Zottegemstraat 24
9688 Schorisse
T. 055 45 56 81
info@apotheekvelghe.be
APOTHEEK VELGHE RONSE
Peperstraat 19
9600 Ronse
T. 055 21 26 72
ronse@apotheekvelghe.be
Hoe merk ik het?
- Afname van eetlust
- Misselijkheid
- Vermagering
- Pijn rechts onder de ribbenboog
- Geelzucht
- Vermoeidheid
Hoe werkt het?
Men kan twee soorten van leverkanker onderscheiden. De "echte" leverkanker (primaire leverkanker of hepatocellulair carcinoom), die ontstaat uit levercellen. Daarnaast de uitzaaiingen in de lever van kankers elders in het lichaam. Uitzaaiingen komen vooral in de lever terecht vanuit het maagdarmkanaal. Maar ook andere kankers kunnen naar de lever uitzaaien, zoals borst- en longkanker, leukemie. De klachten bij beide vormen van kanker komen overeen: afname van eetlust, misselijkheid, slechter verdragen van voedsel, vermagering, pijn rechts onder de ribbenboog. Later ontstaat geelzucht. Soms kan de buik sterk opzetten door vochtophoping in de buikholte. Vermoeidheid staat op de voorgrond. De vermoeidheid neemt toe, wordt overheersend, men gaat steeds meer slapen, de slaap gaat over in coma en die in de dood.Hoe ontstaat het?
Primaire leverkanker ontstaat bijna altijd in beschadigde levercellen. Dat kan zijn door giftige stoffen (bijvoorbeeld aflatoxine, een stof die gevormd wordt door een schimmel die leeft op pinda"s) of door chronische infecties van de lever (door hepatitis B en C). Ook levercirrose kan leverkanker doen ontstaan. De lever is een sterk doorbloed orgaan. Daardoor komen uit uitzaaiingen via de bloedstroom zoveel in de lever voor. Dat juist kankers van het maagdarmkanaal naar de lever uitzaaien komt doordat het bloed, afkomstig van het maagdarmkanaal, eerst door de lever stroomt voor het in de rest van het lichaam terechtkomt.Hoe ga ik er zelf mee om?
Alleen voorkomen dat u het krijgt. Leef gezond. Wees matig in het gebruik van alcohol, laat u vaccineren als u een verhoogd risico loopt op het krijgen van hepatitis B (drugsgebruikers, werkers in de zorg, reizigers naar tropische landen). Pinda"s worden in Nederland goed gecontroleerd, maar in tropische landen worden vaak wel beschimmelde pinda"s geconsumeerd. Daardoor en door het veel voorkomen van hepatitis B komt primair leverkanker in die landen veel meer voor.Hoe gaat de arts er mee om?
Leverkanker is moeilijk te genezen. Alleen als de tumor klein is of als zich enkele kleine gezwellen bevinden in één leverkwab kan dat deel van de lever chirurgisch verwijderd worden. Dat kan slechts bij een klein deel van de patiënten. Bij de overigen kan door chemotherapie de tumorgroei vertraagd worden. Maar uiteindelijk leidt de ziekte bij hen tot de dood.Wetenschappelijk nieuws
Het aantal mensen dat jaarlijks leverkanker krijgt, is de afgelopen twintig jaar meer dan verdubbeld van 171 in 1992 naar 364 in 2009. De toename is mogelijk te verklaren door een betere screening van patiënten die risico lopen. Het risico op leverkanker is verhoogd bij patiënten die overmatig alcohol gebruiken en bij patiënten met een hepatitis B- of C-virusinfectie. Dat blijkt uit onderzoek van arts-onderzoeker Carlijn Witjes die op 10 oktober op haar onderzoek promoveert. Mensen met een hepatitis B of C-besmetting en mensen met een beschadigde lever als gevolg van alcoholgebruik lopen een verhoogd risico op leverkanker. Patiënten met hepatitis worden, mits zij onder behandeling zijn voor hun besmetting, met een echografie van de lever regelmatig gescreend op leverkanker. Want hoe eerder leverkanker wordt ontdekt, hoe beter de vooruitzichten. Bij relatief veel patiënten wordt de ziekte echter pas in een laat stadium ontdekt. De kans op overleving is daardoor gemiddeld relatief klein: slechts vijftien procent van de gehele patiëntengroep is na vijf jaar nog in leven. Dat sterftecijfer kan omlaag, meent Carlijn Witjes. ,,Er is winst te behalen door goede voorlichting te geven over de risico’s op leverkanker aan mensen met hepatitis B en C. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat naar schatting tien procent van de Chinese Rotterdammers besmet is met hepatitis B. Als zij zich geregeld zouden laten screenen bij een Maag-, Darm-, en Leverarts, zou leverkanker in een vroeger stadium kunnen worden opgespoord.’’ Verder is het van groot belang dat bij afwijkingen aan de lever snel wordt doorverwezen naar centra waar multidisciplinaire behandelteams werken. ,,In multidisciplinaire teams zoals dat van het Erasmus MC kunnen dikwijls het snelst de beste diagnoses en behandelstrategieën worden bepaald.’’
Het aantal mensen dat leverkanker krijgt is in 20 jaar meer dan verdubbeld. Ging het in 1992 om 171 gevallen, in 2009 lag het al op 364.Dat zegt arts-onderzoeker C. Witjes van het Erasmus MC. Mensen met een hepatitis B of C-besmetting en mensen met een beschadigde lever door alcoholgebruik lopen een verhoogd risico op leverkanker. Patiënten met hepatitis worden, mits zij onder behandeling zijn voor hun besmetting, met een echografie van de lever regelmatig gescreend op leverkanker. Hoe eerder leverkanker wordt ontdekt, hoe beter de vooruitzichten. Bij veel patiënten wordt de ziekte echter pas in een laat stadium ontdekt. Slechts 15 procent van de gehele patiëntengroep leeft nog na vijf jaar. Goede voorlichting en gerichte screening kan helpen.
Waarom bij sommige kinderen een kwaadaardige vorm van leverkanker ontstaat, is onduidelijk. Falix onderzocht de rol van twee eiwitten, DLK1 en Notch2, tijdens de leverontwikkeling. Het DLK1-eiwit is normaal alleen aanwezig in de embryonale lever. Het verschijnt ook bij een hepatoblastoom (kwaadaardige leverkanker bij kinderen) maar lijkt geen rol te spelen bij het ontstaan daarvan. Transgene muizen met verhoogd DLK1-eiwit in de lever ontwikkelden namelijk geen levertumoren. Dit eiwit kan wel worden gebruikt om de ziekte vast te stellen. Falix heeft verder aangetoond dat het Notch2-eiwit, dat ook belangrijk is in de embryonale fase, eveneens geen rol speelt bij het ontstaan van een hepatoblastoom. Het blijkt wel onmisbaar te zijn voor de aanleg van de galwegen. Proefschrift: Farah Falix: ‘DLK1 and the Notch pathway in the liver’.
In het wetenschappelijke tijdschrift Science Translational Medicine (2010; 2; 1-8) staat een artikel waarin een groep onderzoekers (Ming-Heng Wu c.s.) schrijven dat ze hebben ontdekt hoe het komt dat leverkanker vaker voorkomt bij mannen dan bij vrouwen. Volgens de onderzoekers kunnen androgeenreceptoren bij mannen, die geïnfecteerd zijn met het hepatitis-B-virus (HBV), de ontwikkeling van leverkanker bevorderen.
