Hoe merk ik het?
- Frequente, langdurige perioden van veel hoesten
- Piepen en brommen bij de ademhaling
- Kortademigheid, vooral bij inspanning
- Vaak zit er astma of astmatische bronchitis in de familie
- Vaak gepaard gaand met een aanleg voor eczeem
Hoe werkt het?
Astma is een chronische aandoening van de luchtwegen die wordt gekenmerkt door perioden van benauwdheid. Deze benauwdheid is het gevolg van vernauwing van de luchtwegen, zwelling van de slijmvliezen en extra slijmvorming. In het eerste levensjaar zit het kind vaak "vol". Het heeft veel slijm in de luchtwegen, het hoest veel maar dikwijls zonder dat het er last van lijkt te hebben. De jaren daarna valt het veelvuldige hoesten op; iedere verkoudheid wordt gevolgd door een lange periode van hardnekkig hoesten. Geleidelijk aan ontwikkelen zich aanvallen van benauwdheid. Vooral het uitademen lijkt moeilijk te gaan: langgerekt en piepend. Het kind is gauw buiten adem. Dikwijls komen astma of aan astma verwante aandoeningen zoals hooikoorts en eczeem in de familie voor. Vaak heeft het kind ook aanleg voor eczeem; een droge huid met wisselende eczeemplekken vooral in de knieholten en elleboogplooien. Soms had het als baby al dauwworm. De diagnose astma is niet eenvoudig te stellen, zeker niet bij een jong kind. Tot een jaar of zes is er geen test of proef voorhanden die zekerheid geeft. Astma omvat een complex van verschijnselen en de diagnose wordt gesteld op grond van de manier waarop deze verschijnselen zich ontwikkelen. Meestal is uiteindelijk pas rond het vierde jaar met enige zekerheid een diagnose te stellen.
Hoe ontstaat het?
Astma ontstaat door een overgevoeligheid van de kleine luchtwegen. Deze kleine luchtwegen reageren sterk op allerlei prikkels. Ze vernauwen, het slijmvlies zwelt op en er is extra slijmvorming. Dit leidt ertoe dat de lucht nog maar met moeite kan passeren. De prikkels waarop de luchtwegen reageren zijn vaak allergische prikkels; bekend zijn de reacties op huisstofmijt, katten- en hondenharen, graspollen, enzovoort. Bijna altijd bestaat er daarnaast ook een extra gevoeligheid voor meer algemene prikkels zoals rook, stof, temperatuurwisselingen, inspanning en, heel belangrijk, virusinfecties. Daardoor zie je bijna altijd dat de astma tijdens een verkoudheid verergert.
Hoe ga ik er zelf mee om?
Als er astma voorkomt in de familie van de vader of moeder is het zinvol om volledige borstvoeding te geven. In ieder geval tot de zesde maand en zonder bijvoeding. Borstvoeding heeft een aangetoonde beschermende werking tegen het ontwikkelen van allergische verschijnselen. Zodra er een verdenking van astma bestaat is het verstandig de woonomgeving aan te pakken: harige huisdieren het huis uit en de slaapkamer van het kind maar liefst het hele huis zoveel mogelijk stofvrij maken. Dit komt neer op aanpassingen van de vloerbedekking, gordijnen, matras en het dekbed. De slaapkamer moet twee keer per week vochtig afgenomen worden. In huis mag niet gerookt worden!
Hoe gaat de arts er mee om?
Uw dokter zal proberen te achterhalen of er sprake is van astma. Is dat het geval dan zal hij de noodzaak van het saneren van de woonomgeving met u bespreken. Hij zal u een "pufje" meegeven. Het is de bedoeling dat het kind dit regelmatig gebruikt, zodat het meer lucht krijgt. Het effect is al na enkele minuten merkbaar. Als het effect heeft, is dat een belangrijke aanwijzing dat er sprake is van astma. Heeft het kind veel last van benauwdheid of wordt het snel na het inhaleren van de luchtwegverwijder opnieuw benauwd, dan zal een andere "puf" worden voorgeschreven, een zogenaamde ontstekingsremmer. Het vermindert de slijmvorming, de slijmvlieszwelling en de luchtwegvernauwing en werkt dus veel meer oorzakelijk. Het moet dagelijks worden gebruikt. In 50 procent van de gevallen groeit een kind over de astma heen. Dat wil niet zeggen dat ze dan voorgoed genezen zijn. Later kan de aandoening terugkomen in de vorm van hooikoorts, eczeem of opnieuw als astma.
