingen bij dunnedarmtumoren meer lijken op die van dikke -en endeldarmtumoren dan op die van maagtumoren. 'Met andere woorden: dunnedarmkanker lijkt genetisch meer op dikke darmkanker', vertelt Haan. 'Bij het behandelen van dunnedarmkanker ligt het dus voor de hand om een behandelschema aan te houden gebaseerd op dat voor dikkedarmkanker-patiënten.' Tenslotte laat Haan in een groep maagkankerpatiënten zien dat bepaalde genen, waarvan een extreme toename van het aantal DNA-kopieën aanwezig is, mogelijk nieuwe aangrijpingspunten voor doelgerichte therapie kan bieden. Echter, al deze bevindingen zijn gebaseerd op afwijkingen in de primaire tumoren, terwijl de uitzaaiingen juist vaak de boosdoeners zijn bij maag-darm tumoren. 'Daarom hebben we ook de patronen van chromosomale afwijkingen in uitzaaiingen (naar lever, lymfe, long, eierstok of buik) vergeleken met de originele tumor in de dikke darm, vertelt Haan. 'Daaruit blijkt dat deze genetisch erg vergelijkbaar zijn. Zowel de genetische profielen van de primaire tumoren alsook van de uitzaaiingen kunnen dus gebruikt worden bij het maken van de meest effectieve behandelkeuzes voor de patiënt.' Dit proefschrift laat zien dat chromosomale afwijkingen in maag-darm tumoren belangrijke informatie herbergen voor beloop van ziekte en behandelkeuze. Vervolgstudies moeten verder aantonen hoe en of deze bevindingen klinisch toepasbaar gemaakt kunnen worden. Het onderzoek van Josien Haan werd gefinancierd door KWF Kankerbestrijding en CTMM (Center for Translational Molecular Medicine).
Uit recente cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie blijkt dat de kans om eierstokkanker te krijgen, de laatste 12 jaar is afgenomen. In 1989 waren er nog 1.191 vrouwen die de ziekte kregen. In 2001 waren dat er 1.120. Het aantal vrouwen dat overleed aan eierstokkanker daalde van 990 in 1989 naar 952 in 2001. Volgens de onderzoekers wordt de daling veroorzaakt door het toegenomen pilgebruik. Dit anticonceptiemiddel zou een beschermend effect hebben. Ook andere vormen van kanker gaven een daling te zien: onder andere long- en maagkanker. Borst-, prostaat- en huidkanker stegen daarentegen.
Uit recente cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie blijkt dat de kans om eierstokkanker te krijgen, de laatste 12 jaar is afgenomen. In 1989 waren er nog 1.191 vrouwen die de ziekte kregen. In 2001 waren dat er 1.120. Het aantal vrouwen dat overleed aan eierstokkanker daalde van 990 in 1989 naar 952 in 2001. Volgens de onderzoekers wordt de daling veroorzaakt door het toegenomen pilgebruik. Dit anticonceptiemiddel zou een beschermend effect hebben. Ook andere vormen van kanker gaven een daling te zien: onder andere long- en maagkanker. Borst-, prostaat- en huidkanker stegen daarentegen.
De afdeling Maag-Darm-Leverziekten van het UMC St Radboud gaat maag- en leverkwalen opsporen in de adem van patiënten. Dat gebeurt met een apparaatje dat door diverse bedrijven wordt ontwikkeld. Voor die ontwikkeling hebben het ministerie van Economische Zaken en de provincies Gelderland en Overijssel bijna 750.000 euro beschikbaar gesteld. Als het apparaatje - de Ammonia Breath Analyzer - goed functioneert, kan het leiden tot een aanzienlijke kostenreductie in de eerste lijn. De Ammonia Breath Analyzer meet zeer kleine hoeveelheden ammoniak in de lucht die wordt uitgeademd. Zo kan een infectie van de maag met Helicobacter pylori worden opgespoord, omdat ammoniak een typisch bijproduct is van deze bacterie. Infecties met deze bacterie kunnen leiden tot maagklachten en maagzweren, maar er is ook een verband met maagkanker aangetoond. Analyse van ammoniak in de adem kan ook een gestoorde stofwisseling in de lever aan het licht brengen. Om te bepalen of het apparaatje goed werkt, gaat de afdeling Maag-Darm-Leverziekten de Ammonia Breath Analyzer testen bij patiënten met maagklachten en met leverziekten. In het project wordt ook een handzaam apparaat ontwikkeld voor de huisartsenpraktijk. Met de nieuwe ademtest kan een huisarts namelijk snel zien wat er aan de hand is zonder lastige, tijdrovende en kostbare onderzoeken. Dat kan leiden tot een aanzienlijke kostenreductie in de eerste lijn. Bij het ademonderzoek en de ontwikkeling van de ademtest zijn diverse partijen betrokken, die vrijwel allemaal uit de regio Oost-Nederland komen. Die regionale focus is ook een voorwaarde om in aanmerking te komen voor het programma Pieken in de Delta (PIDON), dat gebiedsspecifieke economische ontwikkelingen stimuleert. In dit programma werkt het ministerie van Economische Zaken nauw samen met de provincies Gelderland en Overijssel. Samen leveren zij met bijna driekwart miljoen euro een bijdrage aan de totale projectkosten van euro 1,5 miljoen. Trefwoord: ademanalyse
Niet-westerse migranten en Nederlanders krijgen andere soorten kanker. Dat zegt onderzoekster M. Arnold van het Erasmus MC. Bij migranten komen veel vormen van kanker minder vaak voor. Ze krijgen bijvoorbeeld minder vaak darm- en slokdarmkanker, doordat ze doorgaans minder roken en minder alcohol drinken. Turken en Marokkanen zijn wel vatbaarder voor vormen van kanker die verband houden met infecties. Maagkanker bijvoorbeeld, komt vaker voor bij Turken. Dit is veelal te wijten aan de bacterie Helicobacter pylori en sterk gezouten voedsel. Vrouwen uit Suriname lopen meer kans op baarmoederhalskanker door het hpv. Mensen uit China en Noord-Afrika krijgen vaker kanker in de neus-keelholte, door infectie met het Epstein-Barr-virus.