Florie Borel: ‘RNAi-based gene therapy of hepatocellular carcinoma: targeting ABC transporters’. Patiënten met een hepatocellulair carcinoom (HCC, een vorm van leverkanker) hebben een slechte prognose: vijf jaar na het stellen van de diagnose is gemiddeld slechts vijf procent nog in leven. Een belangrijke oorzaak daarvoor is het ontstaan van resistentie tegen cytostatica, medicijnen gebruikt voor chemotherapie. Borel onderzocht de rol van ABC-transporters in HCC (membraaneiwitten betrokken bij transportprocessen van en naar het bloed) en ontwikkelde twee strategieën die het niet functioneren van ABC-transporters moeten compenseren. Die lijken veelbelovend hoewel nog problemen met onder andere toxiciteit moeten worden overwonnen voor ze daadwerkelijk gebruikt kunnen worden voor diagnose en therapie.
Een nieuwe behandeling voor leverkanker, ontwikkeld in het UMC Utrecht, heeft het Europese CE-keurmerk gekregen. Door het verkrijgen van dit keurmerk kunnen ziekenhuizen in heel Europa deze innovatieve behandeling met radioactieve holmiumbolletjes nu gaan gebruiken. De behandeling wordt op de markt gebracht door Quirem Medical, een spin-off bedrijf van het UMC Utrecht. Bij deze nieuwe behandeling worden radioactieve bolletjes in de bloedbaan van de leverslagader gebracht en lopen deze bolletjes vervolgens vast in de allerkleinste bloedvaatjes in en rond de levertumoren. Ze geven hun straling daardoor dichtbij de tumor af. Deze manier van bestraling heet ook wel radioembolisatie. “Wij beschouwen onze holmium-microsferen als The Next Generation Microspheres”, zegt Quirem-oprichter dr. Frank Nijsen van het UMC Utrecht. Behandeling van levertumoren met radioactieve yttrium-bolletjes is al een bewezen en gewaardeerde kankertherapie door middel van radioembolisatie. De nieuwe holmium-microsferen vormen de volgende fase in de ontwikkeling van deze technologie. Dankzij de zichtbaarheid op MRI-scans en SPECT-CT is met holmium-microsferen een patiënt-specifieke behandeling op maat mogelijk. Door de verleende CE-markering kunnen patiënten in heel Europa hier nu van profiteren.” Het UMC Utrecht werkt al vijftien jaar aan de ontwikkeling van deze innovatieve behandeling. Patiënten met levertumoren worden er in wetenschappelijke studies al zes jaar mee behandeld. In 2013 is het spin-off bedrijf Quirem Medical opgericht om de behandeling ook beschikbaar te maken voor patiënten buiten het UMC Utrecht. “De CE-markering bevestigt onze ambitie om onze technologie wereldwijd beschikbaar te maken”, reageert Jan Sigger, CEO van Quirem Medical. “Samen met klinische partners gaan we de holmiumbehandeling nu verder ontwikkelen.” De onderzoeksgroep van het UMC Utrecht gaat in nauwe samenwerking met Quirem Medical de nieuwe behandeling ook geschikt maken voor de behandeling van tumoren in andere organen. Dit jaar start onderzoek naar het gebruik van holmium-microsferen bij de behandeling van hoofd-hals tumoren. De unieke beeldondersteuning met gebruik van MRI biedt ook in deze toepassing de mogelijkheid om de lokale behandeling van tumoren nauwkeurig te kunnen volgen en optimaliseren. “Ik verwacht veel van de holmiumtherapie”, zegt interventieradioloog prof. dr. Maurice van den Bosch van het UMC Utrecht. Hij is nauw betrokken bij de ontwikkeling van deze nieuwe behandeling. “Patiënten met levertumoren zullen hier baat bij hebben, en ik hoop dat we in de toekomst ook patiënten met andere tumoren hiermee effectiever kunnen behandelen.”
Matthanja Bieze: ‘Imaging of hepatic hypervascular tumors and clinical implications’. Met MRI is het mogelijk goedaardige levertumoren te onderscheiden van mogelijk kwaadaardige gezwellen. De MRI moet dan worden gebruikt met een speciaal levercontrastmiddel. Op een PET/CT-scan kan hetzelfde onderscheid worden gemaakt. Dit constateert Matthanja Bieze in haar proefschrift over het opsporen van leverkanker met beeldvormende technieken. Patiënten met goedaardige levertumoren, zoals leveradenomen, krijgen zo meer duidelijkheid over diagnose en het risicoprofiel van eventuele complicaties. De arts kan beter adviseren over een (preventieve) behandeling. Uit haar onderzoek blijkt dat het risico op complicaties als bloedingen voor patiënten met leveradenomen is verhoogd als de gezwellen groter zijn dan 35 millimeter, als ze liggen aan de buitenkant van de lever, als er een voedend bloedvat in de buurt is en als de patiënt overgewicht heeft. Uit haar studie blijkt ook dat de omvang van levertumoren met behulp van de PET/CT goed vastgesteld kan worden. Hierdoor kan de behandeling beter aansluiten op de individuele patiënt.
Krijn van Lienden: ‘Radiological aspects of portal vein embolization’. Sommige patiënten van wie de rechter leverkwab moet worden verwijderd vanwege een kwaadaardige tumor, houden te weinig over van de linker leverkwab om te kunnen overleven. Het emboliseren (via de bloedbaan dichtmaken met bolletjes en spiraaltjes) van de rechter poortader veroorzaakt groei van de linker leverkwab, zodat een gedeeltelijke verwijdering na enige tijd toch mogelijk wordt. Van Lienden constateert dat deze behandeling zeer succesvol is, ook bij patiënten met een minder goed functionerende lever. Nadeel is dat embolisatie de groei van de tumor zelf stimuleert. De onderzoeker adviseert de wachttijd tussen de embolisatie en de eigenlijke operatie aan de lever te minimaliseren.
Moleculen die betrokken zijn bij het proces om nieuwe tumorbloedvaten te maken, komen verhoogd tot expressie in het aangrenzende orgaanweefsel bij bepaalde menselijke levertumoren. Dat is één van de bevindingen van Gesiena van der Wal in haar promotieonderzoek. Om te kunnen groeien, hebben tumoren doorbloeding nodig. Ze maken daarvoor nieuwe bloedvaten aan, een proces dat angiogenese wordt genoemd. In dit proces speelt niet alleen de tumor, maar ook het omliggende weefsel een rol. Van der Wal onderzocht manieren om dit proces af te remmen in glioblastomen, hersentumoren die uitgaan van het centrale zenuwstelsel, en ook in verschillende soorten kanker in de lever. De promovenda ontdekte dat door het combineren van radiotherapie met het toedienen van een bepaalde ontstekingsremmer (COX-2 remmer) glioblastomen in een muismodel afnamen in grootte. Ook toonde ze in menselijke tumoren aan dat het aangrenzende leverweefsel van verschillende soorten leverkanker meer moleculen tot expressie brengt die betrokken zijn bij angiogenese, ten opzichte van de tumoren zelf. Dat was het geval bij primaire leverkanker, maar ook bij leverkanker door uitzaaiingen van een tumor elders in het lichaam, en zowel voor als na therapie die gericht was op het afremmen van het proces van angiogenese. Van der Wal oppert dat dit zou kunnen komen door het aangrenzend weefsel zelf, dat angiogene prikkels afgeeft die tumorgroei kunnen stimuleren. Deze en andere resultaten uit het proefschrift geven nieuwe inzichten in de moleculaire opbouw voor en tijdens behandeling van primaire tumoren en uitzaaiingen. Gesiena van der Wal (1980) studeerde Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij onderzoeksinstituut GUIDE van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd gefinancierd door het MD/PhD-traject (Junior Scientific Masterclass) van het UMCG. Van der Wal werkt nu als specialist revalidatiegeneeskunde in opleiding.