Wetenschappelijk nieuws
Onderzoekers hebben stoffen gevonden die bij astma de longen ‘koest houden’. Een nieuwe stap op de weg naar een vaccin om astma bij kinderen te voorkomen, hoopt het Astmafonds. Astma is onder kinderen de meest voor komende chronische ziekte. Het gaat om een overdreven afweerreactie in de longen tegen onschuldige prikkels, zoals pollen, huisdieren of luchtjes. Daardoor ontstaat een ontstekingsreactie. Bekend is al dat speciale cellen dienst doen als ‘poortwachters’ in de longen. Deze zorgen dat de longen reageren op indringers. Bij astma doen de poortwachters dat ook bij onschuldige prikkels. Wetenschappers van onder meer het LUMC doen nu onderzoek met stoffen uit onschadelijke bacteriën, die poortwachters koest kunnen houden.
Kinderen die naar school gaan in de buurt van drukke autowegen hebben tot wel 45 procent meer kans om Astma te ontwikkelen. Dat zeggen wetenschappers van de University of Southern California. Zij hebben onderzoek gedaan bij schoolkinderen in 13 verschillende delen van deze staat over een periode van drie jaar. Blootstelling aan luchtverontreiniging vergroot de kans dat kinderen astma ontwikkelen. Kinderen spenderen een aanzienlijk deel van hun dag op school. Als die school zich in de buurt van een drukke autoweg bevindt, betekent dat dat deze kinderen aanzienlijk meer risico lopen om astma te ontwikkelen. Er moet beleid komen om blootstelling van kinderen aan luchtverontreiniging te voorkomen, zeggen de onderzoekers.
Bijna één op de drie peuters heeft symptomen van astma, te weten piepen op de borst, benauwdheid of kortademigheid. Hieronder valt ook het gebruik van inhalatiecorticosteroïden. Bij de meeste kinderen gaan de klachten binnen een tot twee jaar over. Ongeveer 5% van de kinderen blijft klachten houden en heeft die nog op 12-jarige leeftijd. Meer jongens dan meisjes hebben astmasymptomen en kinderen van ouders met astma of allergie hebben een sterk verhoogd risico. Kinderen met astmasymptomen hebben vaak ook een allergie, eczeem of neusklachten. Dit blijkt uit het zogenoemde PIAMA-onderzoek, waarin kinderen zijn gevolgd vanaf hun geboorte tot de leeftijd van 12 jaar. PIAMA is een lopend onderzoek dat wordt uitgevoerd door het RIVM, de Universiteit van Utrecht, het UMC Groningen, het Erasmus MC in Rotterdam en Sanquin Research in Amsterdam. Psychisch even gezond. Desondanks zijn kinderen met astmasymptomen psychisch even gezond als kinderen zonder astmasymptomen. Zij zijn ook even tevreden over hun vriendschappen, hun uiterlijk, hun prestaties op school en bij gym en hun vrijetijdsbesteding. Op school presteren zij net zo goed als andere kinderen. Bovendien zijn ze even vaak lid van een sportclub, hoewel 30% van de kinderen met astmasymptomen medicijnen gebruikt bij het sporten. Download rapport.
Bij kinderen bestaat terughoudendheid om naast een inhalatiecorticosteroïd (ICS) een langwerkend bètasympaticomimeticum (LWBM) toe te voegen aan de behandeling vanwege gebrek aan bewijs voor effectiviteit en de mogelijke bijwerkingen. Nieuw onderzoek ondersteunt het advies in de NHG-Standaard om bij kinderen met persisterend astma LWBM alleen toe te voegen aan een matige dosis ICS indien verhoging van de ICS niet gewenst is. Wat betreft het advies om de LWBM alleen in een gedeelde zorgsituatie toe te voegen i.v.m. de onduidelijkheid over de veiligheid van de LWBM toont dit onderzoek aan dat dit advies in een volgende standaard wellicht aangepast wordt, omdat toevoegen van LWBM aan ICS bij schoolkinderen niet leidt tot een toename van de bijwerkingen. Bron: H&W 2010;53(5):290 + FUS, mei 2010.