Het Europees Geneesmiddelenbeoordelingscomité CHMP adviseert positief over het verlenen van handelsvergunningen voor 5 geneesmiddelen, waaronder 2 weesgeneesmiddelen. 1 geneesmiddel daarvan is voor geavanceerde therapie.
Positieve adviezen voor handelsvergunningen (in alfabetische volgorde):
- Alofisel (darvadstrocel), is een weesgeneesmiddel en een Advanced Therapeutic Medicinal Product (ATMP) en is bestemd voor de behandeling van complexe peri-anale fistels bij patiënten met een niet-actieve/mild-actieve ziekte van Crohn, wanneer fistels een ontoereikende respons laten zien op ten minste één conventionele of biologische therapie.
- Alkindi (hydrocortison), is bestemd voor de behandeling van primaire bijnierinsufficiëntie bij zuigelingen, kinderen en adolescenten.
- Herzuma (trastuzumab), is een biosimilar en bestemd voor de behandeling van vroege of gemetastaseerde borstkanker en gemetastaseerde maagkanker in lijn met de goedgekeurde indicaties voor Herceptin.
- Ozempic (semaglutide), is bestemd voor de behandeling van volwassenen met onvoldoende gereguleerde diabetes mellitus type 2, als aanvulling op dieet en lichaamsbeweging. Het kan worden gebruikt als monotherapie als metformine niet geschikt geacht wordt vanwege intolerantie of als aanvulling op andere geneesmiddelen voor de behandeling van diabetes.
Positief advies voorwaardelijke handelsvergunning
Crysvita (burosumab), is een weesgeneesmiddel, bestemd voor de behandeling van X-gebonden hypofosfatemie met radiografisch bewijs van botziekte bij kinderen van 1 jaar en ouder en adolescenten bij wie de botten nog groeien.
Aanpassing van therapeutische indicaties (in alfabetische volgorde)
Er zijn positieve adviezen gegeven over de aanpassing van de indicaties voor:
- Taltz (ixekizumab), is nu ook bestemd voor psoriasis vulgaris.
- Truvada (tenofovir, disoproxil, emtricitabine), is nu ook, in combinatie met andere maatregelen voor veiligere seks, bestemd als profylaxe voor blootstelling om het risico op seksueel verworven HIV-1-infectie bij adolescenten met een hoog risico te verminderen.
- Yervoy (ipilimumab), is nu ook bestemd voor de behandeling van een gevorderd (inoperabel of gemetastaseerd) melanoom bij adolescenten van 12 jaar en ouder (zie rubriek 4.4).
Negatief advies voor nieuw geneesmiddel
Aplidin (plitidepsine), was bedoeld voor de behandeling van multipel myeloom.
Uitkomst herbeoordeling van mycofenolaat
Mycofenolaat wordt gebruikt ter voorkoming van orgaanafstoting na transplantaties. De CHMP concludeert dat op basis van de huidige gegevens een risico op misvormingen of miskramen tijdens de zwangerschap niet kan worden aangetoond wanneer er door de vader een geneesmiddel met mycofenolaat is gebruikt. Echter, een risico op genotoxiciteit kan niet volledig worden uitgesloten. Het wordt om die reden aanbevolen dat ofwel de mannelijke patiënt dan wel zijn vrouwelijke partner betrouwbare anticonceptie gebruikt tijdens de behandeling met mycofenolaat en gedurende ten minste 90 dagen na het stoppen van de behandeling. De aanbeveling dat mannelijke patiënten naast hun vrouwelijke partners betrouwbare anticonceptie zouden moeten gebruiken is nu verwijderd. Voor vrouwelijke patiënten is het risico ongewijzigd. De van toepassing zijnde beroepsgroepen in de EU zullen schriftelijk geïnformeerd worden over het resultaat van de beoordeling en de aangepaste aanbevelingen.