De Stichting HIV Monitoring meldt dat één op de twintig hiv-geïnfecteerde patiënten die in Nederland in zorg zijn momenteel chronisch geïnfecteerd is met het hepatitis C-virus (HCV), en een verhoogd risico loopt op het ontwikkelen van chronische leverziekte en leverkanker. Een toenemend aantal hiv-patiënten is de afgelopen jaren behandeld met de tot voor kort geldende standaard behandeling voor HCV. Die behandeling gaat gepaard met veel bijwerkingen en is beperkt effectief. Als gevolg hiervan is een groot aantal patiënten met hiv in zorg nog niet of nog niet met succes behandeld voor hun chronische HCV co-infectie. Twee nieuwe middelen tegen HCV zijn begin 2012 geïntroduceerd. Toevoeging van deze middelen aan de reeds bestaande behandeling gaf weliswaar een grotere maar nog steeds onvoldoende kans op genezing van HCV. Bovendien gaat ook het gebruik van deze nieuwe middelen nog steeds gepaard met belastende bijwerkingen. Diverse nieuwere behandelingen met een zeer hoge kans op genezing van HCV en weinig bijwerkingen worden momenteel ontwikkeld. De beschikbaarheid van dergelijke behandelingen voor klinische toepassing wordt met spanning afgewacht. De hoop is dat deze nieuwe behandelingen sterk zullen bijdragen aan het verminderen van het aantal toekomstige gevallen van chronische leverziekte, leverkanker, en de kans voor mensen met hiv om hieraan te overlijden. ____________________
Hepatitis C kan op termijn worden genezen met behulp van een vaccin. Dat concludeert Peng Peng Ip in haar promotieonderzoek. In preklinisch onderzoek bleek het namelijk mogelijk om een beschermende immuunrespons op te roepen tegen hepatitis C, een leverontsteking die wordt veroorzaakt door een virus. Als het nieuwe vaccin ook in klinisch onderzoek goed functioneert, is dat veelbelovend voor de behandeling van patiënten met hepatitis C. Hepatitis C wordt overgedragen via besmet bloed. Mensen bij wie hepatitis C (HCV) wordt vastgesteld, krijgen een half jaar tot een jaar lang zware medicijnen. Zonder behandeling kan hepatitis C overgaan in chronische leveronsteking of leverkanker. Peng Peng Ip ontwikkelde een nieuw vaccin tegen hepatitis C op basis van het Semliki Forest virus (SFV). In het laboratorium heeft zij het virus zo gemanipuleerd dat het een heel specifiek eiwit aanmaakt. Een dergelijke aanpak heet immuuntherapie; het lichaam wordt geholpen de ontstekingscellen zelf op te ruimen. De aanmaak van specifieke eiwitten leidt tot het afsterven van cellen die met SFV-virusdeeltjes geïnfecteerd zijn. En dat helpt het lichaam om ook in actie te komen tegen HCV-besmette cellen. De promovenda ontdekte dat een vaccin op basis van SFV in muizen een sterke afweerreactie opriep. Ook liet ze zien hoe je kunt vaststellen welk antigeen in het vaccin ingebouwd moet worden om succesvol te zijn. Het gaat hier om bijzonder fundamenteel onderzoek. Voordat dat in de klinische praktijk kan worden toegepast, is er nog meer onderzoek nodig. Peng Peng Ip (Guangdong, China, 1982) studeerde Microbiologie en Immunologie aan de National Yang-Ming University, Taiwan. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij de afdeling Medische Microbiologie binnen de sectie Tumorvirologie en Immuuntherapie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd gefinancierd met een beurs van het Ubbo Emmiusfonds.
Hepatitis C kan op termijn worden genezen door een vaccin. Dat concludeert onderzoekster P. Peng Ip in haar promotieonderzoek aan de RUG. Hepatitis C wordt overgedragen via besmet bloed. Mensen bij wie hepatitis C (HCV) wordt vastgesteld, krijgen een half jaar tot een jaar lang zware medicijnen. Zonder behandeling kan hepatitis C overgaan in chronische leverontsteking of leverkanker. Uit preklinisch onderzoek bleek dat een beschermende immuunrespons is op te roepen tegen hepatitis C. Deze leverontsteking wordt veroorzaakt door een virus. Onderzocht moet worden of het nieuwe vaccin ook in klinisch onderzoek goed functioneert.
Om afvalstoffen via de gal te kunnen uitscheiden en afvoeren, beschikt de lever over een ingenieus systeem van buizen en kleinere kanaaltjes. C. Slim van de RUG onderzocht hoe het unieke kanaalnetwerk tot stand komt en functioneert. Voor een goede leverfunctie en een gezond lichaam zijn de buisvormende cellen (hepatocyten) van de lever erg belangrijk. Onderzoekers begrijpen nog niet precies hoe hepatocyten een netwerk van kanaaltjes kunnen aanleggen, en hoe dat netwerk intact blijft. Door hun unieke eigenschappen maken hepatocyten geen grote buis, maar kunnen ze meerdere kleine kanaaltjes maken. De inzichten helpen om de ontwikkelingsbiologie van de lever, maar ook om die van aandoeningen als levercysten, leverfibrose en leverkanker beter te begrijpen.
Door het stopzetten van een bepaald eiwit (macroH2A1) is het misschien mogelijk om de lever te beschermen tegen schade als gevolg van een dieet met te veel vetten en suikers. Dit stelt Fareeba Sheedfar in haar promotieonderzoek. Muizen met een gebrek aan dit eiwit bleken beter beschermd tegen overgewicht door een verstoorde stofwisseling en een verkeerd dieet. Deze bevinding biedt mogelijk aangrijpingspunten om schade door obesitas te voorkomen. Overgewicht komt wereldwijd steeds vaker voor, net als gerelateerde ziekten zoals diabetes type 2 en niet-alcoholische leververvetting (NAFLD). Deze laatste aandoening kan uitgroeien tot leverontsteking en leverkanker, ziekten die moeilijk te behandelen zijn. Patiënten met extreem overgewicht worden allereerst aangespoord om meer te bewegen en gezonder te eten. Maar omdat die veranderingen niet altijd voldoende resultaat hebben, zijn er ook medicijnen nodig die de gevolgen van extreem overgewicht bestrijden. Tot nu toe is er nog geen enkel medicijn goedgekeurd voor de behandeling van NAFLD. Dat komt ook omdat er nog te veel onduidelijk is over het ontstaan en de progressie van deze ziekte. Sheedfar bestudeerde de gevolgen van ouderdom en langdurig overgewicht op het ontwikkelen van niet-alcoholische leververvetting. Ze concludeert onder andere, op basis van proefdieronderzoek, dat het genetisch verwijderen van eiwit macroH2A1 bescherming biedt tegen overgewicht en metabole schade door een vetrijk dieet. Dat zou aangrijpingspunten kunnen bieden voor een nieuwe therapie tegen de schadelijke gevolgen van overgewicht. Fareeba Sheedfar (1982) studeerde Diergeneeskunde aan de Universiteit van Urmia, Iran. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij onderzoeksinstituut GUIDE van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd gefinancierd door GUIDE, het Center for Translational Molecular Medicine, PREDICCt en de Jan Kornelis de Cock Stichting. Sheedfar werkt inmiddels als onderzoeker in het Radboud Ziekenhuis in Nijmegen.