Lonneke van der Mark: ‘Children with asthma in general practice: the development of the clinical asthma prediction score ‘. Op basis van vijf risicofactoren is astma bij kinderen het beste te voorspellen. Leeftijd, familieonderzoek, een slaapstoornis als gevolg van piepende ademhaling, piepende ademhaling zonder dat er sprake is van griep en bepaalde allergietests zijn voldoende om de klinische astma predict score of CAPS vast te stellen. Huisartsen kunnen zo bij peuters en kleuters gemakkelijk astma constateren. In deze leeftijdsgroep is astma moeilijk te diagnosticeren; in de eerstelijnszorg bestond dan ook behoefte aan betere diagnostiek voor kinderen met aanhoudende klachten aan de luchtwegen. Een CAPS-score ligt altijd tussen nul en 11 punten. CAPS lager dan drie betekent dat de kans op astma kleiner is dan circa 22 procent en een score van zeven of hoger betekent dat het kind een kans heeft van ongeveer 74 procent op astma. Op basis van de CAPs-score kunnen ouders en huisarts dus beslissen of een kind bij een verdenking van astma nader moet worden onderzocht. Bij een lage score kan worden gewacht, bij een hoge score is actie vereist.
Astma is de meest voorkomende chronische ziekte op de kinderleeftijd. Er zijn grote problemen bij de diagnostiek van astma bij jonge kinderen. Daarnaast is het onderliggende mechanisme van astma grotendeels onbekend. Het proefschrift toont aan dat ontstekingsstoffen in bloed en uitademinglucht veelbelovende hulpmiddelen zijn om op peuterleeftijd astma betrouwbaar te diagnosticeren. Dit kan leiden tot een snellere en doelgerichtere behandeling. Daarnaast blijkt dat erfelijke variaties in ontstekingsgenen in combinatie met de aanwezigheid van luchtwegbacteriën een rol spelen bij de ontwikkeling van astma bij kinderen. Dit inzicht kan behulpzaam zijn bij de identificatie van kinderen met een verhoogd risico op astmaontwikkeling.
Inspanningsastma bij kinderen leidt tot een slechtere kwaliteit van leven. Deze vorm van astma is vaak een teken dat de longziekte niet goed onder controle is. De in Nederland vaak aanwezige droge en koude lucht waarin de inspanning moet worden geleverd, versterkt de obstructie van de luchtwegen waardoor inspanningsastma ontstaat. Dit constateert Jean Driessen in een onderzoek dat hij bij kinderen met astma op een ijsbaan in Enschede heeft uitgevoerd. De lucht boven de ijsvloer is constant en bootst de typische Nederlandse wintersituatie goed na. Kinderen met astma moesten gedurende zes minuten hardlopen op een loopband die op de ijsbaan stond. Voor en na de test werd de longfunctie gemeten. Bij inspanningsastma treedt een vernauwing van alle luchtwegen op, waarna de grote luchtwegen het vlotste herstel laten zien. De luchtwegobstructie ontstaat bij een groot deel van de kinderen tijdens inspanning, wat plezier in sport en spel ernstig kan beperken. De helft van de kinderen ervaart vijftien minuten na het staken van de inspanning nog een beperking van hun inademing. Dit kan een langer durend gevoel van benauwdheid geven. Ten slotte blijkt dat kinderen met astma met een slechte longfunctie én een hoge Body Mass Index (BMI) een grotere kans hebben op inspanningsastma. Hoe deze relatie precies tot stand komt, moet vervolgonderzoek uitwijzen.
Elke dag horen 35 Nederlandse kinderen dat zij allergisch astma hebben: astma door een allergie. Zij kunnen achterop raken in hun ontwikkeling, op school of in hun groei en ze moeten dagelijks medicijnen gebruiken. Jaarlijks gaat het om 13.000 nieuwe diagnoses. Dat meldt het Longfonds (voorheen Astma Fonds) vandaag, op Wereld Astma Dag (7 mei). Directeur Michael Rutgers: “Een vaccin moet voorkomen dat jonge kinderen allergisch astma krijgen.” Voor de meeste mensen zijn prikkels als stof of pollen onschadelijk. Maar bij mensen met allergisch astma zetten ze het afweersysteem ‘op scherp’. Dat betekent benauwdheid, hoesten en een piepende ademhaling. Astma heeft een grote invloed op het leven van een kind. Nienke (10) uit Almere heeft door haar astma soms een tekort aan zuurstof. “Ik heb dan hoofdpijn of ik word duizelig”, zegt Nienke. Ze werd ook opgenomen in het ziekenhuis. Nienke liep een achterstand op in haar groei en ze gebruikt dagelijks medicijnen. Dennis (7) uit Dedemsvaart had als baby al longklachten. “Ik krijg het benauwd van dieren zoals poezen en honden”, zegt Dennis. Hij houdt