Intrekking van aanvraag
De aanvraag voor een eerste handelsvergunning voor Qizenday (biotine) is ingetrokken. Dit geneesmiddel was bestemd voor de behandeling van progressieve multiple sclerose.
Dit is besproken in de bijeenkomst van de CHMP (Commitee for Medicinal Products for Human Use) van het Europese geneesmiddelenagentschap EMA van 11-14 december 2018. Nederland is in dit comité vertegenwoordigd door 2 medewerkers van het CBG.
Bron: CBG
De kwaliteit van zorg in de chirurgische oncologie varieert sterk tussen ziekenhuizen en is deels gebaseerd op de hoeveelheid behandelingen die deze ziekenhuizen uitvoeren. Vooral voor minder vaak voorkomende ingrepen met een hoog risico zorgt concentratie in ziekenhuizen voor aantoonbaar betere resultaten. Dat is een van de voornaamste conclusies uit een onderzoek onder elf ziekenhuizen in Zuid-Holland, waarop chirurg Michel Wouters vandaag in Leiden zal promoveren. Zijn onderzoek leidde inmiddels tot nieuwe kwaliteitsnormen in de gehele kankerzorg. Michel Wouters, chirurg in het Antoni van Leeuwenhoek en onderzoeker in het Leids Universitair Medisch Centrum, deed vier jaar lang onderzoek naar de kwaliteit van slokdarmkankeroperaties in de regio van het Integraal Kankercentrum West. Hieronder vallen elf ziekenhuizen in de regio Leiden, Den Haag, Delft en Gouda. Uit dit onderzoek volgde dat er aanzienlijke verschillen in zorgzwaarte zijn tussen ziekenhuizen die slokdarmkankerpatiënten behandelen. Omdat voor dit onderzoek gebruik werd gemaakt van klinische gegevens, verkregen uit de statussen van patiënten die tussen 1990 en 1999 in deze ziekenhuizen behandeld werden, was het mogelijk om de verschillen in zorgzwaarte te corrigeren. Bovendien konden naast postoperatieve sterfte ook andere zorguitkomsten worden onderzocht, zoals complicaties, heroperaties, opnameduur en langetermijnoverleving van patiënten. Wouters vond aanzienlijke verschillen in zorguitkomsten tussen de elf ziekenhuizen in de regio. Betere zorguitkomsten werden gevonden in ziekenhuizen met een hoger volume (meer operaties). Dat gold vooral voor relatief zeldzame ingrepen met een hoog risico. Op basis van deze uitkomsten werd besloten om de suggestie dat het verwijzen van slokdarmkankerpatiënten naar een hoogvolumeziekenhuis zou kunnen leiden tot betere zorguitkomsten, in de praktijk uit te proberen. Omdat er in de regio geen ziekenhuizen waren die meer dan zeven slokdarmoperaties per jaar verrichtten, werd een zogenaamde clinical audit voorgesteld, waarin alle zorguitkomsten werden bijgehouden. Wanneer er verschillen in zorguitkomsten zouden worden geconstateerd, zouden patiënten voortaan verwezen worden naar de ziekenhuizen met de betere uitkomsten. Binnen vijf jaar leidde dit tot het centraliseren van slokdarmoperaties in vier en later drie van de elf ziekenhuizen in de regio. In deze periode verbeterden de zorguitkomsten aanzienlijk. De postoperatieve sterfte werd zelfs verlaagd van 12 naar 4 procent, maar ook de langetermijnoverleving van patiënten verbeterde significant. Met zijn promotieonderzoek heeft Michel Wouters een belangrijke bijdrage geleverd aan het rapport ‘Kwaliteit van Kankerzorg’ van de Signaleringscommissie van KWF Kankerbestrijding, dat in 2010 gepubliceerd werd. De aanbevelingen uit dat rapport hebben inmiddels geleid tot kwaliteitsnormen voor de gehele kankerzorg, welke in december j.l. door de Samenwerkende Oncologische Specialismen (SONCOS) naar buiten werden gebracht. Daarnaast zijn er voor darmkanker, borstkanker, longkanker en slokdarm-maagkanker landelijke clinical audits gestart, gefaciliteerd door het Dutch Institute for Clinical Auditing. Wouters is directeur van het wetenschappelijk bureau van dit kwaliteitsinstituut. Wouters promoveert deze middag om 13.45 uur aan de Universiteit Leiden.