Dhr. Tim Hendrikx, MSc, "Intracellular traffic jam: cholesterol accumulation as cause for chronic inflammatory diseases" Doordat obesitas steeds vaker voorkomt, neemt ook het aantal mensen met een vette lever enorm toe. Sommigen ontwikkelen leverontsteking, oftewel non-alcoholic hepatic steatosis (NASH), wat weer kan leiden tot ernstig leverfalen of leverkanker en momenteel niet te behandelen is. Dit proefschrift onderzoekt de mechanismen die leverontsteking veroorzaken. Het blijkt dat de opeenstapeling van cholesterol in de lysosomen (afvalverwerkers in de cel) van Kupffer cellen gepaard gaat met een verhoogde ontstekingsreactie. Een mogelijke behandeling tegen deze lysosomale cholesterol stapeling bleek effectief. Daardoor kan dit onderzoek bijdragen aan de ontwikkeling van specifieke therapieën om die vetstapeling in de macrofagen tegen te gaan en op die manier leverontsteking te voorkomen.
Geneesmiddelenbeoordelingscomité CHMP adviseert positief over het verlenen van handelsvergunningen voor 10 geneesmiddelen, waaronder 1 weesgeneesmiddel.
Positieve adviezen voor handelsvergunningen (in alfabetische volgorde)
- Cyltezo is een biosimilar van Humira (adalimumab) bestemd voor de behandeling van reumatoïde artritis, juveniele idiopathische artritis, axiale spondyloartritis, artritis psoriasis, psoriasis, plaque psoriasis bij pediatrische patiënten, hidradenitis suppurativa, ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en uveïtis.
- Elebrato Ellipta en Trelegy Ellipta zijn vaste dosis combinaties van fluticasonfuroaat, umeclidinium en vilanterol bestemd voor de onderhoudsbehandeling van matige tot ernstige chronische obstructieve pulmonaire ziekte (COPD) in patiënten die niet adequaat worden behandeld door een combinatie van een inhalatiecorticosteroïde en een langwerkende beta2-agonist.
- Nyxoid (naloxon) is een opioïde antagonist bestemd voor de behandeling van een bekende of vermoede overdosering van opioïden, zich manifesterend door ademhaling en/of depressie van het centraal zenuwstelsel. Zubsolv (buprenorfine / naloxon) is een combinatie van een opioïdagonist en een opioïdantagonist bestemd voor de behandeling van afhankelijkheid van opioïden, binnen een kader van medische, sociale en psychologische behandeling.
Nyxoid en Zubsolv zijn hybride aanvragen. Dit betekent dat de handelsvergunning voor een deel gebaseerd was op de resultaten van preklinische testen en klinische onderzoeken met een referentiegeneesmiddel en voor een deel op nieuwe gegevens. - Ontruzant (trastuzumab) is een biosimilar bestemd voor de behandeling van borstkanker in een vroeg stadium of gemetastaseerde borstkanker en gemetastaseerde maagkanker. Ontruzant is de eerste biosimilar met trastuzumab dat van de CHMP een positief advies krijgt.
- Tookad (padeliporfine) is bestemd als monotherapie voor de fotodynamische behandeling van niet eerder behandeld, unilateraal, laag risico adenocarcinoom van de prostaat met specifieke kenmerken van de patiënt en de tumor die beschreven staan in de IB tekst.
- Tremfya (guselkumab) is een gehumaniseerd IgG1-monoklonaal-antilichaam dat de werking van interleukine-23 (IL-23) blokkeert bestemd voor de behandeling van matige tot ernstige plaque psoriasis bij volwassenen die in aanmerking komen voor systemische therapie.
- VeraSeal (humaan fibrinogeen / humaan trombine) is een weefsellijm bestemd als chirurgie-ondersteunende behandeling in volwassenen in het geval dat standaard chirurgische technieken niet volstaan. Het wordt gebruikt bij de verbetering van de bloedstolling en als ondersteuning van de hechtingen bij vasculaire chirurgie.
- Zejula (niraparib) is een antineoplastisch weesgeneesmiddel en als monotherapie bestemd voor de onderhoudsbehandeling van volwassen patiënten met platina-gevoelig recidief hooggradig sereus epitheel ovariumkanker, eileiderkanker of primaire peritoneaal kanker in response (compleet of partieel) na platina-gebaseerde chemotherapie.
Aanpassing van therapeutische indicaties (in alfabetische volgorde)
Er zijn positieve adviezen gegeven over de uitbreiding van de indicaties voor:
- Benlysta (belimumab) is een humaan IgG1λ monoklonaal antilichaam en is nu ook beschikbaar als een oplossing voor injectie voor subcutaan gebruik.
- Firazyr (icatibant) is een selectieve bradykinine B2 receptor antagonist en is nu ook beschikbaar voor kinderen vanaf 2 jaar.
- Stribild (elvitegravir / cobicistat / emtricitabine / tenofovir disoproxil) is een antiretroviraal middel en is nu ook beschikbaar voor adolescenten van 12 tot en met 18 jaar met een gewicht vanaf 35 kg.
- Tasigna (nilotinib) is nu ook bestemd voor de behandeling van pediatrische patiënten met nieuw gediagnostiseerde Philadelphia-chromosoom positieve chronische myeloide leukemie (CML) in de chronische fase. Het middel is ook bestemd voor pediatrische patiënten met chronische fase Philadelphia-chromosoom positieve CML met resistentie of intolerantie voor eerdere therapie, inclusief imatinib.
Uitkomst herbeoordeling negatieve adviezen voor nieuwe geneesmiddelen
De aanvragers voor Adlumiz (anamorelinehydrochloride), Humane IgG1 monoklonale antistof specifiek voor humane interleukine-1 alfa XBiotech (humane IgG1 monoklonale antistof specifiek voor humane interleukine-1 alfa) en Masipro (masitinib) hebben herbeoordelingen aangevraagd van de negatieve adviezen voor deze geneesmiddelen tijdens de vergadering van mei 2017. Het comité heeft de eerste adviezen opnieuw beoordeeld en bevestigt de adviezen, die eerder zijn uitgebracht, om geen handelsvergunning voor deze geneesmiddelen te verlenen.
Het comité geeft verder een negatief advies voor een aanpassing van de therapeutische indicatie van Raxone.
Intrekking van aanvragen
De aanvragen voor de handelsvergunning voor Fulphila (pegfilgrastim), Ogivri (trastuzumab) en Tigecycline Accord (tigecycline) zijn ingetrokken.
Fulphila zou bestemd zijn voor de vermindering van neutropenie bij patiënten die kankerbehandelingen krijgen.
Ogivri zou bestemd zijn voor de behandeling van borstkanker en maagkanker.
Tigecycline Accord zou bestemd zijn voor de behandeling van gecompliceerde infecties van huid en weke delen (cSSTI), uitgezonderd diabetische voetinfecties en gecompliceerde intra-abdominale infecties (cIAI).
Een aanvraag om de indicatie van Opdivo (nivolumab) uit te breiden naar de behandeling van leverkanker is eveneens ingetrokken.