van voetbal en zwemmen, maar moet wel rekening houden met zijn astma. Ook Dennis gebruikt dagelijks medicijnen. Hij werd voor zijn astma al vier keer opgenomen in het ziekenhuis. “We willen longziekten voorkomen, liefst al op jonge leeftijd”, zegt Rutgers. “Duizenden kinderen zijn geholpen met een vaccin dat hun afweersysteem koest houdt. Het is onze droom dat er een vaccin komt. Nederlandse wetenschappers werken daar hard aan, maar we zijn er nog niet.” Volgende week (13-18 mei) collecteert het Longfonds, onder meer voor wetenschappelijk onderzoek naar longziekten. In Nederland treft allergisch astma elk jaar 13.000 kinderen tussen 0 en 8 jaar. Dat maakt het Longfonds bekend op basis van resultaten uit het PIAMA-onderzoek naar astma en allergie bij kinderen. Daarvoor zijn ruim 4.000 pasgeboren kinderen in Nederland gevolgd sinds 1996. “Ongeveer de helft van alle astma bij kinderen is allergisch astma”, zegt dr. Alet Wijga van het RIVM, partner in het onderzoek dat mede door het Longfonds is gefinancierd. Allergisch astma is de soort astma die het meest voorkomt. Bij deze variant krijgen mensen het benauwd zodra zij prikkels inademen waarvoor ze allergisch zijn. Zoals stuifmeel, huisstofmijt of huidschilfers van (huis)dieren. Ook voedingsstoffen of bestanddelen van medicijnen kunnen een aanval uitlokken. Allergisch astma verschilt per persoon. Andere vormen van astma kunnen worden uitgelokt door niet-allergische prikkels (als uitlaatgassen, rook, parfum), door weersomstandigheden (als kou, mist, vocht) of door inspanning. Ernstig astma is met medicatie maar moeilijk onder controle te houden. Van 13 tot en met 18 mei is de collecte van het Longfonds (voorheen Astma Fonds). Met de steun van veel Nederlanders kan het Longfonds blijven strijden voor een wereld zonder longziekten. Vanaf je geboorte zorgen je longen voor zuurstof. Zodat je hart blijft kloppen en je hersenen blijven werken. “Het Longfonds strijdt voor mensen met een longziekte en wil gezonde longen gezond houden”, zegt Rutgers. “Want gezonde longen zijn van levensbelang.” In Nederland zijn ruim een miljoen mensen met een longziekte, zoals astma, COPD of een zeldzame longziekte.
Meer erfelijke gevoeligheid voor allergie en veranderingen in de kleinere luchtwegen spelen mogelijk rol bij het ontstaan van astma. In het ontstaan van astma bij jonge kinderen spelen verschillende oorzaken een belangrijke rol, zoals DNA-varianten die mogelijk te maken hebben met de gevoeligheid voor allergie en veranderingen in de kleinere luchtwegen, de vertakkingen van de grote luchtwegen. Dat is één van de conclusies van Olga Savenije in haar promotieonderzoek. Deze bevindingen zijn van belang voor verder onderzoek naar astma bij kinderen. Savenije bevestigt allereerst dat op dit moment niet te voorspellen is welk jong kind met luchtwegklachten astma heeft. Verschillende bestaande voorspellingsmodellen bleken geen onderscheid te kunnen maken tussen kinderen die later astma ontwikkelen (een derde) en kinderen met tijdelijke luchtwegklachten (twee derde). Dat maakt het ingewikkeld voor dokters om te besluiten of ze wel of niet medicijnen tegen astma moeten voorschrijven. In het tweede deel van haar onderzoek toont de promovenda aan dat DNA-varianten in bepaalde genetische signaalroute (het IL33-IL1RL1 pathway) verband houden met de ontwikkeling van astma en het ontstaan van ‘piepen’ – een piepende ademhaling – mogelijk doordat kinderen dan meer gevoelig zijn voor het ontwikkelen van allergie. Tot slot stelt ze vast dat bronchiale hyperreactiviteit (luchtwegvernauwing na het inademen van bijvoorbeeld kou en mist) een kenmerk is van astma in kinderen. Een vernauwing van de kleinere luchtwegen beïnvloedt bronchiale hyperreactiviteit en is daardoor een indirect kenmerk van astma. Hun rol, zo stelt Savenije, moet nader onderzocht worden. Olga Savenije (Leeuwarden, 1983) studeerde Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij de afdelingen Epidemiologie, Longziekten en Kinderlongziekten en allergie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek viel binnen het raamwerk van het Groningen Research Insitute of Asthma and COPD (GRIAC) en werd onder andere gefinancierd door het Ubbo Emmiusfonds, GUIDE, ZonMw, en het Longfonds. Savenije begint na haar promotie aan de opleiding huisartsgeneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.