contactgegevens
APOTHEEK VELGHE
Zottegemstraat 24
9688 Schorisse
T. 055 45 56 81
info@apotheekvelghe.be

APOTHEEK VELGHE RONSE
Peperstraat 19
9600 Ronse
T. 055 21 26 72
ronse@apotheekvelghe.be
› Maagkanker

Hoe merk ik het?

  • Pijn in de bovenbuik
  • Misselijkheid
  • Opboeren
  • Zuurbranden

Hoe werkt het?

Men spreekt van maagkanker als cellen van het slijmvlies van de maag ongecontroleerd gaan delen. Dat kan verschillende gevolgen hebben. Er kan een maagzweer ontstaan op de plaats van de kanker. Er kunnen poliepen van het slijmvlies ontstaan waaruit bloedverlies optreedt. De kankercellen kunnen onder het slijmvlies doorgroeien en de maag maken tot een starre buis. Als de tumor groter wordt kan hij de maag afsluiten en door de maagwand heen groeien in omliggende organen (lever, darmen, alvleesklier). Maagkanker zaait uit, met het bloed naar de lever en naar de lymfeklieren rond de maag. De klachten die maagkanker veroorzaakt zijn verschillend. In het begin zijn er geen klachten. Later kunnen er klachten ontstaan als bij een maagzweer: pijn in de bovenbuik, misselijkheid, opboeren, zuurbranden. Of klachten van bloedarmoede door voortdurend bloedverlies uit het gezwel: moeheid, duizeligheid, bleekheid. Het kan zijn dat het voedsel niet goed wil zakken: u hebt een vol gevoel, met misselijkheid. Een symptoom wat vaak genoemd wordt is de afkeer voor vlees. Het beeld dat door maagkanker wordt opgeroepen kan dus zeer divers zijn.

Hoe ontstaat het?

Maagkanker komt in Nederland relatief weinig voor. In andere landen, als Japan, ziet men het veel vaker. Dat heeft te maken met voedingsgewoonten. Het blijkt dat regelmatig gebruik van gezouten en gerookte vlees- en visproducten de kans op het krijgen van maagkanker vergroot. Men ziet het vaker bij mannen en vooral na het 45ste levensjaar. Personen die in het verleden een maagoperatie hebben ondergaan hebben ook een verhoogde kans.

Hoe ga ik er zelf mee om?

Als u klachten krijgt als boven beschreven, raadpleeg dan uw arts. Meestal zal de oorzaak onschuldig zijn of in ieder geval goed te behandelen.

Hoe gaat de arts er mee om?

Dat hangt ervan af met welke klachten u komt en hoe oud u bent. Is er sprake van een onverklaarbare bloedarmoede, dan wordt het hele maagdarmkanaal onderzocht op zoek naar een bloedende afwijking. Hebt u vage of maagzweerachtige maagklachten, dan zullen deze eerst met medicijnen behandeld worden. Helpen die niet of komen de klachten na staken meteen weer terug, dan vindt nader onderzoek plaats middels een gastroscopie. Bij dat onderzoek wordt met een flexibele buis via de mond en de slokdarm de binnenkant van de maag bekeken en zonodig worden weefselhapjes afgenomen voor verder onderzoek. Bent u ouder dan 50 jaar en hebt u voor het eerst van uw leven maagklachten, dan zal dat in een vroeger stadium reden zijn voor een dergelijk onderzoek. De behandeling van maagkanker is chirurgisch. Een groot deel van de maag wordt weggenomen, soms de hele maag, met een deel van de slokdarm. De rest van de maag wordt verbonden met de slokdarm of er wordt een directe verbinding gemaakt tussen dunne darmen en slokdarm. Dat betekent dat u geen of nauwelijks nog een maag over hebt. Dat heeft grote consequenties voor na de operatie: uw voeding zal aangepast zijn, de maaltijden klein en frequent. Vaak is het gezwel al te ver doorgegroeid om nog verwijderd te kunnen worden. Dan kan men een buis in de maag plaatsen, waardoor het voedsel toch kan passeren. Soms wordt om die reden een "omleidingoperatie" gedaan. Deze ingrepen zijn bedoeld om lijden te beperken. Chemotherapie en bestraling zijn nauwelijks effectief bij maagkanker. Maagkanker is een gemene kanker. Het percentage mensen dat de ziekte overleeft is laag.

Wetenschappelijk nieuws

Patiënten met maagkanker hebben bij grote en kleine ziekenhuizen in Noordoost-Nederland dezelfde overlevingskans. Dat zegt medisch oncoloog Ester Siemerink van het Universitair Medisch Centrum Groningen, die maandag 13 december 2010 op haar onderzoek promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen. Maagkanker is wereldwijd de vijfde meest voorkomende vorm van kanker, maar staat nummer twee als het gaat om het aantal patiënten dat overlijdt aan kanker. Ester Siemerink onderzocht welke ziekenhuisfactoren de overlevingskansen van maagkankerpatiënten op lange termijn bepalen. Haar belangrijkste conclusie is dat er geen verschillen in sterfte zijn bij de ziekenhuizen in het noordoosten van Nederland op basis van ziekenhuisgrootte, opleidingsstatus of verwijsgedrag. In de regio zijn vijftien opleidingsziekenhuizen, acht niet-opleidingsziekenhuizen en het academisch ziekenhuis UMCG. Bekende risicofactoren voor maagkanker zijn een bacterieinfectie (Heliobacter pylori), roken en een het eten van veel zout. Bekend was al dat bij de 2.000 Nederlandse gevallen per jaar relatief veel mensen zitten uit lagere sociaal-economische groepen. Ester Siemerink ontdekte dat zij ook een hogere kans op overlijden hebben. Siemerink onderzocht ook of niet-westerse immigranten een hogere kans op overlijden hebben bij maagkanker. Haar hypothese was dat deze groep om verschillende redenen (cultureel, religieus, communicatief) minder goed toegang heeft tot zorginstellingen en zich daardoor pas in een laat stadium meldt. Verrassend genoeg vond ze dat de overlevingskans bij de groep juist relatief goed is, wat niet direct goed te verklaren is. Een speciaal hoofdstuk van haar proefschrift wijdt Siemerink aan de overlevingskans van patiënten met maagkanker boven de tachtig, net na een operatie. Ze concludeert dat de kans om te overlijden door de operatie erg hoog is: in de groep 85 jaar en ouder overlijdt één op de drie patiënten binnen twee maanden na een operatie. Volgens Siemerink zou er beter geselecteerd moeten worden om onnodige sterfte te voorkomen. Patiënten die dan niet in aanmerking komen voor operatie moeten dan wel betere palliatieve zorg kunnen krijgen, en ook daarnaar is nog veel onderzoek nodig.