Uitkomst heronderzoek factor VIII geneesmiddelen
De CHMP concludeert dat er geen duidelijk en consistent bewijs is van een verschil in de ontwikkeling van remmers tussen de twee klassen factor VIII-geneesmiddelen. Dit zijn geneesmiddelen verkregen uit plasma en geneesmiddelen gemaakt met behulp van recombinant-DNA-technologie.
Dit is besproken in de bijeenkomst van de CHMP (Committee for Medicinal Products for Human Use) van het Europese geneesmiddelenagentschap EMA van 11-14 september 2017. Nederland is in dit comité vertegenwoordigd door 2 medewerkers van het CBG.
Bron: CBG
Het KWF heeft 7 oncologische onderzoeksprojecten van het Leids Universitair Medisch Centrum beloond met een totale subsidie van ruim 2,6 miljoen euro. Dankzij de subsidie kunnen 7 LUMC-onderzoekers volgend jaar van start met onderzoeken naar onder meer baarmoederkanker, darmkanker en leukemie. Dr. Wilma Mesker start in 2017 samen met prof. Rob Tollenaar met een onderzoek naar tumor-stroma in darmkanker. Doel van dit onderzoek is te voorkomen dat een patiënt met darmkanker onder- of juist overbehandeld wordt door een betere herkenning van agressieve en niet-agressieve tumoren. Gynaecoloog Mariëtte van Poelgeest doet onderzoek naar vulvacarcinoom (schaamlipkanker), patholoog Tjalling Bosse ontvangt een Bas Mulder Award (Young Investigator Grant) voor onderzoek naar baarmoederkanker. Ook prof. Hendrik Veelken, afdelingshoofd Hematologie, start in 2017 een nieuw onderzoek dankzij het KWF. Zijn onderzoek richt zich op lymfklierkanker (Hodgkin en non-Hodgkin). Interventieradioloog Arian van Erkel zet zijn subsidie in voor onderzoek naar leverkanker. Het KWF kende landelijk subsidies toe aan 9 ‘unieke hoogrisicoprojecten’ voor baanbrekende onderzoeksideeën. Twee van die subsidies gingen naar LUMC-onderzoekers. Dr. Marieke Griffioen gebruikt haar subsidie voor onderzoek naar leukemie, dr. Franck Lebrin zet in op een verbetering van de behandeling bij hersentumoren, borstkanker en darm- en endeldarmkanker. KWF selecteerde de onderzoeksprojecten op basis van hun wetenschappelijke kwaliteit, haalbaarheid en relevantie.
Bron: VUmc
Uit het grootste onderzoek ooit naar resistentie bij patiënten besmet met het hepatitis B-virus (HBV) in Europa blijkt dat de helft van de patiënten bij wie HBV niet volledig door de behandeling wordt onderdrukt een resistent virus heeft. Dit komt doordat artsen in Europa nog steeds oude antivirale middelen voorschrijven, waardoor óók resistentie tegen moderne middelen kan ontstaan. De onderzoekers melden deze resultaten in de nieuwe uitgave van The Journal of Infectious Diseases, dat in deze week verscheen. In Europa zijn volgens de WHO circa 13 miljoen mensen chronisch geïnfecteerd met het hepatitis-B-virus (HBV). Deze patiënten krijgen vaak een ernstige vorm van leverontsteking en hebben een verhoogde risico op leverkanker. De eerste keus voor behandeling van chronische HBV-infectie is met behulp van antivirale geneesmiddelen. Het CAPRE-onderzoek (Combined Analysis of the Prevalence of drug-Resistant HBV in Europe) is uitgevoerd door de HEPVIR Working Group van de European Society for Translational Antiviral Research (ESAR), een internationaal samenwerkingsverband van onderzoekers dat wordt gecoördineerd vanuit het UMC Utrecht en het Erasmus MC. In het onderzoek, dat werd uitgevoerd in 17 Europese landen en Israël, waren 1.568 patiënten met chronische HBV-infectie opgenomen bij wie een behandeling met antivirale geneesmiddelen het virus niet volledig kon onderdrukken. Bij 52,7 procent van deze patiënten waren resistente virusstammen aanwezig. Dankzij de introductie van nucleos(t)ide analogen (NA’s) zijn er de laatste twee decennia enorme vorderingen gemaakt met de behandeling van chronische HBV-infectie. Langdurige behandeling met NA’s kan de vermenigvuldiging van het virus blijvend onderdrukken en de ontwikkeling van leverziekte stoppen. Bij behandeling met de eerste NA’s (lamivudine, telbivudine en adefovir) was er een hoge kans op het ontstaan van resistentie tegen de medicatie. Sinds de introductie van nieuwere NA’s (entecavir en tenofovir) is het gebruik van de oudere NA’s voor de behandeling van chronische HBV-infectie achterhaald. Onderzoek heeft aangetoond dat er zeer beperkte dan wel geen resistentie tegen deze nieuwere medicijnen voorkomt. Uit het CAPRE-onderzoek blijkt echter dat HBV-resistentie tegen medicatie onder Europese patiënten ondanks deze ontwikkelingen nog steeds een probleem vormt. Voordat de nieuwe medicijnen op de markt kwamen, werden veel Europese patiënten behandeld met de oudere NA’s, voornamelijk met lamivudine. Door behandeling met lamivudine kan echter ook resistentie ontstaan tegen entecavir, een van de twee nieuwere medicijnen. Viroloog en hoofdonderzoeker van de studie dr. Annemarie Wensing van het UMC Utrecht legt uit: “Tijdens het CAPRE-onderzoek was 34 procent van de patiënten die zowel met lamivudine als met entecavir werden behandeld geïnfecteerd met een tegen entecavir resistente virusstam. Voor deze patiënten is tenofovir de laatst beschikbare optie. Hoewel dit geneesmiddel doorgaans veilig is, kan het niet bij alle patiënten worden gebruikt. Voor patiënten met een nierziekte bijvoorbeeld is het middel meestal niet geschikt.” Het onderzoek toont ook aan dat de oudere NA’s nog steeds worden voorgeschreven in Europese landen waar de nieuwere NA’s slechts in beperkte mate verkrijgbaar zijn. De auteurs wijzen er met klem op dat de ontwikkeling van het resistente hepatitis B-virus alleen kan worden tegengehouden door met het gebruik van deze oudere, suboptimale geneesmiddelen te stoppen. Hermans LE, Svicher V, Pas SD, Salpini R, Alvarez M, Ben Ari Z, et al. Combined Analysis of the Prevalence of drug Resistant HBV in antiviral therapy Experienced patients in Europe (CAPRE). J Infect Dis 2015. doi: 10.1093/infdis/jiv363
Een wereldwijd onderzoek van onder andere het Erasmus MC in Rotterdam wijst uit dat de behandeling van hepatitis C levensreddend kan zijn. Het was al bekend dat het virus dat hepatitis C veroorzaakt, niet meer terugkomt na een behandeling met interferon en ribavirine. Nu is ook aangetoond, dat deze patiënten langer leven. Zij krijgen minder vaak leverfalen en leverkanker, waarvan bekend is dat het complicaties zijn hepatitis C.
Het UMC Utrecht en Quirem Medical gaan de komende jaren actief samenwerken om de voordelen van de behandeling van leverkanker met holmiumbolletjes optimaal te benutten. De unieke eigenschappen van holmiumbolletjes dragen bij aan een effectievere behandelplanning, betere stralingsdosering en behandelevaluatie, wat tot betere resultaten leidt bij patiënten die radio-embolisatie ondergaan. De partijen gaan samenwerken op het gebied van lopend en toekomstig klinisch onderzoek, subsidieaanvragen, de productie van holmiumbolletjes en aanvragen voor CE-certificering. De financiële details van de samenwerking zijn niet bekendgemaakt. Het bijzondere aan de holmiumbolletjes is dat ze goed zichtbaar zijn op zowel een SPECT- als een MRI-scan. Hierdoor kan de arts goed zien of de bolletjes op de juiste plaats in het lichaam hun werk doen. Een behandeling met holmiumbolletjes bestaat uit twee fasen. Eerst kijkt een arts met een veilige lage dosis of de radioactiviteit zich goed binnen de lever ophoopt. Als dat zo is, volgt de uiteindelijke behandeling van de tumor met een hogere dosis. De holmiumbehandeling wordt vooralsnog enkel toegepast in een palliatieve setting bij levertumoren. De resultaten van een fase I klinische studie (HEPAR I) zijn in 2012 gepubliceerd in het tijdschrift Lancet Oncology. Onderzoekers van het UMC Utrecht hebben toen vijftien patiënten behandeld; de behandeling bleek veilig te zijn. Momenteel loopt er een klinisch onderzoek (HEPAR II) naar de effectiviteit en verdere onderbouwing van de veiligheid van de holmiumbehandeling. In deze studie zullen zo’n veertig nieuwe patiënten behandeld worden door de divisie Beeld van het UMC Utrecht. Prof. dr. Maurice van den Bosch, interventieradioloog bij het UMC Utrecht: “Om nieuwe en spannende ideeën uit academisch geneeskundig onderzoek te vertalen naar tastbare innovaties is langdurige en volledige inzet van zowel publieke als private partners vereist. In Quirem Medical hebben we een sterke, toegewijde partner gevonden, die het gebruik van onze onderzoeksinspanningen op het gebied van minimaal invasieve, beeldgestuurde kankerbehandelingen verder zullen bevorderen.” Jan Sigger, CEO Quirem Medical: “We zijn erg blij met de samenwerking met het UMC Utrecht bij de verdere ontwikkeling van de radio-embolisatieprocedure met holmiumbolletjes. De sterke beeldvormings- en interventiecapaciteiten van het UMC Utrecht sluiten goed aan bij de mogelijkheden die onze QuiremSpheres® kunnen bieden om de werkzaamheid van de radio-embolisatieprocedure en dus patiëntenresultaten te verbeteren.” Quirem Medical, in 2013 opgericht als een spin-off van het UMC Utrecht, is een nieuw medisch technologisch bedrijf dat zich bezighoudt met de ontwikkeling van een nieuwe, gerichte behandeling van levertumoren. De unieke eigenschappen van de door Quirem Medical ontwikkelde deeltjes op basis van holmium (QuiremSpheres™) verbeteren de effectiviteit van behandelingen met radio-embolisatie. De mogelijkheden die de deeltjes bieden op het vlak van beeldvorming en dosisbepaling dragen bij tot een zo nauwkeurig mogelijke behandelplanning en -evaluatie. Het doel van Quirem is om een real-time, beeldgestuurde, gepersonaliseerde radio-embolisatiebehandeling van tumoren te ontwikkelen die tot betere patiëntenresultaten leidt en de drempel voor het gebruik van deze innovatieve technologie verlaagt.
Een op de tien gevallen van kanker bij Europese mannen wordt veroorzaakt wordt door alcohol. Bij de vrouwen ligt die kans op een op de 33. Dat zeggen onderzoekers van Oxford University. Alleen al in Groot-Brittannië zou alcohol 13.000 gevallen van kanker per jaar veroorzaken. Comazuipen, vooral onder jongeren een probleem, veroorzaakt de meeste gevallen. Maar ook kleine hoeveelheden onder de aanbevolen limiet zouden al gevaarlijk kunnen zijn. Mannen die meer dan twee eenheden per dag en vrouwen die meer dan één eenheid per dag drinken, lopen al een verhoogd risico. Vooral keelkanker, slokdarm en strottenhoofd- en leverkanker worden toegeschreven aan verhoogd drankgebruik. Bij vrouwen verhoogt alcoholgebruik ook de kans op borstkanker.
In de Nederlandse huizen van bewaring komt hepatitis C ruim twintig keer zo veel voor als onder de gewone bevolking. Dit lijkt vooral te komen door relatief grote aantallen drugs- en ex-drugsgebruikers. Hepatitis C is een sluipmoordenaar. Mensen met een hepatitis C-infectie hebben over het algemeen weinig of zeer weinig verschijnselen of klachten en merken nauwelijks dat ze de ziekte bij zich dragen. Tien tot twintig procent krijgt na tien tot twintig jaar levercirrose met een kans van een tot vier procent per jaar op het ontwikkelen van leverkanker. Hepatitis C is dus een traag verlopende en uiteindelijk mogelijk dodelijke aandoening. De ziekte wordt overgedragen via bloed-bloedcontact. Vroeger gebeurde dit nog wel eens bij bloedtransfusies, tegenwoordig gaat het bij de helft van de nieuwe meldingen van hepatitis C om spuitende harddrugsgebruikers. Doordat de ziekte zo onopvallend begint, weten veel mensen niet dat ze met hepatitis C geïnfecteerd zijn. De schattingen van het aantal mensen met een hepatitis C-infectie lopen hierdoor nogal uiteen. In Nederland hebben 15.000 tot 60.000 mensen hepatitis C (0,1 tot 0,4% van de bevolking). In de Nederlandse strafinrichtingen komt, net als in het buitenland, de ziekte veel vaker voor, met 237 tot 1272 geïnfecteerden (2 tot 10,7%), zo blijkt uit onderzoek van het NIVEL dat is uitgevoerd met subsidie van WODC/ministerie van Justitie.
De komende decennia neemt het aantal kankergevallen wereldwijd toe met 75 tot 90 procent. Met name in de ontwikkelingslanden valt een sterke toename te verwachten. Kanker is een groot deel van de rijke landen al de belangrijkste doodsoorzaak en de Derde Wereld zal die ontwikkeling volgen, verwachten deskundigen van het International Agency for Research on Cancer (IARC). In de sterk ontwikkelde landen zijn borst-, long-, darm-, en prostaatkanker goed voor de helft van het aantal kankergevallen. In de middelmatig ontwikkelde landen komen slokdarm-, maag- en leverkanker relatief veel voor. Veel kankers houden verband met de ongezonde ‘westerse’ leefstijl. Deze zullen ook in zich ontwikkelende landen opkomen, verwacht het IARC.
Hoe bereik je 100.000 Nederlandse hepatitisdragers die dat niet van zichzelf weten en ook nog geen klachten hebben? Dragers die intussen wel besmettelijk zijn voor anderen en van wie de lever steeds verder onherstelbaar wordt aangetast. Voor die opgave ziet het Nationaal Hepatitis Centrum zich gesteld en vraagt het aandacht tijdens de Wereld Hepatitis Dag op 19 mei a.s. Niet alleen van mensen uit risicogroepen, maar ook van politiek Den Haag. In een nieuwe resolutie spoort de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) overheden van Nederland en andere landen aan om virale hepatitis te bestrijden door betere preventie, opsporing en behandeling. De grootste winst is te behalen met preventie en voorlichting. Het Nationaal Hepatitis Centrum (NHC) raadt mensen uit risicogroepen dringend aan om zich te laten testen op hepatitis B en C. Met een snelle en eenvoudige test kan iemand zichzelf op termijn veel onnodige ellende besparen omdat in veel gevallen tijdige behandeling de gevolgen van een chronische hepatitis kan voorkomen. Het gaat daarbij om drugsgebruikers, ontvangers van bloedtransfusies voor 1992, mensen die ooit een operatie of tandartsbehandeling in het buitenland hebben ondergaan, mensen die in het buitenland een tatoeage of piercing hebben laten zetten, mensen van wie de moeder bij hun geboorte was besmet, migranten uit risicolanden en mensen met homoseksuele contacten. "Mensen uit risicogroepen doen er verstandig aan om zich te melden bij hun huisarts om getest te worden. En als hepatitis is vastgesteld moeten zij zich laten behandelen. Huisartsen en GGD"s spelen in Nederland een cruciale rol bij de opsporing en behandeling van hepatitis en het redden van levens", aldus Prof. dr. H.L.A. Janssen, hoogleraar Hepatologie, Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. Vaccinatie tegen hepatitis C is nog niet mogelijk. Daarom is het van belang dat mensen de risicofactoren en infectieroutes van het hepatitisvirus kennen en bepaalde leefregels in acht nemen. Vaccinatie is een doeltreffende manier om hepatitis B infectie te voorkomen. Mensen uit risicogroepen moeten hierom vragen bij hun huisarts. Al sinds 1992 pleit de WHO voor een algehele hepatitis B vaccinatie. In maart 2009 heeft de Gezondheidsraad de minister van VWS geadviseerd om alle zuigelingen via het Rijksvaccinatieprogramma te laten vaccineren tegen hepatitis B, in combinatie met een inhaalvaccinatie bij 12-jarigen gedurende 11 jaar. Het NHC vindt het nu hoog tijd dat de minister een besluit neemt en het advies opvolgt. Chronische virale hepatitis wordt veroorzaakt door het hepatitis B of het hepatitis C virus. Nederland telt naar schatting 100.000 dragers van hepatitis B of C. Elk jaar komen daar 700-800 patiënten bij. Die dragers moeten opgespoord en behandeld worden om te voorkomen dat zij een besmettingsgevaar vormen voor anderen of dat zij een chronische hepatitis ontwikkelen, die kan leiden tot levercirrose, leverfalen en/of leverkanker en zelfs de dood.
In de komende tien jaar zullen meer dan 2.000 mensen in Nederland overlijden als gevolg van chronische hepatitis B en C. Dat is veel meer dan sterfte aan bijvoorbeeld AIDS. Rotterdamse experts pleiten daarom voor het routinematig testen van risicogroepen op hepatitis B en C. Dit doen zij vandaag tijdens een voorlichtingsdag over de lever in De Doelen in Rotterdam. Vijfhonderd bezoekers krijgen presentaties en voorlichting over leverziektes van top specialisten en persoonlijke verhalen van patiënten. Ze kunnen ook een echo laten maken van hun lever. Er zijn ruim meer dan 100.000 Nederlanders chronisch drager van het hepatitis B en C virus. Door migratie van allochtone bevolkingsgroepen naar Nederland is dit aantal verdubbeld, het gaat dan met name om mensen die afkomstig zijn uit Azië en Oost- en Zuid-Europese landen, waar het hepatitis B virus veel voorkomt. Daarom vindt 70% van de Nederlandse leverartsen dat nieuwkomers uit deze landen routinematig moeten worden getest op deze potentieel dodelijke ziekte. Hepatitis B en C zijn op dezelfde manier overdraagbaar als HIV, wanneer bloed in contact komt met besmet bloed, of door sexuele contacten. Het aantal sterfgevallen van meer dan 2.000 mensen aan hepatitis B en C in de komende 10 jaar ligt veel hoger dan de sterfte aan bijvoorbeeld AIDS, waaraan ongeveer 85 patiënten per jaar overlijden. Indien chronische hepatitis B en C niet afdoende worden behandeld met de therapie die nu succesvol voorhanden is, zal 15 tot 40% van de patiënten littekens in de lever ontwikkelen, met uiteindelijk leverfalen, leverkanker en zelfs overlijden tot gevolg. Vroege opsporing en behandeling kan dit aantal sterfgevallen met 80% reduceren. Tegenwoordig kan 70-90% van de patiënten met chronische hepatitis B en C effectief behandeld worden met antivirale middelen. De kosten van een eventuele levertransplantatie kunnen hierdoor worden uitgespaard. Een levertransplantatie kost de maatschappij minimaal 250.000 euro. Tijdens de publieksdag "Wat heb je op je lever" kunnen bezoekers met behulp van een echo zien hoe hun lever er eigenlijk uitziet. Verder krijgt het publiek een operatie te zien, waarbij een levende donor een deel van zijn lever afstaat aan een patiënt. De leverchirurg en een levende donor lichten de operatie live toe. Harry Janssen, maag- darm- en leverarts van het Erasmus MC en initiatiefnemer van de publieksdag: "We denken dat we met het maken van deze echo"s van de lever de bezoekers meer bewust maken van dit vitale onderdeel van hun lichaam. De Rotterdamse regio richt zich actief op het opsporen en behandelen van hepatitis en de gevolgen daarvan. Succesvolle samenwerkingsprojecten van het Erasmus MC met de gemeente Rotterdam en GGD Rotterdam-Rijnmond worden inmiddels overgenomen door andere steden. Met deze publieksdag en de echo"s willen we een bijdrage leveren aan de voorlichting over leverziektes."
Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE, België) onderzocht in samenwerking met een aantal specialisten van leverziekten de evolutie en de behandelingsmogelijkheden van chronische hepatitis B. De laatste jaren zijn nieuwe virusremmers op de markt gekomen die sinds kort ook worden terugbetaald. Deze dienen dikwijls levenslang te worden ingenomen. Het doel van de behandeling is het vermijden van ernstige verwikkelingen van de infectie op langere termijn, zoals levercirrose en leverkanker. De werkzaamheid en veiligheid van deze geneesmiddelen zijn gekend op korte termijn, maar nog niet bij langdurige inname. In afwachting van deze gegevens blijft het voorlopig moeilijk om in te schatten of de kostprijs opweegt tegen de nog te behalen gezondheidswinst.
Hepatitis B-infectie kan chronisch worden en levercirrose en leverkanker veroorzaken. Maar infectie met dit virus wordt bijna nergens ter wereld zo goed in toom gehouden als in Nederland. Onderzoekster S. Hahné van de Universiteit Utrecht ging na hoe dat komt. De sleutel ligt bij het bereiken van risicogroepen. Migranten blijken veel vaker chronisch geïnfecteerd dan autochtone Nederlanders. Daarnaast hebben mannen die seks hebben met mannen een hoog risico op hepatitis B-infectie. Hahné stelt dat het vaccinatieprogramma voor gedragsgebonden risicogroepen effectief is. Vooral omdat op die manier infecties bij mannen die seks hebben met mannen worden voorkomen. Het vaccinatieprogramma voor kinderen van geïnfecteerde moeders is ook effectief.
Leverfibrose, een erfelijke leveraandoening, ontstaat mede doordat de antioxidanten in de cellen van de lever zodanig veranderen dat litteken producerende cellen in het voordeel raken ten opzichte van de functionele levercellen. Dat zegt onderzoekster M. Tiebosch van de RUG. Bij leverfibrose reageert de lever op chronische schade aan de levercellen door overmatig littekenweefsel te maken. Dat kan overgaan in levercirrose, waarbij de lever onherstelbaar beschadigd raakt, en leverkanker. Het littekenweefsel wordt vooral geproduceerd door twee soorten levercellen: stellaatcellen en myofibroblasten. Door een ontstekingsreactie als gevolg van de schade gaan de levercellen dood, terwijl de myofibroblasten toenemen en littekenweefsel produceren. Onderzoek naar nieuwe therapieën is noodzakelijk.
Leverfibrose, een ernstige leveraandoening, ontstaat mede doordat de antioxidanten in de cellen van de lever zodanig veranderen dat er een voordeel is voor littekenproducerende cellen ten opzichte van de functionele levercellen. Dat concludeert Marjolein Tiebosch in haar promotieonderzoek. Zij onderzocht de rol van twee soorten cellen (stellaatcellen en myofibroblasten) in de vorming van het littekenweefsel. Leverfibrose is een aandoening waarbij de lever reageert op chronische schade aan de levercellen door overmatig littekenweefsel te maken. De ziekte kan overgaan in levercirrose, waarbij de lever onherstelbaar beschadigd raakt, en leverkanker. Het littekenweefsel wordt vooral geproduceerd door twee soorten levercellen: stellaatcellen en myofibroblasten. Door een ontstekingsreactie als gevolg van de schade gaan de levercellen dood, terwijl de myofibroblasten toenemen en littekenweefsel produceren. Tiebosch onderzocht of antioxidantsystemen van de cellen in dit tweeledige proces een rol spelen. Dat blijkt inderdaad het geval te zijn, en wel door een aanpassing van die antioxidantmechanismen. Dat aanpassingsproces kan met medicijnen (zoals cafeïne of een tussenproduct van cafeïne) worden bestreden. Tiebosch pleit daarom voor verder onderzoek naar dergelijke therapieën, die uiteindelijk een klinische toepassing kunnen hebben. Marjolein Tiebosch (1987) studeerde Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij de afdeling Maag-, Darm- en Leverziekten, secties Gastroentrologie en Hepatologie, van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd gefinancierd als MD/PhD-traject (Junior Scientific Masterclass) van het UMCG en door de J.C. de Cock stichting.
De lever heeft een enorm regeneratief vermogen nadat een deel van de lever verwijderd is of nadat schade door toxines is ontstaan. Rond 70% van de lever van een mens kan veilig verwijderd worden door middel van een partiële leverresectie. Dit zou noodzakelijk kunnen zijn bij patiënten met leverkanker. Terwijl de lever in sommige gevallen dankzij het regeneratief vermogen kan herstellen, zijn er patiënten die uiteindelijk aan leverinsufficiëntie overleiden omdat de therapeutische opties erg gelimiteerd zijn. Daarom is er belangstelling om nieuwe therapeutische opties voor patiënten met leverinsufficiëntie te ontwikkelen. Bloedplaatjes staan bekend voor hun hemostatische functies toch is er recent ontdekt dat bloedplaatjes ook betrokken zijn bij de stimulatie van leverregeneratie. De moleculaire mechanismes achter bloedplaatjes gemedieerde leverregeneratie zijn grotendeels nog onduidelijk. In dit proefschrift worden de resultaten van verschillende in vitro en in vivo studies beschreven waarbij de onderliggende moleculaire mechanismes van bloedplaatjes gemedieerde leverregeneratie onderzocht worden. Op dit moment wordt er aangenomen dat groeifactoren, die in bloedplaatjes opgeslagen zijn leverregeneratie bevorderen. In tegenstelling, hebben wij in een prospectieve klinische studie aangetoond dat er geen bewijs te vinden is dat deze groeifactoren daadwerkelijk betrokken zijn bij leverregeneratie. In een in vitro studie hebben wij een nieuw mechanisme opgehelderd, waarbij bloedplaatjes de groei van levercellen stimuleren. Wij hebben ontdekt dat bloedplaatjes (die geen celkern hebben en dus ook geen DNA) hun RNA kunnen overdragen aan de levercellen, die hiervan weer eiwitten kan maken. Dit proces is essentieel voor de stimulatie van levercellen door bloedplaatjes. Verder hebben wij in vivo modellen bloedplaatjes interactie met de regenererende lever bestudeerd. Deze studies hebben een “sleutel molecuul” te voorschijn gebracht dat cruciaal is voor de bloedplaatjes influx in de resterende lever en de leverregeneratie. De studies die in dit proefschrift beschreven worden hebben voor beter inzicht in de moleculaire mechanismes betrokken bij bloedplaatjes gemedieerde leverregeneratie gezorgd en potentiële nieuwe therapeutisch opties te voorschijn gebracht.
Bron: RUG
De nieuwste generatie virusremmers tegen de zeer besmettelijke chronische leverziekte hepatitis B werkt niet alleen krachtiger, maar voorkomt ook dat de schade aan de lever na verloop van tijd verergert. Dat blijkt uit onderzoek van Roeland Zoutendijk, arts-onderzoeker van de afdeling Maag- Darm- en Leverziekten. Hij heeft een groot Europees effectiviteitsonderzoek gedaan naar deze nieuwe generatie virusremmers. Artsen die de nieuwste generatie virusremmers voorschrijven, hoeven niet te snel te concluderen dat het middel niet werkt, aldus Zoutendijk. Het aantal patiënten bij wie het virus volledig wordt onderdrukt, neemt namelijk nog aanzienlijk toe na het eerste jaar van de therapie. Ook de kans op resistentie tegen het geneesmiddel is bij de nieuwe generatie fors kleiner dan bij de oudere medicatie. Het virus wordt bij de grote meerderheid van patiënten na drie jaar zo ver onderdrukt dat het niet meer wordt aangetoond in bloedmetingen. Door het krachtig onderdrukken van het virus blijft de lever in betere conditie. Uit zijn onderzoek blijkt voor het eerst bij deze nieuwe generatie virusremmers dat leverkanker en gedecompenseerde levercirrose (ernstige schade aan de lever) minder vaak voorkomen en dat de patiënt een kleinere kans heeft op overlijden. Met deze bevindingen kunnen patiënten worden gemotiveerd tot trouwe inname van hun medicatie omdat de virusonderdrukking dus verergering van de schade voorkomt. In Nederland is momenteel 0,2 procent van de bevolking chronisch geïnfecteerd met het hepatitis B virus. Migranten die de afgelopen decennia in Nederland zijn komen wonen, hebben echter een 13 keer grotere kans drager te zijn van het hepatitis B virus. Gevreesd wordt bovendien dat een grote groep mensen het virus ongemerkt bij zich draagt. Een besmetting verloopt namelijk dikwijls zonder symptomen. Hepatitis B wordt overgedragen van moeder op kind (vooral buiten Europa), via seksueel contact en via bloedcontact. Hepatitis B geneest bij veel volwassen patiënten spontaan, maar bij een deel ontwikkelt een besmetting zich tot een chronische ziekte. Roeland Zoutendijk verdedigt op 21 december zijn proefschrift ‘Long-term clinical outcome of antiviral therapy for chronic hepatitis B’ aan de faculteit geneeskunde van de Erasmus Universiteit.